I VOOR INDISCHE I GOUDEN SIERADEN l Guest House P.G.I. DE OUDE BOEAJA C.MER.KJLE JUWELIER, I SPUI 167a - DEIM HAAG l TELEFOON 070-60 48 85 Daar ligt hij languit op het strand aan de Franse Rivièra, niet ver van de wuivende palmbomen. Af en toe neemt hij een duik in de golven van de Baie ds Anges. Een krokodil aan de zuidkust van Frankrijk? Neen, een oud-Soerabajaan in zijn vaderland. Hij kijkt met knipperende ogen naar de horizon: daarachter op meer dan 1 6.000 km ligt zijn geboortestad en zijn hart blijft innig verbonden met haar. Zijn herinneringen gaan nog verder: naar de kilometerslange sawahs die zachtglooiend naar de rivier dalen net even buiten Batu op de weg naar Selecta, waar hij ieder jaar bij de Franse familie Marron logeerde. Hij zit nu weer op een dijkje temidden van de rijsthalmen en luistert naar de perkoetoets die in hun hemelhoge kooitjes zingen. Daarbij nog het kake len van de "pitiks" (kippen) en het snateren van de bebeks. Hij raapt een aardklont op en bekijkt die aandachtig. Ja, dit is de aarde uit zijn geboorte land. Die heeft hij onder zijn voeten vandaan meegenomen naar Frankrijk. Na 40 jaren voedt het nog zijn hart en zijn geest. Floog in de lucht de "lajangans" soms met glastouw, in een meedogenloos vliegergevecht met de katjongs van de kampong hiernaast. Glimpiepers die jonge kereltjes die in de sawah de neergehaalde vlieger opwachtten en terugwonnen, ze waren hem te snel af. Tegen de avond de terugtocht van de karbouwen, die lobbesen die hun kop pen heen en weer schommelen. Een bibik met vruchten in een mand op haar hoofd: majestueus, als een prin ses voortschrijdend. De zon daalt nu en de gloed van haar laatste stralen schijnt over het hele landschap. Een golf maakt hem wakker; zijn huid tintelt en het is tijd om naar huis te gaan. Naar "huis" ging ik in 1971, mijn pelgrimstocht naar Java. Na 25 jaren weer terug. Aankomst in Jakarta- Kemayoran: de mensen hangen bij trossen op de balkons van het vlieg veld. Hitte en stof opgejaagd door de motoren van de plane en die geur, die speciale geur drong weer tot mij door. Ja, ik was weer thuis. Koffers sjouwen tot de douane. Binnen llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllill (Vervolg: "De Plantentuin in Bogor") traditie, woonde ten dele in een eigen kampong in de tuin. De verkopers brachten op bescheiden, wijze hun souvenirs aan de man. Weet je nog die ringen gesneden uit kenarie- pitten en die broches van groen-glan- zende samber-lilen kevers? Misschien straalde er ook iets af van de oude Flindoebeelden in vak I, waar bij geregeld geofferd werd. Misschien leefde er nog oude eerbied voor het oude Soendanese rijk, aangeduid door de naam van de hoofdstad, Padja- djaran, het gebied rondom Bogor, eigenlijk een kleine kampong, dat tussen de daar evenwijdiglopende, gerijde (djadjar) stromen Tjiliwoeng en Tjisadane lag. Het terrein van paleis tuin en plantentuin vormde eens de kraton. naar de Broederschool te gaan op de Coen Boulevard. Terug via Kajoon langs mijn huis. Al deze jeugdherinne ringen: met de tram naar school (soms met de "kosong" van Samick Macker- tich, die mij na 35 jaren weer in Parijs terugvond). Terug met een "ata" of "oplet": ik voelde mij 25 jaren jonger. De wagen rijdt terug langs Embong Tandjong, de schemering daalt. Ik vraag de sopir langzaam te rijden en toen ik voorbij de huizen reed, herin nerde ik mij nog de familie van Dominee van Hoogstraten, Van de Wind, kliniek van Dr. Ort. Voor mijn huis op nummer 21 (Bureau voor de Veteranen geworden, maar inmiddels afgebroken) stoppen wij. Alles ligt in duisternis. Ik zeg tegen mezelf: "Vader en moeder zijn er niet meer". De chauffeur (die ik het een en ander verteld heb) begrijpt mijn tranen en zegt: "Ajoh Pak, poelang" RENÉ PIANELLI Valbonne, Frankrijk IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIll 5 naar: Geboren en getogen in Soerabaia (vader Frans hon. consul) voelt zich als Fransman toch "arek Surobojo". Hier in Valbonne met twee lieftallige gasten van de Indonesische ambassade. wacht een dikke en strenge douanier mij op. In gebrekkig Engels vraagt hij of ik niets aan te geven heb. Ik ant woord in het Indonesisch en zijn norse blik verandert. Verbijsterd vraagt hij: "Pak, dari mana?". Heel trots antwoord ik "Arek Suroboyo". Ik kon het niet beter treffen: hij was Madoerees. Kruis jes op mijn koffers en daar stond ik te "ngobrollen" met mijn streekgenoot. Die aardige dikzak wist niet wie de gelukkigste was. Toen ik enkele maanden later weer terugging naar Frankrijk, via Brussel, stond een Corsicaanse douanier (het zelfde model als mijn Madoerees op Kemayoran) op de Gare du Nord en loerde op mijn wagentje, overbelast met koffers en pakjes "tètèk bengèk" uit Indonesië. Op een norse manier stelt hij mij dezelfde vraag als zijn Indonesische collega, vraagt ook mijn paspoort, ziet mijn Corsicaanse naam en "allez, passez". Ik bof altijd: ik ben thuis in beide landen. Om terug te komen op mijn "pelgrims tocht", in Surabaya huurde ik in Hotel Bristol (bij mijn zeer geliefde vrienden, de Elvaders) een wagen, en vroeg de chauffeur vanuit Embong Tandjong (waar ik vroeger woonde) via de vroe gere Palmenlaan, Scheepmakerspark, Gespecialiseerd in het groeibriljant systeem. Eigen atelier voor het ver- 1 vaardigen van briljanten sieraden. 22 krt. en 24 krt. gouden schakel- I I armbanden, slangarmbanden, colliers, I trouwringen, hangers, haarspelden, oorknopjes en vele andere sieraden. GEOPEND VAN: 9.30 UUR TOT 17.00 UUR ZATERDAGS GEOPEND TOT 16 30 UUR 's WOENSDAGS de gehele dag 1 GESLOTEN lïiïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilitiiii niiiiiiiiiiiiiiii i mun in m Guest House Of The Communion Of Churches In Indonesia. Jl. Teuku Umar 17, Jakarta 10350 U bevindt zich in het centrum van de stad en in family sfeer. 26

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1986 | | pagina 26