HOE EEN CHINEES IN HOLLAND KWAM Denk aan uw landgenoten in Indonesië voor wie het leven een grote zorg is. Stichting HALIN GIRO 308 Het verhaal van mevr. Van Nienes in Moesson van 15 sept. jl. bracht mij de geschiedenis van onze Chinese majordomus in herinnering. Een merkwaardige geschiedenis. Het begon in 1914. In de maand mei van dat jaar zouden mijn ouders in het huwelijk treden. Een paar maanden daarvoor wilde mijn moeder een bezoek brengen aan vrienden, die op Tanah Abang in Batavia woonden, maar vond het huis verlaten. Aan het hek van het huis ernaast leunde een Chinese bediende wachtend op de thuiskomst van zijn meester. Hij vroeg, waar mevrouw moest zijn. Mijn moeder antwoordde, dat ze nog geen mevrouw was. Zo begon een gesprek tussen die twee. De naam van die Chinees was Lie A Tjin. Ik veronderstel dat men weet, dat Chinezen hun familienaam vooraan hebben staan, dus zijn voornaam was Tjin. Hij vetelde, dat hij veel gereisd had, want hij had gediend bij de president van de Javasche Bank en was met dat gezin meegereisd naar Amerika en Nederland. Nu was hij in dienst bij een rijke Duitse groothandelaar en omdat die vrijgezel was, regelde hij alles, ook voor diners en recepties. Wanneer of de juffrouw ging trouwen? En waar woonde zij? Dan zou hij vrij nemen om haar huwelijksdiner klaarte maken. Zij moest hem tijdig waar schuwen. Het gehele gesprek werd staande aan het hek gevoerd. Mijn grootmoeder, zelf een zeer goede kookster en fijnproefster, was nu niet bepaald ingenomen met het besluit van haar dochter een wildvreemde Chinees voor het uitgebreide diner te laten zorgen. Maar het vertrouwen van mijn moeder in Tjin werd niet beschaamd. Voor dè dag had hij zelf voor een helper ge zorgd. ledereen van de gasten prees het uitgebreide diner en zelfs mijn grootmoeder moest erkennen, dat Tjin uitstekend was. Hij werd door het bruidspaar dan ook ten volle beloond. Na het huwelijk vertrok het jonge paar naar Palembang, waar mijn vader was benoemd als hoofdagent voor een handelsmaatschappij voor Zuid-Su- matra. Jaren gingen voorbij. Drie kin deren werden intussen geboren. Tel kens kwamen we in een beter huis te wonen. Het derde huis was een ver diepingshuis op aanwijzing van mijn moeder gebouwd en met een enorm terrein er omheen, met woningen voor de 10 bedienden erbij. Mijn ouders waren zoiets als het mid delpunt van het Palembangse leven geworden, wat veel ontvangsten en diners inhield. In 1925 kwam er van mijn grootmoeder uit Batavia bericht, dat Tjin zich bij haar gemeld had en naar mijn moeder wilde gaan. Mijn moeder kon zo n goede kracht heel goed gebruiken met dat drukke sociale leven. En zo deed Tjin zijn intrede in ons grote huis op de Talang Semoet, later herdoopt in Wilhelminalaan. Hij was verrukt ons weer te zien, verrukt van het mooie grote huis, de omgeving en de stad. Hij was hele maal 'thuis Merkwaardig, dat hij met zijn vele goede getuigschriften naar ons kwam, terwijl hij toch gemakkelijk een baan had kunnen krijgen in Bata via bij een of andere hoge Piet. Het was voor mijn moederfantastisch, zoals hij haarin haar hoedanigheid van huis- en gastvrouw alles uit handen nam. Er was een goede kokki, ook een djongos, door moeder zelf opgeleid, maar Tjin was de majordomus. Hij kreeg de sleutel van de zilver- en kristalkast voor de tafelversiering. Hij vroeg, of het een "makanan ketjil" of een "makanan besar" was. In dat laatste geval kleedde hij zich in wat wij kinderen zijn mandarijn tenue noemden. Het was een soort