OVERPEINZINGEN OP NIEUWJAAR: 1986
INDISCHE SPEKKOEKEN
Het ceremonieel tijdens de jaarwisseling houd ik al jarenlang zeer kort en sober.
Er zit namelijk geen feestneustype in me, vandaar. Tot het middernachtelijk uur
op de oliebollenverslindende dag gedraag ik me, als gewoonlijk, heel rustig.
Alleen bi) de laatste seconden van het jaar kom ik in beweging voor een korte
plechtigheid. Deze plechtigheid bestaat dan uit het naar binnenslaan van een
ouwe klare bij de eerste slag van de twaalf belangrijkste slagen van het jaar, en
bij de laatste slag gaat er een jonge klare achteraan. Dat is alles, soedah. Meer
hoeft voor mij niet. Deze twee korte en sobere handelingen verricht ik alleen om
het verschil tussen het oude en het nog jonge en nieuwe jaar te proeven, want
zien doe ik dat verschil nooit.
Hoewel ik de laatste jaarwisseling net
zo kort en sober heb gehouden als
voorgaande jaren, had ik nu zeer veel
moeite met m'n ingetogenheid. Het
viel me erg zwaar het geduld op, te
brengen om rustig het nieuwe jaaraf te
wachten. Een groot verlangen naar
1986 had zich van me meester ge
maakt. Veertig jaar had ik er uitein
delijk naar uitgekeken. Naar het jaar
waarin ik me wat opschepperig en
trots mag gedragen. En terecht, vind
ik, want ik heb nu ook m'n "veertig jaar
na dato". Twee zelfs dit jaar. Een op 2
mei (militaire opkomst) en één op 3
september (uitzending naar Neder-
lands-lndië).
Wel even twee data om flink over te
doen, want wie kan er zeggen: Ik
hoorde bij de eerste dienstplichtigen
na de tweede wereldoorlog, en: Ik
hoorde bij de eerste dienstplichtigen
die naar Nederlands-lndië werden uit
gezonden? Dat zijn er maar weinig. Dat
zijn wij alleen, de bijna twintigduizend
mannen van de 7 december divisie.
Omdat we niet tegelijk de boot in
gingen, valt de tweede "veertig jaar na
dato" op verschillende data. Maar op
wat voor datum de tweede na dato ook
valt, een ieder van ons mag zich op de
borst slaan, vind ik. Ik doe het, dat is
vast en zeker. Op 2 mei en 3 septem
ber zal er een dof gerommel door
Nederland klinken, ter herinnering aan
twee unieke gebeurtenissen in de
vaderlandse geschiedenis, veertig jaar
geleden.
Ik ben benieuwd wat voor aandacht
wij, oud-leden van de eerste divisie 7
december, dit jaar van de media krij
gen. Ik verwacht er niet veel van.
Hoogop wat belachelijk makende pro
paganda filmpjes uit die tijd via de TV.
Veel bekendheid over onze ware ge
schiedenis is er nooit geweest. Alleen
de negatieve aspecten van onze han
del en wandel in Indië, zoals de ver
meende gewelddaden, haalden en
halen nog steeds de publiciteit. Stu
dies zijn daar zelfs overgemaakt. Maar
dat wij onze rust, orde en vredestaak
via een smerige guerillaoorlog voe
rende tegenstander moesten volbren
gen is om politieke redenen verzwegen.
Willen we onze ware geschiedenis
niet verloren laten gaan, dan zullen we
er zelf iets aan moeten doen. Daarom
ben ik dit jaar, voor het eerst van m'n
leven met een goed voornemen van
start gegaan: doorgaan met schrijven
over onze eenvoudige belevenissen in
Indië. Belevenissen waarin de lach en
een traan, het meest voorkomende in
een soldatenleven, goed tot z'n recht
komen. Ik hoop dat velen me zullen
navolgen, want op papier blijven de
herinneringen beter bewaard dan in de
hersenen. We willen er niet zo gauw
aan, maar eens komt voor ons allen de
dag dat we op de vraag: Wat heb je in
Indië meegemaakt, deze vraag moe
ten beantwoorden met: Ik weet het
niet meer. Dan is het, als we er nu niets
aan doen, gebeurd met de ware ge
schiedenis van onze divisie. Dan is er
alleen in de vaderlandse geschiedenis
boeken te lezen:
1946 na Christus: 7 december divisie
vertrokken naar Nederlands-lndië.
