AURORA GROEPSREIZEN 1987
EEN TRIESTE DAG
Verzorgde rondreizen incl. excursies en Nederlandse reisbegeleiding, accommodatie in uitstekende hotels
en lijndienstvluchten.
INDONESIË HAWAII
april 09 23 dgn NOORD WEST SUMATRA - 18 dgn WAIKIK1 met bezoek aan
JAVA - BALI f 3.950 - LOS ANGELESf 3.950-
20 dgn WAIK1KI met bezoek aan
mei 09 18 dgn JAVA - BALIf 3.650 - LOS ANGELES en LAS VEGAS f 4.285-
ij, iA\/A dai I Vertrekdata: april 24. mei 23, september 18
23 I3^n JAVA - BALI - £n oktober 23.
SINGAPOREf 3.575,-
VIDEO- en
juli 29 29 dgn SINGAPORE - NOORD DIAPRESENT A TIES
WEST SCJMATRA - JAVA - BALI f 4.560,- iedere 3e zaterdag van de
maand bij ons op kantoor
september 05 22 dgn JAVA - BALI - THAILAND f 3.895,- vanaf 11.00 tot 13.00 uur.
Laat u wel even weten dat u
MEER WETEN? DEL 020 - 19 93 90 of schrijf naar komt?
AURORA TRAVEL SERVICE B.V. Clauskindereweg 28-29, 1069 HN AMSTERDAM
Bij de mobilisatie in december 1941 werden wij opgeroepen. Ik behoorde met
vele andere jongelui van de lichting 1922 tot degenen die naar Bandung werd
gedirigeerd. Daar was het een geweldige chaos. We sliepen die eerste nacht
op straat. Het militaire apparaat kon de aankomst van zoveel mensen niet goed
verwerken. Toch was de stemming onder de jongelui niet slecht te noemen.
Integendeel, wij leefden in opwinding en wij waren bereid te vechten, en we
waren trots opgeroepen te worden.
Onze lichting werd in het Nieuwe
Ambachtschool complex bij Andir
ondergebracht, waar we enkele weken
verbleven. Daar werden wij uitgerust
met kleding, wapens en kregen we
onze grijsblauwe kisten etc. De Ban-
doengse samenleving was buitenge
woon tegemoetkomend. Mijn vriend
Harry Ligtvoet en ik werden uitgenodigd
bij families onze vrije tijd na de dag
dienst door te brengen. En daar heb
ben we dan ook ruimschoots van
genoten. Op een goede dag, zomaar
zonder waarschuwing werden we op
transport gesteld. Per trein gingen we,
zo'n 400 man, in de richting van
TjimahiErgens stopte de trein en
stapten we uit. Het bleek Tjipatat te
zijn, het vanouds bekende schietterrein
van het KNIL sinds onheugelijke tijden.
Het moet de bedoeling van de leger
leiding geweest zijn Bandoeng "tot de
laatste man" te verdedigen. Daartoe
werden er rondom de stad diverse
"stellingen" georganiseerd. Tjipatat
was onze stelling: Vandaar moesten
we de aankomende Japanners met
man en macht te lijf gaan. Dagelijks
waren we op het schietterrein te vin
den - of op gevechtsoefeningen of
bajonetaanvalsoefeningen of op pa
trouille: we werden in de hoogste
mate van paraatheid gebracht.
Elke dag voor het avondeten werden
we op de hoogte gebracht van de op
mars van de Japanners en met de dag
werd onze vechtlust aangewakkerd.
Ik herinner me nog goed de bekend
making van de landing van de Japan
ners op Java. We kerfden met onze
zakmessen "alvast" onze namen in de
basten van de bomen waaronder we
ons hadden ingegraven. Ik herinner
me goed wat Harry inkerfde: "Hier
hebben we ons leven gegeven in de
strijd tegen Japan. Mijn naam is H.L.,
mijn stamboeknr. zo en zo". Het mag
wat kinderlijk klinken nu, maar wij
waren toen serieus. Het benieuwt me
of die bomen er nog staan rondom
onze stelling Tjipatat, als bewijs van
onze strijdlustige geest.
Onze slaapperioden en rusttijden wer
den met de dag korter, we waren nu op
patrouille met echt geladen geweren,
de wachters bij de ingang en de
beruchte kali werden verdubbeld. Wij
sliepen in onze militaire uitrusting op
de rug met op onze buiken de patroon
tassen volgevuld met patronen, aan
onze zij onze gasmaskerstas, en de
onhandige handgranatenWe zei
den niet veel, we waren bereid de
vijand een lesje te geven in KNIL
vechtkunst
En plotseling kwam als een donderslag
bij heldere hemel het bericht van de
capitulatie van ons leger! We konden
het niet geloven. Het is niet gemak
kelijk onze gevoelens hier op papier
neer te schrijven. We waren allen
buiten ons zelf van dit overrompelen
de nieuws. Er heerste totale verslagen
heid in onze stelling. Wij voelden ons
bedrogen, verraden, verkracht en ver
kocht. Onze strijdgeest was gebroken.
We waren in een staat van demoralisa
tie. Zo leek het althans. We kregen
orders onze geweren in te leveren en
onze toegewezen patronen en bajo
netten op een hoopje te gooien. Wie
vertrekken wilde kon gaan, ons werd
aangeraden voor zelfverdediging een
flinke stok mee te nemen. Geen enkel
wapen mocht het kamp verlaten. Ver
nederd gooide ik mijn geweer als de
anderen in het midden van onze stel
ling, waar we gewoonlijk voor appèl
moesten aantreden. Jongelui zaten
zwijgend in groepen bij elkaar en
probeerden, ieder voor zich, de door
gestane emoties op orde te brengen.
Het viel niet mee!! Hier en daar hoorde
je luide kreten en zelfs hard te onder
drukken gehuil.
We kregen extra soldij. De kas van de
stelling werd eerlijk verdeeld. Ik kreeg
een paar klinkende rijksdaalders.
Overigens leek het wel of de kamp
leiding dood was. Sommige officieren
hadden Tjipatat al verlaten. Niemand
wist waarheen. We hadden geen trek
in het eten van de keuken en zo liepen
we naar de ruime kampkantine en
bestelden een flinke portie nasi goreng
en bami. De kantine werd verzorgd
door de familie van de kampbewaarder.
Zijn vrouw maakte het eten en diende
het op. Ook zij keek meewarig en
leefde blijkbaar mee met ons. Na het
eten gaf ik haar een rijksdaalder en de
rest mocht ze houden. In het maleis zei
ze nog "Blijven jullie allemaal maar hier
in het kamp. Ik heb heel veel rijst en eten
ingeslagen. Buiten is het gevaarlijk!
(lees verder volgende pagina)
15