toga van zwarte gebrocheerde zijde met gebor duurde randen. Hij had op zijn hoofd een kalotje met lange kwast en aan zijn voeten Chinese geborduurde pan toffels. Zeer indrukwekkend. Helaas rezen er voor hem onover komelijke moeilijkheden in verband met twee Chinese partijen. Mijn moe der had het over een 3-vingerig en een 5-vingerig verbond en de leden onder ling hadden een bloedvete. De kapitein (zoiets als een leider) der Chinezen waarschuwde moeder hem voor zijn eigen veiligheid weg te sturen. Nu zouden wij binnenkort met verlof naar Holland gaan, dus werd hij vooruit gestuurd. Wat lees ik in de krant in 1976? Het verhaal van de Amsterdamse recherche over de Chinezenmoor- STICHTING HULP AAN LANDGENOTEN INDONESIË Nassau Zuilensteinstraat 9, 2596 CA DEN HAAG Tel. 070 - 24 54 67 den, o.a. op een jonge koerierster in N.-Holland, terwijl de big boss in Londen te grazen werd genomen. De rechercheurs waren om dit op te lossen naar Hongkong gereisd en werden daar ingelicht overhet drie vingerig en vijf vingerig ver bond. En nu zaten de leden van de ene partij op de heroïnemarkt van de andere, dus die moesten opge ruimd worden. Ons vertrek werd een jaar uitgesteld, omdat de opvolger nog niet benoemd was. Het gerucht ging, dat mijn vader hoofd in Nederland zou worden. Zo kwamen wij in de herfst van 1928 in Holland aan. Net voor wij uit Indië vertrokken was er bericht van onze Hollandse oma gekomen, dat een Chinees zich bij haargemeld had. Mijn moeder telegrafeerde, dat ze hem ge rust binnen kon laten. Later zei Oma Holland, dat zij zonder zijn fantas tische hulp het inrichten van de etage voor ons nooit zou hebben klaarge speeld. Alles had hij tot in de puntjes verzorgd en we konden zo in de ouder lijke woning van mijn vader onze intrek nemen. In de ijzige winter van 1 929 lagen we allen ziek, ook Tjin, maar hij was gauw weer op de been om mijn moeder te helpen. Mijn vader kwam terug van Amsterdam, waar men hem inderdaad tot hoofddirecteur in Holland had be noemd. Door de koude trein en de hoge sneeuw vatte hij kou. Dit werd longontsteking, die overging in natte pleuris. Wij genazen, maar hij, de enige totok, stierf in maart van dat jaar. Daar zaten we in een vreemd land en toen was er geen AWW of zoiets. Moeder moest dus geld verdienen door de parterre te verhuren. Oma Holland en haar trouwe gedienstige vonden het te druk met die kinderen en verhuisden naar een rustiger wo ning. Natuurlijk kon Tjin nu niet meer betaald worden. Hij smeekte echter mijn moeder hem zonder salaris te houden, maar zij kon hem overrreden naar een betaalde job uit te zien. Nu had mijn moeder een vriendin, die getrouwd was met een diplomaat, die juist benoemd was tot ambassadeur in Brussel. Die nam maar al te graag Tjin over. Hij verdiende zelfs nog meer. Dat geld zette hij om in mooie en dure kleren en schoeisel. Hij zag erdus altijd uit als om door een ringetje te halen. Hoe hij het geleverd heeft weet ik niet, maar hij was in het bezit van een Nederlands paspoort. Ook was hij één der passagiers van het eerste vliegtuig van de KLM naar Berlijn. Hoe hij dat heeft klaargespeeld, weet ik ook niet, misschien dachten ze dat hij een vertegenwoordiger van China was! Hij stond op de foto in de krant, die hij ons vol trots toonde. Hij kwam n.l. nog geregeld bij ons, want elke week werd hem een auto van de ambassade met chauffeur ter beschik king gesteld om in Den Haag inkopen (lees verder volgende pagina) 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 14