Bakken, Breien enBojfen Soerabaia "Jaarmarkt 1942" De vrouwen van de Geïnterneerden Wanneer ik aan die jaren terugdenk, dan vloeit mijn hart over van dankbaarheid, omdatde planeten toen werkelijk uitzonderlijk goed stonden voor mij; beslist zoiets van Jupiter driehoek, mijn zon en zelfs die lelijke Saturnus, die een mens zoveel kwaad kan berokkenen, in een gunstige stand. Oordeelt u maar zelf. Als je toch op heterdaad betrapt wordt terwijl je langs het vrouwenkamp liep en contact had. Je hebt zes brieven plus een briefkaart in je tas; wordt opgebracht naar het politie-bureau en men fouilleert je niet! Eén nacht in een cel, waardoor je de kans krijgt, die "verboden" lectuur middels oppeuzelen te verdonkeremanen. Volgende dag weer verhoor. Ik voelde me zo safe en kwam vrij! Da's toch gewoon een wonder! Toen mijn man werd opgepakt, belde ik direkt mijn vriendin Roos Turpijn op, die met haar schoonzuster Pop Wolff in Ketabang woonde. Zij zei onmiddellijk: "Jen, doek je huishou den op en kom bij ons." Erg lief van haar, maar ik wilde toch niet zo op stel en sprong mijn huis uit. Een paar weken later een telefoontje van Roos om een uur of acht 's mor gens: "Jen, we zijn door de Jap uit huis gezet; kunnen wij bij jou terecht?" En daar kwam de karavaan. Roos met haar drie kinderen, Pop met haar vier tal, Ouwe Mah, Dahim en zijn vrouw Lih, die nog in dienst waren. Roos is later gaan samen wonen met haar vriendin Betty van Randwijck en is in dat huis gebleven. Betty moest al spoedig het vrouwenkamp in. En bij ons kwam Karei weer thuis. De ingenieurs van de Provinciale Waterstaat kwamen allen weer vrij. Toch wel een veiliger gevoel zo'n man in huis. En er was dus ook een klein basis-inkomen. Maar er moest toch ook bijverdiend worden. Op aanraden van Grace Gouwen gingen wij aan het koek bak ken. De Hollandse vrouwen waren toen nog niet geïnterneerd, en aan hen konden wij onze koeken en soezen kwijt. Ik kreeg zelfs eens een bestel ling van 200 croquetten! Ontzetttend! De kinderen haalden de bestellingen op en bezorgden deze ook. Ik herinner me nog, dat we met Pasen een bestelling kregen van 40 haasjes. Pop had een leuke haasvorm. Dat beest werd fraai opgemaakt met snor- rehaartjes enz. en was een succes. Maar o hemel! Eén vorm, veertig keer bakken! En dan viel dat ding ook nog wel eens om in de oven. En vergeet u niet, we hadden geen elektrische mixers enz., alles moest met de hand gebeuren. Pop kon erg goed bakken. Van haar heb ik o.a. geleerd om nu eens soezen te bakken, die niet in mekaar vielen (kempès werden) als je ze uit de oven haalde. Een kwestie van weten hè! Maar de tarwebloem raakte op en er kwam goorwit Asia-meel. Ook daar vonden wij wat op, want we bakten ons Moscovisch gebak uitof van tepoeng Kandji! Ging Prima! Ons werd toen wel eens de vraag gesteld, waar wij toch dat witte meel nog vandaan haalden. Ons antwoord was dan altijd: "We hebben veel ingeslagen." Maar op een gegeven moment ver dwenen onze voornaamste afneem- sters achter de kawat en op aanraden van onze lieve buurvrouw Matje Blu- mer en Noes Monteiro gingen we op de brei-toer.Kousen, sokken, een voudige kinderkleding enz. Als we een voorraad hadden ging ik meestal met Matje Blumer de stad in om deze te verkopen. Toko Nam was een goede afnemer. En dan kwam er op die dag een extra kippetje op