Onder de Sehuiltafel INDISCHE BLOEMEN En de zon werd rood Vanaf 24 DECEMBER 1986 t/m 4 JANUARI 1987 zijn Toko en Boekhandel MOESSON wegens inventarisatie GESLOTEN. Maandag 5 januari weer GEOPEND. Redactie- Abonnementen- Advertentie-afdeling zijn WEL OPEN. Mijn moeder is altijd een doenertje geweest. Op haar eigen bescheiden wijze bracht ze grootse dingen tot stand in de huishouding zonder daar ons iets over te vertellen. Pa bemoeide zich totaal niet met de huishouding (de ideale huisvader dus) en werd dus voortdurend voor faits accomplis gesteld. Die hij overigens manmoedig accepteerde. Zoals die keer dat Ma ineens genoeg had van ons oude meubilair en in een keer bij de Chinese meubelmaker alles nieuw liet maken. Ze had er stilletjes jaren voor gespaard blijkbaar, maar niemand wist er iets van. Het duurde wéken voor we aan alles gewend waren. Met de oorlog voor de deur nam Ma ogenblikkelijk en kordaat de gehele leiding in handen. Maatregelen om allen die haar lief waren en het huis te behoeden voor toekomstig oorlogsonheil. Toen ik op een dag toevallig in de goedang keek sloeg ik stijl achterover. 8 Balen rijst van 50 kg elk, rekken vol blikjes corned beef, sardientjes, ketjap, etc. etc. "Het is altijd goed eten in huis te hebben" zei Ma vergoelijkend. "Maar waarom zoveel Ma? Je kunt toch niet voor de hele oorlog tegelijk inslaan?" "Er zijn altijd wel mensen die ookgeen eten hebben" zei ze. Zo was ze ook nog. Toen ik op een dag van kantoor thuis kwam begroette mijn vader me met: "Je moeder heeft een speeltuin voor ons aangelegd". Wat Ma in feite had gedaan was simpel de aanwijzingen van de LBD en de reglementen van het boekje voor burgerbeveiliging opvolgen. Een enor me hoop zand, emmers, scheppen en een haak lagen in de overloop naar de bijgebouwen. "Voorde brandbommen" legde ze uit. "Nooit met water blussen, maar met zand. En met die haak direkt alles wat brandt op het dak eraf halen". "En als je er niet bij kunt?" vroeg Pa, een vraag die mijn moeder wijselijk negeerde. "Ik dacht dat je met die haak mangga's kon plukken", zei mijn zusje. Ma had het moeilijk, maarze gaf geen krimp. "Ik doe het allemaal voor ons eigen bestwil". Toen deelde ze naamplaatjes en rubber slangetjes uit waarin propjes watten zaten. Op het rubbertje bijten, watjes in de oren, naamplaatje om de hals, zodra de sirenes beginnen te loeien. "Ja Ma". En toen kwam de sehuiltafel. Ma had ons streng verboden openbare schuil kelders te betreden. "Het zijn open bare toiletten, bovendien stikt het er van de schorpioenen!" beweerde ze. Ze had nog gelijk ook. Een keer liep ik zo'n schuilkelder in, meteen teroes de andere kant er weer uitgejaagd door de urinelucht. En van die schorpioe nen kon het ook wel waar zijn, want het was er zo vochtig als wat en onder de bamboe betimmering zat allerlei ongedierte, dus waarom geen schor pioenen? "Wat heb je liever: stinkend gebeten door een schorpioen, of een voltreffer op je kop" sprak Pa nog tegen. Maar Ma had allang de oplossing gevonden: de sehuiltafel. Op een och tend kwamen twee timmerlieden met zware balken en een rol harmonica gaas en begonnen uit alle macht vol gens een tekening een kooi zonder bodem in elkaar te timmeren. Daar leek het op. Een massief houten blad (zeker wel zo'n 4 centimeter dik) als deksel en 4 zijwanden van gaas. Een van de wanden was door scharnieren opklapbaar. Het hele geval stond in de daarvoor leeggemaakte logeerkamer. Daar stond dan het alternatief: de sehuiltafel. "Ik nooit in dat apehok" zei Pa. "Wil je dan helemaal onder het puin bedolven worden met een brand bom op je hoofd?" vroeg Ma dwingend. Neen, dat nou ook weer niet. Deze sehuiltafel was ongelooflijk sterk, djati hout en zo sterk geconstrueerd, had een draagvermogen (zeg ik het goed?) van minstens 300 kilo. "Dat ze toch zo goed hebben uitgerekend hoe zwaar ons dak weegt" zei Pa. Maar toen de sirenes weer loeiden kropen we er toch met ons vijven onder. "Rubber tjes, watjes!" commandeerde Ma. "Ik ben misselijk" zei Lud "die smaak van rubber" en "mag ik aan de buitenkant, ik kan mijn benen niet kwijt". "Jullie moeten niet zo vervelend zijn" zei Ma, "we zitten hier niet voor ons plezier!" "Zeg dat wel" zei Pa, "en nu ga ik er uit!" Maar Ma hield kramp achtig de klep tegen. "Jullie moesten bidden in plaats van zo te mopperen" zei ze. We waren stil, want we hoor den de vliegtuigen en even later het dreunen van bominslagen. Toen voel den we toch een soort gevoel van veiligheid onder die malle tafel. Toen het all clear had geklonken was het eerste wat Pa vroeg: "Wat heeft die kooi gekost?" "f 46,80" antwoordde Ma vlot. "Dat is spotgoedkoop voor zoveel djatihout en gaas". "Zeker" zei mijn vader, "daarom kost dit grapje ook geen f 46,80 maar f 98,—. Ik vond de rekening in het laadje van je naaimachine". "Ik heb nog nooit zo'n misselijke vent gezien als jij" zei Ma boos. Toen ze even later bij de "speeltuin" stond zag ik dat Pa achter haar kwam staan, zijn arm om haar schouders sloeg en haar iets in het oor fluisterde. Op mijn zusje na overleefden we de oorlog. Mijn ouders stierven na de bevrijding vlak na elkaar. (illustratie Poirrié) L.D. PAS VERSCHENEN: door Joop Hulsbos De ondergang van Ned.-lndië en de hel van de Birma Spoorweg 1941-1945. Prijs f 29,50, porto f 4,50 BOEKHANDEL MOESSON Een recensie van dit boek ver schijnt in het vo,jende nummer van Moesson. 12 schitterende foto-briefkaar ten in kleur van Serie van 6 voor f 4,50, serie van 12 - f 8,50. Porto resp. f 1,50 en f 2,25. Per stuk f 1,-. TOKO MOESSON 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 21