Vraagtekens tijdens een Indonesië vakantie
De avond was reeds gevallen toen onze reisbus met een gezelschap toeristen uit
Holland haar weg langzaam vervolgde door het straatgewoel van Tunjungan, de
drukke winkelstraat van Surabaya. Ter hoogte van "Het Hoenkwe Huis" tikte een
reisgenote mij op de schouder en naar buiten wijzend vroeg zij: "Wat doen die
mensen daar toch allemaal op straat? Zij slenteren maar wat aan, zitten of
hangen om de stalletjes aan het trottoir. Waarom blijven zij, zoals wij in Holland,
's avonds niet liever thuis?" Aangezien de situatie als door mijn reisgenote
beleefd, op mij volkomen normaal overkwam, vond ik dat maar een domme
vraag. Enigszins verstoord wilde ik daarop dan ook geen antwoord geven.
Volgens het reisschema werd de vol
gende dag de tocht voortgezet langs
de Noordkust van Oost-Java. Onderweg
bij Pasuruan en Probolinggo kregen
wij gelegenheid om de benen te strek
ken en wat rond te kijken. Vanwege
manggatijd hadden de langs de weg
gelegen vruchtenstalletjes heel wat
mangga's te koop.
Een reisgenoot schoot mij aan en
vroeg of die groene vruchten al vol
doende gerijpt waren om geschikt te
zijn voor consumptie. Die vraag kon ik
bevestigend beantwoorden en lichtte
verder toe dat beide soorten, de
arumanis en golek, tot de betere ge
rekend konden worden vanwege het
üjne vruchtvlees en de goede smaak.
Toen ik daarna zei dat de bomen van
beide soorten in West-Java niet konden
gedijen, op een schaarse golekboom
na, toonde mijn reisgenoot zijn ver
bazing.
"Waarom dan?" vroeg hij, "aan het
klimaat zou het toch niet kunnen lig
gen? Aan de bodemgesteldheid mis
schien, of de afwezigheid van het
insect dat voor de bevruchting moet
zorgen. Ongelooflijk!" Wat hij niet kon
geloven was voor mij een weet. Van
die lastige vragensteller heb ik daarna
toch maar gauw afstand genomen.
Op weg terug in Midden-Java, was het
gezelschap in Yogya te gast bij een
uitvoering van het Ramayana epos bij
de klanken van gamelan muziek.
Tijdens de pauze vroeg een reisgenoot
mijn aandacht voor bepaalde instru
menten van het orkest, zoals de
bonangs (hangende gongs), de
kenongs (kleiner liggend materiaal) en
de genders (klankstaven). Hij vroeg
zich af waar het brons of koper om die
instrumenten te vervaardigen vandaan
zou komen.
Kopermijnen heeft Indonesië namelijk
nooit gehad. Ook wist hij dat bijna in
elk gehucht op Java en Bali wel een
gamelan orkest is. Voor het eerst
daarmee geconfronteerd bleef ik hem
helaas het antwoord schuldig. Reeds
zou vóór de 17e eeuw het gamelan
orkest in Indonesië inheems zijn.
Diverse afgekeurde kanonnen van de
V.O.C.-schepen zouden destijds voor
dat doel waarschijnlijk omgesmolten
zijn. Daarna zouden Borsumy en Inter-
natio wellicht de import ter hand heb
ben genomen. Voor mijn reisgenoot
was deze verklaring echter onaccep
tabel.
Tijdens een "sightseeing tour" in Ja
karta was het gezelschap uitgestapt
voor een bezoek aan Pasar Cikini. Er
werd daar wat gekocht aan souvenirs
en fruit. Eén van mijn reisgenoten liep
wat verontwaardigd op mij toe, een
sinaasappel in de lucht houdend.
"Waarom", vroeg hij, "is de sinaas
appel hier zo duur! In vergelijking met
de andere vruchten is de prijs wel
ontzettend hoog!" vond hij. "Ja", wist
ik te verklaren, "die moet geïmporteerd
worden en daarom is die ook duurder."
"Wat", stoof hij op, "de sinaasappel in
Indonesië geïmporteerd, hier met een
zee van zonlicht en vruchtbare aarde.
Ongelooflijk!" Ik moest toegeven mij
dat niet eerder te hebben afgevraagd.
Na deze confrontatie kon ik niet
anders dan instemmen met de visie
van mijn reisgenoot.
Later maakte mijn metgezel de wens
kenbaar nog graag de tuinen te willen
bezoeken van de melinjo noot. Hij zou
een hartstochtelijke liefhebber zijn
van de emping snack bij de borrel of
rijsttafel. Wijselijk heb ik hem daartoe
maar niet aangemoedigd.
Vanwege de gesprekken over vogels
en de steeds opkomende vraag waar
die toch gebleven zijn, besloot ik
iemand te consulteren die dat zou
kunnen verklaren.
Daarvoor koos ik een tani die bereid
was zijn patjol even rust te gunnen.
Vriendelijk lachend hoorde hij mij aan.
"Als ik wat geduld zou hebben kon ik
wel eentje zien overvliegen," zei hij,
wijzend in de lucht.
Ik vroeg hem of het misschien kwam
door het te vaak en teveel afschieten,
dan wel het gebruik van landbouwgiften
om meer en betere oogsten te ver
krijgen, of dat de vogels broedgebied
moesten missen door aankap van
vegetatie op heuvels en berghellingen,
bedoeld als uitbreiding van landbouw
gronden.
De mogelijke oorzaken vol geduld
aanhorend, kon de tani slechts be
amend knikken. Vol bewondering over
zoveel wijsheid, wenste hij mij een
prettige vakantie toe.
J. F. BERKHOUDT
Siwalan verkopers op Madura. Die verrukkelijke, saprijpe cocosnootachtige vruchten
van de lontarpalm. Drie vlezige zaden die met handige slagen uit de bolster worden
losgemaakt. Groeit voornamelijk in het Oosten van Indonesië, Ceram, Celebes en
gelukkig ook Madura. Welke vruchtbomen, planten, heesters groeiden nog meer hier-
niet-daar-wel? Gandaria b.v. groeide in Oost-Java niet. West-Java wel. ledereen die
Westwaarts trok kreeg van ons het verzoek: breng toch gandaria mee voor mij!
Zo was de mangga golek uit de Oosthoek beroemd, die uit West Java was er niet mee te
vergelijken. Ook de mangga madoe en mangga kopior waren van Madura de lekkerste.
Ajo. duik in uw herinnering en vertel ons meer van die specialiteiten uit de natuur!
18