POIRRIÉ'S
PERIKELEN
BRIEVEN
OVER.
Bi
i \^mhhhirrTT
KOFFIEBLIK
Begin '46 moesten we het Militair
Hospitaal in Tjimahi beveiligen. Onze
stelling links achterin was verrijkt met
een Tommy-gun. Mijn slapie raakte
helemaal in extase toen hij dat ding
tijdens een van onze nachtwachten in
handen kreeg. Helaas was het een
saaie wacht en gebeurde er niets dat
een riedel met onze nieuwste aanwinst
kon rechtvaardigen. Tegen de ochtend,
het was nog goed donker, viel mijn
oog toevallig op ons reeds geledigde
koffieblik. Wetend hoe mijn slapie zat
te popelen met die Tommy-gun als z'n
eerstgeboren zoon in zijn armen,
smeet ik het blik over de stelling heen
op de straat voor onze schietgaten.
V
-4.
Het resultaat was oorverdovend, alert
nam hij bij het eerste gekinkel de
leegstaande huizen aan de overkant
op de korrel en kwakte er een heel
magazijn van 20 patronen tegenaan.
Vrijwel meteen flitste het zoeklicht
van de verderop liggende grote bunker
in onze richting en rinkelde de veld
telefoon. Onze Wachtcommandant,
vroeg waarom we zoveel lawaai maak
ten en of we maar alvast een schiet
gebedje wilden instuderen voor het
geval het zomaar flauwekul was. De
volgende dag moesten we inderdaad
op rapport, waarbij we een hele tirade
moesten aanhoren overallerlei dodelijk
verschrikte patiënten die stijf in hun
bedden hadden gezeten, gebrek aan
vuurdiscipline en munitie verspilling.
De 5 dagen licht arrest hadden we
volgens onze sergeant te danken aan
onze uitzonderlijke domme manier
van kijken.
Terug op de kamer bleef mijn alerte
slapie maar rondkeutelen. Ik dacht
eerst dat hij nog steeds teleurgesteld
was over de onderwaardering van zijn
waakzaamheid, maar dat bleek niet zo
te zijn. Nadat hij rondkeutelend alles
in onze kamer had onderzocht en
overhoop gehaald kwam 't er eindelijk
uit. "Ik snap er geen bal van, ons
koffieblik is pleite". Ik heb toen nog
even met hem meegezocht en hem
daarna gezegd, dat hij een nieuw
koffieblik moest gaan halen in de
hospitaalkeuken. Heeft hij ook gedaan.
KASTIE
Het hoogste cijfer dat ik ooit op school
heb gehaald was een 7, voor gym
nastiek. Vooral bij Kastie was ik een
van de absolute uitblinkers. De be
faamde Klentèngslag is trouwens door
mij uitgevonden. Ik vroeg de bal aan
met vrijwel vertikaal gestrekte, linker
arm. Als de bal dan in een fraaie steile
curve werd opgegooid, draaide ik blik
semsnel een kwartslag naar links en
mepte hem rakelings langs de achter
vanger in de richting van het Chinese
kerkhof links van het veld. De tegen
partij verzuimde meestal daar een
speler neer te zetten, misschien wel
uit bijgeloof. Naderhand werd deze
slag verboden, omdat ik een keer het
Meranti-slaghout uit de hand liet glip
pen en de achtervanger knock-out van
het veld moest worden gedragen. Ik
heb mij toen gespecialiseerd op het
uitgooien van rennende tegenstan
ders. Dat noemden we "bobbok",
vanwege het geluid dat je hoorde bij
een treffer. Eerst "bob" bij het treffen
van de man en direkt daarop "bok" bij
het neerstorten. Mooie tijden.
IN MEMORIAM A. DEVOS
(Moesson 1-12-1986)
Alfons Devos was gedurende mijn
dienstplichttijd bij de Koninklijke Ma
rine in de kazerne Goebeng, mijn
"baksgenoot" in "bak I". Door Moes
son kwam ik weer in contact met hem
naar aanleiding van mijn artikel in
Moesson van 1 april 1985: "De neef
van Michiel Adriaansz de Ruyter".
Devos was gedurende de korte oplei-
dingstijd, 5 juli 1939, een uitstekend
"baksgenoot" en nadat contact weer
was opgenomen een correspondentie
vriend die ik nu erg zal missen.
Gelijk zijn stijl van de gepubliceerde
verhalen waren zijn brieven, altijd vol
humor en het was gewoon een genoe
gen om zijn meters lange epistels te
lezen. Afgelopen vakantie in Neder
land,juli 1 985,had ikhemnog kunnen
bezoeken en we maakten reeds plan
nen dit nog eens dunnetjes over te
doen, wanneer ik waarschijnlijk vol
gend jaar weer zou overkomen.
Met zijn heengaan heb ik weer één van
de "1939 bak I" verloren, niet velen
zijn er meer over gebleven. Velen heb
ben gedurende de oorlogsdagen en
de gevangentijd hierna reeds het
onderspit gedolven.
Door hetzelfde artikel van Devos is
nog een "baksgenoot", P. Fleur, aan
mijn correspondentie toegevoegd,
iets waarvoor ik Moesson zeer erken
telijk ben. H A BOON
Artesia, Calif. USA
KAPT. DRACHT
Even een correctie op het artikel
"Ontmoeting met het verleden (Moes
son 1 dec. jl.). Daarin staat in de 2e
kolom o.m.: "Kapt. Dracht, als hij
corvee leider was liep alles mis. Reser
ve kapitein". Dit moet n.m.m. zijn
reserve kapitein DRAGT, zover ik weet
agent NILLMY. De "echte Dracht" - ik
dus - was in die tijd beroeps- eerste
luitenant bij "Harer Majesteits stamp-
voeterij" (Infanterie) en "logeerde"
tijdelijk bij oom Nippon Thuis in
Kawasaki kamp 9 Tokio-area-Hoog-
ovensbedrijf. p w DRAchT
ANAMBAS-EILANDEN
Wat betreft de "Belangrijke data uit de
drie oorlogsmaanden" (Moesson no.
9, pag. 3) deel ik u mee, dat op 1 3 dec.
1941 het eerste gevecht van de M.L.D.
niet bij de Natoena- maarbijdeAnam-
bas-eilanden plaatsvond. Ik behoorde
zelf tot de bemanning van de Dornier-
vliegboot van de M.L.D. met registratie
nummer X-22, waarin ik als lucht-
schutter bij een aanval van drie Japan
se vliegtuigen, een van deze vlieg
tuigen heb afgeschoten. Het bombar
dement op Tarempah op 1 6 dec. 1 941
werd wellicht uit wraak uitgevoerd.
L. WILLEMS
OVER STRAATNAMEN
EN NOG MEER
Even een paar correcties bij het artikel
van P. L. Penningnieuwland in Moesson
van 1 5 november jl.
De Toegoe is geen hulpmiddel om zich
te oriënteren op Mekka, maar een
hulpmiddel voor de sultan om zich te
oriënteren op het noorden, de heilige
berg Merapi. Hij werd verondersteld in
de Sitihinggil gezeten op zijn tro.on te
mediteren en zijn blik te richten op de
Merapi.
De huidige sultan is de 9de in zijn
geslacht, dus Hamengku Buwono IX.
In Solo is het Paku Buwono XII.
DICK HARTOKO
12