tafel. Heerlijk! Zelfs het merg uit de kippebeentjes werd opgeslurpt! Op een dag kocht ik bij de toekang rombeng Setidjah een prachtige witte sprei van breikatoen. Het leek me een goede geldbelegging. Ik begon met een de sprei uit te halen met de bedoeling er - ik weet niet hoeveel - sokken en kinderkleertjes van te brei en. Helaas! De sprei was what you call verlegen, oftewel mètel! Wat een strop! Maar resoluut ging ik met die miskoop dé straat op en warempel, ik had deze in no time verkocht met een zoet winstje! En dat werd het begin van mijn nieuw bestaan, mijn dagang- periode. Daar verdiende ik langzamer hand aardig mee. Je was wel veel op straat en in de hete zon. Alleen waagde ik mij niet aan de verkoop van juwelen. Ik heb werkelijk veel geluk gehad in die tijd. Drie keer ben ik de dans ontsprongen. Omdat mijn man totok was, kreeg ik een oproep voor het kamp. Toen de derde oproep kwam, dacht ik dat ik er nu toch gloeiend bij was. Met een goed gevulde rugzak ging ik naar de P.I.D. Daar zaten al een stuk of tien vrouwen te wachten. Ik vroeg hen: "Dames waar wacht u op?" "Totdat we bij die Jap daar binnengeroepen wor den," was het antwoord. "0, neen zei ik, "Ik heb geen geduld." En ik ging naar de deur, boog diep en vroeg toen aan de Jap, die in de kamer zat: "Boleh masoek toewan?" Hij gebaarde, dat ik binnen kon komen. Ik liet hem de oproep zien, waarop hij uitriep: "Moe- In drommen komen ze aangereden De vrouwen van de geïnterneerden De ene langzaam, de andere vlug De een wat lachend, de andere stug Maar aller gedachten, daar kun je van op an Die zijn slechts bij en voor hun man Ze staan in clubjes bij elkaar Ze kijken en ze wachten maar En niemand die hun zo ziet kijken Zou zeggen dat die vrouwen lijden Neen, daarvoor zijn ze ook te flink Ze houden zich goed voor man en kind Ze dragen, wat ze te dragen krijgen En weten zich toch flink te blijven Want, o ze krijgen ons niet klein Dat zou immers 's vijands glorie zijn Neen, het hoofd omhoog, al bloedt het hart Een lachend gezicht bij alle smart O, hoeveel leed er wordt geleden Hoeveel in stilte wordt gebeden Het is alleen God die dat weet En ons de kracht het te dragen geeft Maar - lachend komen ze aangereden De vrouwen van de geïnterneerden. Zo is het en zo moet het ook zijn Wees trots, dat je zo'n vrouw kunt zijn Wees blij, dat onze mannen daar Onze kracht voelen, reken maar Want het geeft hun steun, wees daarvan zeker En heus, ook deze tijd wordt beter Dan komen mze mannen thuis Dan is er vreugde weer in huis Dan is er dankbaarheid na smart Klinkt weer een blijde kinderlach Dan is er wa rlijk stil geluk! Want dan zijn 's vijands ketenen stuk! Mevr. C. PABST-SWANEY llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll soeh! Moesoeh! Moesoeh! Mijn ant woord: "Moesoeh? Mana bisa toewan, mata hitam, ramboet hitem, idoeng pèseh, mamah, papah terlahir di sim. Mana bisa." Antwoord die Jap: "Pigi. pigi, pigi!" Nou, wèg was ik. Ik zei toch al, de planeten stonden verdraaid goed. Maar wat een angsten hebben we uitgestaan. Die bersiaptijd was ook ontzettend! Dat vergeet je nooit van je leven! Maar de planeten stonden toen goed en mijn huis met het gekkengetal Boengkoel 11heeft vast ook bijgedragen tot die veine in die afschuwelijke tijd. JENNY HEETKAMP-SENSTIUS 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 21