Menslievendheid in de met kruitdampen bezwangerde tropenzon Wie goed doet. goed ontmoet. door F. C. Backer Dirks Medio februari 1942 wezen alle tekenen erop, dat op zeer korte termijn ook over Java de nacht zou vallen. Op 9 februari was Makassar bezet door in de nabijheid daarvan aan land gezette vijandelijke troepen; hiermede had de Japanner Zuid- Celebes in handen. De dag tevoren had hetzelfde plaats gehad met Bandjer- masin en dus Zuid-Borneo, terwijl op 14 februari op Zuid-Sumatra in de omgeving van Palembang Japanse parachutisten waren neergelaten, die genoemde stad al spoedig inpikten. De vijand lag dus met zijn front in een halve cirkel, die van Oost door Noord naar West liep, in de startblokken voor de aanval op het laatste bolwerk van de zogenoemde "Maleise barrière", het eiland Java. Niets stond de vijand nog in de weg. Tussen het front en Java lag slechts de Java Zee. Daar, op die grote open watervlakte, alwaar naderhand de bekende "Slag in de Java Zee" zich zou voltrekken, hadden voorpostengevechten plaats, natuurlijk in het bijzonder in het westelijk deel van de Java Zee in de omgeving van de poorten tot de hoofdplaats Batavia met de haven plaats Tandjong Priok. Vóór die poorten liggen de "Duizend eilanden", aan de Noordzijde begrensd dooreen vuurtoren, één van die vele machtige "stille wachters", die in de nachtelijke uren met hun knipoogjes de zeeman de weg wijzen door nautische gevaren, die voortdurend en door de eeuwen heen de zeeman en zijn schip belagen. Het is het kustlicht "Noordwachter", aan vankelijk "Houtman's toren" genoemd. Het licht staat op een ijzeren open gewerkte toren, die tesamen met het bijbehorende etablissement door de Koninklijke Nederlandsche Grof smederij te Leiden (Holland) geleverd werd (kosten f 58.500,-) en een eeuw geleden met het zeilschip "Galilei" vanuit Nederland naar het eiland Noordwachter werd verscheept. Het materiaal voor de fundering van genoemde constructie werd geleverd door de firma A. Th. Clotofs te Batavia voor de som van f 87.900,—. Als we de "List of lights Indonesia", published in 1 953 by the Dinas Hydro- grafi, Gunung Sahari no. 87, Djakarta open slaan, lezen we daarin, dat "Noordwachter" nog steeds haar stralenbundels over het hoge ge boomte van het begroeide eiland over de horizon uitstrooit. Sedert de souve- reiniteitsoverdracht draagt het kust licht echter de naam "Jaga Utara". Zo is de toestand een eeuw na de bouw, wel een bewijs van de degelijkheid van het geleverde werk. De toren is 48 meter hoog en naast de toren staat het van steen opgetrokken etablissement met woongelegenheid voor de licht- wachter, eventueel met gezin en een klein aantal koelies. Het etablissement is tevens opslagplaats voor brandstof en andere goederen. De bouw van het gehele complex vergde dan ook anderhalf jaar (1 juni 1868-5 november 1869). Op laatstgenoemde datum werd het draailicht van de tweede orde met enige plechtigheid ontstoken en kon 14 de lichtwachter met zijn mensen op het onbewoonde eilandje in grote eenzaamheid zijn werk beginnen. Zij moesten zorg dragen voor de be diening en het doelmatig functioneren van het kustlicht. In die tijd was de lichtwachter een Europeaan maar al spoedig wisten de zonen van het land zich met deze werkzaamheden ver trouwd te maken. In de twintigste eeuw werden de Europese lichtwach- ters geleidelijk door inheemsen ver vangen. In de tweede wereldoorlog zwaaide hoofdlichtwachter Mohamad Joenoes de scepter op het eiland "Noordwachter". Door de ligging van het kustlicht aan de Noordgrens van de Duizend eilan den, recht vóór de haveningang van Tandjong Priok midden in de Java Zee was de Noordwachter voor de gehele scheepvaart uit Noordelijke streken een uniek, zo niet 'het' aanlooppunt voor de vaart op Tandjong