Een middag vliegeren Vliegeren VOETENWERK (1) VOETENWERK (2) De heren Janssen en Eibers bedankt voor hun reacties. Ik had kunnen verwachten dat de in gebruik zijnde vlieger termen plaatselijk konden verschillen al naar gelang taal gebruik in het woongebied van de "vliegeraars". Voor zover door hen de betekenis ervan reeds en als juist werd vertaald, hier volgt nog enige aanvulling op de reeds vertaalde termen. Tali kamah: driehoekige bedrading aan de vlieger - moet wel "deskundig" gedaan worden wil de vlieger in de lucht goed functioneren - deze bedrading geeft ook aan of de beide segmenten aan elkaar gelijk zijn. Sinting: de vlieger gedraagt zich trekkend en draaiend naar één zijde - de fout ligt bij de maker - toch kan daaraan nog het één en ander gedaan worden. Ngapung: afgeleid van apung - vlieger oplaten met behulp van een ander door die vliegklaar op te houden. Gelas rorot of sosot: deze uitdrukkingen worden bepaald door het geluid, hoorbaar dan wel suggestief, voort gebracht van wege bepaalde handelingen. Om gelas rorot te maken heeft men in een blikje verdund houtlijm (ka) waarin glaspoeder, vooraf gezeefd. Op de bodem daarvan het draad tot een bol gerold over een steentje. Wel een nacht laten staan om het kleffe vocht zo veel mogelijk in te laten trekken. Na het eind van het touw ergens te hebben vastgemaakt, deze uitrollen en aantrekken van de ene naar de andere zijde van het woonerf. Daarbij het draad tussen duim en wijsvinger houden zodat overtollige lijm en glas poeder terug vloeit in het blikje. Het geluid dat bij deze handeling wordt voortgebracht, noemt men "rorot" en het produkt krijgt de benaming "gelas rorot". Bij "sosot" wordt het glaspoeder met de hand op het touw aangebracht. Veel bewerkelijker dus um betere kwaliteit te verkrijgen. Met het lemmet van een mes worden lijm en glaspoeder, in juiste verhouding op de palm van de open hand, tot een kleffe substantie gestreken. De bewegingen van de gesloten hand over de gespannen draad en het geluid daarbij, inspireerde de observeerder tot het vinden van het woord "sosot". Vandaar de naam "gelas sosot". J. F. BERKHOUDT Joop Berkhoudt besloot zijn verhaal met de vraag wie de betekenis van dit vliegersjargon nog begrijpt. Als jongen uit Kemajoran haal je dan je schouders op en denkt bij jezelf: "Hoe kan die Joop nou denken dat je dat taaltje vergeten bent." Zelf vergat hij de woorden samber en sambung (sanbungan) te vermelden. Wat ik ook mis in zijn overigens kostelijk verhaal is, dat de grote jongens, de djago's, op vliegergebied altijd met dezelfde tekening op hun vliegers opereren, zoals "tjap kalung" of "tjap tumbak tiga" (nu "cap kalung"). Het glas dat je voor het glastouw het best kon gebruiken was dat van semprong van de lampu tèmplèk. En had je als jongen nog een paar dubbeltjes op zak, dan kocht je nog even carborundumpoeder voor het maken van je glastouw. HAN DE C. v. C. Vliegeren, heerlijk tijdverdrijf, sport, competitiegeest, vernuft, allemaal goed en wel. Voor jon gens, maar voor meisjes geldt het spreekwoord: beter tien vliegers in de lucht dan een op de grond, want zodra ze op de een of andere manier betrokken worden bij het grond gebeuren is het huilen geblazen. Leest u zelf maar. Tine heet ze en ze herinnert het zich alles weer als ze het artikel over vliegeren in Moesson leest. "Voor mijn broer moest ik vroeger altijd de "golongan" vasthouden als hij ging vliegeren. Met een ladder klommen wij daarvoor op het zinken dak van ons huis. Gloeiend heet kon het daarzijn Op een keerverloormijn broer een vliegergevecht en prompt gaf hij mij daarvan de schuld. Dat verlies was voor hem niet te accepte ren. Hij schold me uit en liet me "voor straf" (zo gemeen kunnen jongens voor meisjes zijn op het hete zinken dak achter. Als enige verzachting van de straf liet hij zijn shirt achter waar mee ik mijn blote voeten kon omwik kelen. Hij klom naar beneden en haal de de ladder weg. Reken maar dat ik gebruld en ge schreeuwd heb! Het heeft wel een tijd geduurd voor iemand kwam om me van het dak af te halen TINE T. Twee klosjes tjap gadja, fijn gestampt glas en "kak" de basis voor vlijm scherp gevechtsmateriaal. In een open stuk tussen de bijgebouwen en achtergalerij waar gewoonlijk de was gedroogd werd, hadden de heren twee rijen bamboestokjes in de grond ge stoken waartussen de nog vochtige draad over en weer gespannen om te drogen was. In de felle middagzon was van de draden geen draad te zien, ze hingen ook laag boven de grond. Nog voor de bedienden me konden waarschuwen liep ik achteloos en ge nadeloos het slagveld op. Ik struikelde even, liep (natuurlijk op blote voeten) verder, voelde een snijdende pijn, en weer, en weer. Toen, met mijn nau welijks 5-jarig verstand besefte ik toch wel wat de oorzaak was van de pijn. Blerren, kokki en baboe tjoetji ook N.B. Tijdens de meest kritische mo menten tijdens het luchtgevecht dient de galongan in de goede stand gehou den te worden opdat het vieren steeds soepel blijft verlopen. Stagnatie bij het vieren kan ook ontstaan als het touw op het dak (of op de grond) niet gauw genoeg opgewonden wordt en koe- soet (verward) raakt. J.F.B. De hele ochtend had ik bij mijn buur- vriendinnetje gespeeld en vrolijk en wel huppelde ik om een uur of twee het eigen erf weer op. Als gewoonlijk via het zijerf naar de achtergalerij. Juist op die dag had mijn broer met hulp van de kebon glastouw gemaakt. (lees verder volgende pagina) 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 15