MAUMERE-FLORES, 43 jaar later Het idee terug te keren naar de plaats waar ik VA jaar knijp heb gezeten, is er altijd geweest. Maar deze keer had ik eindelijk de tijd en daar mijn zusje Ilse en haar man, mijn kongsi-genoot in Flores, Jan Reuvekamp, een reis naar Indonesië aan het voorbereiden waren vanuit Californië, besloot ik hen vanuit Sydney te "joinen". De zevende oktober 1 986 is het zover. Vijf uren na vertrek uit Sydney landen wij in Denpasar, Bali. De vertegenwoordiger van het reisbureau staat al op ons te wachten. Hij heeft ons geboekt voor de volgende dag en voor Rp. 164.000,- p.p. bezorgde hij de volgende ochtend onze retourtickets. Accomodatie in Maumere kon hij op zo'n korte termijn niet regelen, maar hij verzekert ons dat er genoeg guesthouses zijn en er bijna niemand (toeristen) naar Flores gaat. De volgende ochtend zijn we om tien uur op het vliegveld en 11.30 u. stijgen we op. Onze tweemotorige Hawker Siddley propjet van Bouraq Airlines heeft al z'n 48 zitplaatsen gevuld voor de tocht naar Kupang via Maumere. Gedurende de 2/i uur durende vlucht krijgen we een warme rijstmaaltijd en een "complementary" pakje kretek. Er is veel bewolking dus er is niet veel te zien, maar als we gaan zakken voel ik, en ongetwijfeld ook Jan, een stille opgewondenheid terwijl we proberen plaatsen te herkennen. Eindelijk zien we Maumere! Het lijkt ons veel groter dan we het ons herinneren. Als we uitgestapt zijn zien we naast het sta tionsgebouw een stenen muur met de naam van het vliegveld: WAI OTI- MAUMERE. Het is "ons" vliegveld! Een vreemde gewaarwording. We zijn terug op de plaats waar we 43 jaren geleden met een kleine 1000 lot genoten kennis hadden gemaakt met vliegveld corvee. Wachtend op onze bagage staan wij, drie blanken (nou ja, blanken) tussen Florinezen van alle leeftijden voor wie wij ongetwijfeld bezienswaardigheden zijn. Op onze vragen naar een pasang- grahan in Maumere ontmoeten we weer die zorgeloze zelfverzekerdheid. Geen probleem. We worden geleid naar een mini-bus die volgens onze maatstaven al vol is, maar waar we volgens hen nog gemakkelijk bij kun nen. ledereen blijft er erg opgewekt bij. In het busje zijn een oudere dame en een heer, ook met ons vliegtuig aangekomen, die direkt informeren waar we denken te logeren. Als ze horen dat we nog moeten zoeken, bieden ze direkt logies bij hen aan en zo belanden wij "vanzelf" bij Johanna en Gayus Laban in de Wisma Flora Jaya aan Jalan Don Thomas. Het blijkt een oud Indisch huis meteen ruime tuin te zijn. Onze kamers blijken evenals het hele huis, brandschoon te zijn met een eigen badkamer (met mandibak) en wc (met emmertje). Kei harde kapok bultzakken en idem goeling. Het huis is luchtig en daarom ondanks de enorme hitte best uit te houden. Dit alles plus ontbijt krijgen wij voor Rp. 5.000,- per persoon, per dag. Als we na de koele drank, ik geloof dat het ijsthee was, op adem zijn gekomen vraagt onze gastvrouw (ze noemt zich Oma en haar man Opa, wat we voor het gemak maar overnemen) naar het doel van onze komst. Dan blijkt dat zij en Opa tijdens de Japanse tijd hier ook woonden en alles nog weten over de krijgsgevangenen. Opa heeft toen ook pisang goreng en eieren aan de krijgs gevangenen in het ziekenkamp ver kocht en is er ook voor afgeranseld door de Jap. Hij weet nog precies waar alle kampen toen waren. Wat hebben m Opa. zijn zoon en Jan Reuvekamp op het terrein waar de begraafplaats was. Johanna en Gayus Laban. oma en opa. Opa was onze gids naar het verleden. wij geboft! Wij vragen direkt of wij Opa de volgende ochtend kunnen lenen om gids voor ons te zijn. Zij zorgt ook nog voor een jeep met chauffeur (haar zoon) voor Rp. 5.000,— per uur. Oma is een geweldige organisator. Deze eerste middag, terwijl Ilse gaat uitrusten, gaan Jan en ik naar de haven. Zien of we nog iets kunnen herkennen. Niet veel. De Katholieke Kerk, een dominerend gebouw toen, staat nu vervallen tussen andere later opgetrokken gebouwen. Een nieuwe veel grotere kerk staat nu tegenover de oude kerk. De oude houten steiger is ook al verdwenen. Een kleine maar moderne kade is er nu voor in de plaats. Alles ziet er verder erg droog, stoffig en vuil uit. Vuilnis ligt in hopen langs de straat. In de droge rivier bedding lopen veel varkens in het vuilnis te wroeten. Overal vriendelijke nieuwsgierigheid bij jong en oud. De volgende dag al vroeg staan de jeep en Opa klaar en na een ontbijt (rijstmaaltijd), gaan we op pad. Eerst naar het ziekenkamp en begraafplaats. West van Maumere bij kampong War- doko. Onderweg, al vlak bij het ziekenkamp, ontdek ik ineens de clearing in het klapperbos die we vroeger voor het tweede vliegveld hadden gehakt. Ik informeer voor de zekerheid bij Opa en hij beaamt dat wij dit vroeger hadden gecleared. Dit vlieg veld is nooit afgemaakt, althans niet door ons. Dan komen we bij de plaats waar het ziekenkamp was, met even verder de begraafplaats. De stoffelijke resten zijn er niet meer, die zijn in '46 of '47 door Mariniers opgegraven en herbegraven in erevelden op Java. Alles ziet er nog net zo uit als het toen was. Dor, stoffig en net zo troosteloos (lees verder volgende pagina) 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 10