DE GOUVERNEMENTS MARINE IN HET VOORMALIGE NEDERLANDS-INDIË 1861-1949 door F. C. Backer Dirks - Deel III Het derde en afsluitende deel van de geschiedschrijving over de Gouvernements Marine in het voormalige Nederlands-lndië behandelt de periode te beginnen met het zogenaamde Aziatische reveil rond 1926 en tot en met de bestuurs- overdracht van de laatste Nederlandse bezitting, Nederlands Nieuw Guinea, aan de Republiek Indonesië in 1962. Dit deel is meer dan de vorige delen de beschrijving van een herinnering daar de auteur deze periode zelf heeft meegemaakt. In het eerste hoofdstuk wordt een beknopt overzicht gegeven van de politieke toestand in Nederlands-lndië bij het begin van het Aziatisch reveil. Het tweede hoofdstuk gaat over de tijd van de depressie 1 929 tot het midden van de dertiger jaren en beschrijft de gevolgen hiervan voor de Gouverne ments Marine. Salariskortingen, ontslagen en wacht gelden waren aan de orde van de dag en dat toen de kruik zolang te water ging tot hij barstte bleek uit de muiterij op de marinekruiser "De Zeven Pro vinciën". Hoewel zuiver een marineaangelegen heid hebben enkele GM-scheepjes aan het schaduwen van de "Zeven" deelgenomen en werden na de over gave de muiters naar het eilandje Onrust gebracht door de Orion van de Gouvernements Marine. Dit onder streept wel het feit dat men van de betrouwbaarheid van de Gouverne ments Marine geheel overtuigd was. In daarop volgende drie hoofdstukken worden enkele specifieke taken van de Gouvernements Marine belicht. Het leggen en onderhouden van telegraaf kabels; de hydrografische werkzaam heden en verder de zorg voor de bebakening en de kustverlichting. Dat behalve deze taken ook de z.g. stationsdienst met het vervoer van ambtenaren en hoogwaardigheids bekleders van het Indisch bestuur een belangrijke activiteit uitmaakte van de GM. wordt duidelijk gemaakt in een zeer uitgebreide bijlage met program ma van de reis van Gouverneur Gene raal Jhr. Mr. B. C. de Jonge met de "Rigel" van 1 5 september tot 1 9 okto ber 1934. Daarna volgt het voorspel van wereld oorlog 2, waarbij de auteur interessante gegevens verstrekt over de status van de schepelingen van de Gouverne ments Marine bij en na de zogenaam de militarisatie. Bij de grote vlootoefening van 1937 waren verscheidene GM. schepen van de partij en de CommandantZeemacht had zich op de "Arend" van de GM. ingescheept. Reeds eerder waren er direkte contac ten tussen de Koninklijke Marine en de Gouvernements Marine n.l. bij de dienstplicht. De Gouvernements Ma rine officieren die reeds in 1924 wer den opgeroepen voor hun nummer werden als milicien-matroos ingedeeld, wat natuurlijk tot de zotste situaties leidde. In het hoofdstuk dat de periode kort voor de wereldoorlog behandelt blijkt dat men zich pas ongeveer 1937 van deze dreiging goed bewust wordt. Toen werden verscheidene schepen aan de Gouvernements Marine toege voegd, o.a. 6 politiekruisertjes die in één jaar bij de Droogdok Maatschappij te Tandjong Priok werden gebouwd. In september 1939 werd de gehele Gouvernements Marine gemilitari seerd en de GM. schepen voerden vanaf toen de oorlogswimpel. Met de oorlogsverklaring van Neder lands-lndië aan Japan na de overval op Pearl Harbour op 8 december 1941 brak natuurlijk ook voor de GM. een donkere tijd aan. Dit ook letterlijk want alle kustverlichting werd gedoofd. De kleine Gouvernements Marine scheepjes met hun vaak zeer sum miere bewapening hebben dapperaan de acties meegedaan. In januari/februari 1942 waren de "Wega" en de "Deneb" de eerste slachtoffers van de Japanse lucht bombardementen. "Sitting ducks" zonder luchtafweergeschut. Om ze niet in Japanse handen te laten vallen zijn bijna alle GM schepen door de bemanning tot zinken gebracht. Op 1 maart 1942 ging van de vice- admiraal Helfrich een telegram uit met de order: "demilitarisatie van de Gou vernements Marine". Daar stond men dan "Bedankt en ga nu je eigen gang maar". Wel wordt hierbij vermeld dat Helfrich later zijn spijt over deze order heeft uitgesproken. Op het vlaggeschip van de Gouvene- ments Marine de "Zuiderkruis" ge loofde men deze order niet en tot hun geluk, want hierdoor heeft men toen de order gekregen uit te wijken naar Colombo, waar Vice-admiraal Helfrich in opdracht van de Gouverneur Gene raal al was aangekomen. Behalve de "Zuiderkruis" zijn nog slechts drie andere schepen van de Gouvernements Marine kunnen ont snappen en wel naar Australië. Deze stonden echter onder commando van officieren van de Koninklijke Marine. In het op één na laatste hoofdstuk schetst de auteur de toestand van na de oorlog tot aan de souvereiniteits- overdracht in 1949. In deze roerige periode heeft de Gouvernements Ma rine de haar zo vertrouwde taken weer met voortvarendheid opgenomen, voorzover dit mogelijk was met de bij elkaar geraapte en in slechte staat verkerende vloot. In 1947 kwamen de eerste z.g. Higginsboten in de vaart. Deze hand zame 20 meter lange scheepjes waren teer geschikt voor patrouille- en be wakingsdiensten. Eind van hetzelfde aar kreeg de Gouvernements Marine log de beschikking over groter mate riaal zoals enkele Landing Craft Infan try en LST's (Landing Ships Tanks). Ook werden van de KM. twee korvet ten overgenomen. In 1948 bestond de vloot alweer uit bijna 45 schepen van diverse grootten. Een bijzondere taak wordt even ver meld, n.l. het exploiteren van een weerschip midden in de Indische Oceaan toen er in verband met het weigeren van landingsrechten in het Nabije Oosten via Mauritius moest worden gevlogen. Met de soevereiniteitsoverdracht heeft de Gouvernements Marine feitelijk opgehouden te bestaan. De benaming werd gewijzigd in "Federale Schepen Dienst" en de officieren en manschap pen kwamen in dienst van de Republiek. Sommige officieren gingen over naar de Koninklijke Marine of Landmacht. Sommigen namen ontslag en ande ren hebben nog tot 1957 tot de confrontatie over Nieuw-Guinea onder de rood-witte vlag van de Republiek gediend. In een appendix wordt nog de periode van 1949 tot 1962 beschreven toen Nieuw Guinea nog onder Nederlands bestuur stond. Met zo n 40 meest kleinere schepen heeft de ex-Gouvernements Marine onder de vlag van de afdeling scheep vaart van de Dienst van Verkeer en Energie in die periode de haar zo bekende taken vervuld. De schepen waren "landsvaartuigen". (lees verder volgende pag., 1e kol. onderaan) 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 16