Schaatsen
MET POIRRIÉ
DE WINTER DOOR
MOESSON ZOEKT
EERSTE HERINNERING
Zelf ben ik lid van de vereniging "De
Friese Elfsteden" met startnummer
13168. Ik weet niet of ooit een bruine
Indische jongen de "tocht der tochten"
heeft uitgereden. Hoewel bijna 52 jaar
hoop ik ooit mee te doen. Verdrietig
genoeg was ik tijdens de laatstgehou
den Elfstedentocht (febr. 1986) be
hoorlijk ziek. Een jongere kennis kon
op mijn startnummer de tocht mee
maken, overigens geen Indo want ik
kon er géén vinden! Ik wil maar zeg
gen
(In 1986 hebben overigens tenminste
3 Indische jongens de tocht der toch
ten uitgereden. Hun namen zijn bij de
redactie bekend.)
Daarom juist ook dit verhaaltje, want ik
ben ervan overtuigd dat - vooral jonge
re - Indische jongens de uitdaging aan
durven. Per slot van rekening behoren
zij toch óók tot het volk van de schaats-
natie Nederland? Zoals de ajam opor
naast de kip-aan-'t-spit, de nasi naast
de piepers, de gado-gado naast de
gekookte bloemkool met groentesaus,
de sambal naast de tomatenpuree
kunnen samengaan, zo kan de jongen
uit Batavia of Semarang samen met
zijn broeder uit Blokzijl of St. Jans
klooster de eindstreep passeren: de
armen triomfantelijk omhoog en sa
men als standbeeld van moed en
doorzettingsvermogen door de dui
zenden langs de kant bejubeld!
Afzien (schaatsjargon voor: volhouden)
dus, maar deksels, dat kan de Indo
toch zeker ook? Ik spreek uit ervaring,
want ik was 19 jaar toen ik op één dag
het schaatsen heb geleerd en als
dienstplichtige bij de marine op de
ijsbaan het bochtenwerk in uniform
onder de knie kreeg. Afzien! In die tijd
waren de toertochten nauwelijks pu
bliekelijk bekend en zag je slechts een
enkeling op Vikingnoren. Vandaar dat
ik (eigenlijk teveel in beslag genomen
door studie, carrière-jacht, huwelijk en
de kleine anaks) pas 3 of 4 jaar
geleden echt serieus met schaatsen
verderging. Nu staat mijn persoonlijke
afstandsrecord op 85 km en een 7-tal
medailles het bronzen diploma van
de KNSB. Voeg daarbij 1 x door het ijs
gezakt, een 1e graads bevroren teen
en ontvelde neus en de zaak is
compleet.
Met trots vermeld ik nog tot slot dat
mijn zoon en twee dochters verdien
stelijk meedoen. Terwijl mijn blonde
Hollandse echtgenote nauwelijks op
de gladde ijzers durft te staan, laat
staan glijden!
Ajo, madjoe en stort je massaal op het
schaatsen bruine anaks van een stoer
volk! M.E.JANSSEN
Ik bewonder uw spirit mijnheer Janssen.
De mijne daalt met de temperatuur.
Daarbij speelt ook mijn Indische
(tropische) overtuiging een rol: ijs is
om te eten of te drinken, niet om er op
te staan! i r->
Elfstedentocht. "Sorry meneer Kakiwangi,
maar ze zijn al met de prijsuitreiking
bezig."
voor haar personeel:
RUIM DUBBEL BOVENHUIS
met eigen ingang in Staten
kwartier of Archipelbuurt. Den
Haag. Redelijke huur. Tevens
gezocht in zelfde buurt: ETAGE.
Heeft of weet u iets?
Graag een briefkaart of telefoon
tje naar MOESSON, Pr. Maurits-
laan 36, 2582 LS Den Haag,
tel. 070- 54 55 00 (ma. t/m vr.
van 09.00 tot 16.00 uur).