Priok. Niet meer dan logisch dat het in de om geving van deze "stille wachter" steeds een en al bedrijvigheid is. Dit gold in het bijzonder in deze oorlogs maand februari 1 942. Terwijl de vijand zich opmaakte voor de aanval op Java, hetgeen volgens het tijdschema van vice-admiraal Takahashi omstreeks 16 februari moest worden ingezet, wer den Japanse bommenwerpers en Navy O's om de Zuid gezonden om de stroom van prauwen, kleine vaartuigen en alles wat maar drijven kon met vluchtelingen (burgers en militairen) afkomstig van Zuid-Sumatra, Blanka, Billiton en de daarachter liggende ge bieden, die wanhopige pogingen deden om Java te bereiken, als nog in de grond te boren. Vanuit Java werden door de Nederlandsch-lndi- sche regering kleine en grote schepen om de Noord de vluchtelingen tege moet gezonden om hen tegen de vijandelijke aanvallen in bescherming te nemen, zo mogelijk aan boord te nemen en snel naar de nog betrekke lijk veilige havens op Java over te brengen. Het s.s. "Sloet van der Beele" van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij met aan boord een bataljon infanterie van het K.N.I.L. afkomstig van het tinrijke eiland Billiton, geëscorteerd door Hr. Ms. "van Nes" werd door 1 5 vijandelijke bommenwerpers aange vallen en moest het loodje leggen. Even later onderging Hr. Ms. "van Nes" hetzelfde lot (17 februari 1942). Heel wat drenkelingen dreven dagenlang in reddingssloepen hulpeloos rond. Ge lukkig regende het die dagen nogal zodat er voldoende drinkwater was, maar de honger heeft toch menigeen de dood in gedreven. Enkelen hadden het geluk, dat hun sloep opgemerkt werd door een Dornier van de Marine Luchtvaart Dienst. Het terrein werd afgezocht door Hr. Ms. "Reiger" en "Fazant" van de gemilitairiseerde Gou- vernements marine terwijl ook de hulp- mijnenvegers Hr. Ms. "Endeh, "En- ggano" en "Djombang" (ex-politiekrui- sers van de Gouvernementsmarine) driftig op en neer kruisten. Zij troffen heel wat prauwen en vaartuigen aan, die boordevol met vluchtelingen To- boali op Banka hadden vertlaten. Zij werden op sleep genomen en voort joeg het in de richting van Priok. Het was in deze dagen, om precies te zijn 1 3 februari 1942, dat vlak bij het kustlicht "Noordwachter" het Britse s.s. "Derrymore" door een Japanse onderzeeboot werd getorpedeerd. Hoofdlichtwachter Joenoes, die dit voor zijn ogen zag gebeuren, draalde geen moment, stapte in zijn sampan (van reddingsboten had men bij de Indische kustlichten nooit gehoord) en roeide als een bezetene naar de plaats des onheils om de kapitein, stuurlieden, machinisten en schepe lingen van de Britse vrachtvaarder op te pikken en naarde wal te brengen. In het etablissement van het kustlicht werden zij door Mohamed Joenoes en zijn vrouw liefderijk verzorgd. Niets was hen te veel; Zij verpleegden, voedden en kleedden de schipbreuke lingen, die vol lof over de hoofdlicht wachter en zijn gade waren. Een paar dagen later wederom een ramp. Op 24 februari 1942 kreeg een Dornier van Groep Vliegtuigen 8 (GVT 8) de kans om op de rede van Muntok een aantal Japanse vaartuigen te bom barderen. Het rapport van de "X-18" vermeldt o.m.: "Gooien van boven het wolkendak op 400 m twee bommen van 200 kg. X-17 idem. Duiken weg in de bewolking. Kunnen waarnemen dat 1 schip zwaar rook ontwikkelt. Waarschijnlijk getroffen. Zetten koers naar Noordwachter". Even verderop vermeldt het rapport o.m. "16.55 zien Noordwachter liggen, doch geen bewolking meer. Zakken naar het water. 1 7.00 aangevallen door 3 jagers Navy O's. Eerste salvo schiet alle electriciteit weg en veroorzaakt brand onder de vleugel." Hiermede was het met de "X 18" gedaan. Het toestel crashte dankzij de (lees verder volgende pagina)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 14