1950 na Christus: 7 december divisie
terug uit Indonesië.
Meer niet. En dat hebben we niet
verdiend. Zeer zeker onze 492 ge
sneuvelden niet en de honderden voor
hun leven verwonde wapenbroeders.
Nogmaals: schrijf al je herinneringen
op. We zitten er barstensvol van en
heb maling aan het literaire ervan. Mij
schieten nu tijdens het schrijven zo
maar wat herinneringen te binnen.
Hier volgen ze:
Tijdens m'n kwartiermakersperiode
stond ik op een dag aan de overkant
van de weg voor de KWIII-school te
wachten om te kunnen oversteken.
Het leek me uiterst gezond eerst de
drietonner die aan kwam jagen te laten
passeren. In de laadbak van de drie
tonner stonden een twintigtal Japanse
krijgsgevangenen. Toen de drietonner
me passeerde bogen de Jappen, zon
der enig commando, hun verplichte
buiging voor me. Een heerlijk warm
gevoel van overwinnaar trok door me
heen. Jappen, die jarenlang blank en
bruin in de kampen en daar buiten
hadden laten buigen tot ze letterlijk
een ons wogen, bogen nu voor mij.
Geweldig.
Boog blank en bruin niet correct ge
noeg naar de zin van de Jappen dan
TANTE NON's
Franko thuis in speciale verpakking.
Min. 500 gram f 20,—
Min. 750 gram f 25,-
stort op giro 38 92 616
Mevr. F. Y. ROBERT-FLAMAND
Mozartlaan 629
5011 SP TILBURG, tel. 013 -56 08 35
konden ze op z'n minst een stoot voor
hun kop verwachten.
Bij het passeren ging ik fier rechtop
staan, trok een smerige grijns op m'n
gezicht, stak m'n hand op en riep:
schooiers! Op dat moment vermoedde
ik niet dat ik vele jaren later vele diepe
buigingen voor de Jappen zou moeten
maken. En dat alleen om een kopstoot
te voorkomen bij het instappen in hun
auto's.
Zo herinneren zich enkelen met mij
zeer zeker nog de stoel op de Galung-
gung, de 2174 meter hoge vulkaan
tussen Tasikmalaja en Garut. In onze
tijd een zich rustig houdende vulkaan,
maar die nog niet zo lang geleden,
april 1982, tijdens een uitbarsting
Tasikmalaja en Garut plus de om
gevingen onder een dikke aslaag
bedekte. Een maand later volgde een
tweede uitbarsting. Een uren durende
asregen stortte zich op Bandung en
omgeving en veranderde de heldere
dag in een donkere nacht.
Een vulkaan waar m'n herinneringen
nog dik aan vast zitten. De weg Tasik-
Garut, bij de meesten van ons over
bekend, liep over de uitlopers van de
Galunggung. Een weg die tot maanden
na de eerste politionele actie, alleen in
konvooi kon worden afgelegd. Waar
zelfs vliegtuigsteun de beschietingen
van de konvooien niet kon verhinderen.
Waar ingegraven bommen, wegver
sperringen en afgravingen haast elke
dag voor uren oponthoud zorgden.
Kortom, een zenuwenweg van zestig
kilometer.
Om de zware druk van de TNI op die
weg te verminderen werd er een grote
zuiveringsactie georganiseerd. Een
man of tien van ons peloton, het
negende, moesten aan deze acties
meedoen. Het werd een monstertippel
van Tasik naar Garut over de Galung
gung.
Tijdens de wandeling werden erom de
zoveel tijd zeer korte ruststops ge
houden. Ergens heel begrijpelijk dat
korte, want als je met een twee
honderd man op pad bent en je rust
maar een half uurtje, dan gaan er toch
eventjes honderd gevechtsuren ver
loren in de vredestaak waar je mee
bezig bent, en dat is niet te verant
woorden.
Eén ruststop op de vulkaan vergeet ik
nooit. Precies op het plekje waar wij
het moede lichaam in ruststand brach
ten stond een in zeer goede staat
verkerende keukenstoel. Geen kam-
(lees verder volgende pagina)
22