Herinneren, mijmeren, doen mensen
graag. In Moesson wordt vaak ge
schreven over herinneringen en meest
al zijn dat leuke. De minder leuke bergt
de mens op in een laatje in de hersen
pan. Maar wordt er bijv. gevraagd naar
de eerste herinnering die iemand zich
kan herinneren dan wordt dat laatje
ook opengetrokken en volgen erande-
re feiten. Zie Moesson nr. 9,1 dec. '86.
Laatst las ik in de krant over een
bijeenkomst van schrijvers in de Ere
galerij van het Rijksmuseum, waarbij
Koningin Beatrix en Prins Claus ook
aanwezig waren. Eén van de schrijvers
vertelde dat hij bezig was eerste her
inneringen van mensen te verzamelen
en dat hij deze ook aan Koningin
Beatrix vroeg. De eerste herinnering
van haar vond ze te onbenullig om te
vermelden, maar de tweede herinnering
die de Koningin zich herinnerde was
dat ze zich in een schuilkelder bevond
en dat er buiten geschoten werd en dat
ze dat heel angstig had gevonden.
Mijn eerste herinnering is heel vaag
een gebombardeerd gebouw, waarin
nog enkele muren overeind stonden
met in een hoek een hangend hoek
kastje met glazen deurtjes. Aan dit
alles moest ik denken toen ik al die
verhalen las in het Moessonnummer
over "De laatste drie maanden - 7
dec. 1 941 -8 mrt. 1 942" - in Indië. Dat
men met een pan op het hoofd de
schuilkelder in ging c.q. onder een
"schuiltafel". (Wel lekker licht zo'n
pan lijkt me, ik kan me de zware
binnen- en buitenhelm uit mijn dienst
tijd nog goed herinneren.) Maar het
heeft misschien wel geholpen al die
rare attributen, je weet maar nooit.
Heel vroeg in m'n jeugd (in Nederland)
speelden wij op de puinhopen van
gebombardeerde huizen en ik weet nu
nog dat zoiets als volkomen normaals
door mezelf werd ervaren. Er werd niet
gedacht aan eventuele tragiek, we
speelden daar gewoon want die plek
behoorde tot onze buurt. Om nog even
terug te komen op die pan op het
hoofd en de schuiltafel, in één van de
huizen, dat toen nog geen puinhoop
was, woonde een oud echtpaar. De
man was tijdens het bombardement
(even ter informatie: doorde Engelsen,
op 1 5 mrt. 1 945) onder de tafel gaan
zitten en de vrouw in de plee (houten
huisje, buiten WC). Wonder boven
wonder stond na het bombardement
de "plee" nog overeind met daarin de
vrouw (levend), van de man onder de
"schuiltafel" hebben ze nietveel meer
gevonden. Dat vrouwtje heb ik nog
gekend (we waren wel een beetje
bang voor haar, ze was wat zonderling
geworden). En wat dit verhaal helemaal
geen jammerverhaal maakt is, dat m'n
moeder haar "bonnen" had vergeten
bij haar moeder die in een dorp drie km
verderop woonde en zij ze op die dag
was gaan halen met m'n broertje in de
kinderwagen, ik d'r bovenop, m'n oud
ste broer er naast en nog een broer bij
een tante had gebracht, die dat stuk
niet kon lopen wegens Engelse ziekte.
(M'n vaderzattoen in Duitsland, Arbeit
Einsatz). Feit: Er zijn toen 19 kinderen
en volwassenen omgekomen in onze
buurt waaronder een neefje van ons
die nota bene uit Egmond geëvacueerd
was (bij m'n andere oma) omdat het
daar te gevaarlijk was.
Nee gelukkig herinner ik me persoonlijk
niets van de oorlog (geb. 1 942), maar
ik vind het wel belangrijk om er veel
van te weten en ik heb er dan ook
onnoemelijk veel over gehoord
(bovenstaand), gelezen en geleerd,
dankzij Moesson ook over die in Indië.
M.SCHOEN
□□□□□□□□□□□□□□□□OOOODOODOOOOO
God gaf ons ons geheugen, opdat we
rozen, opdat we rozen in december
zouden kunnen hebben.
James Barrie
18