DE LEUKSTE VAN DE ALLEMAALSTE HOUTRUST - DEN HAAG BABES Tjih Affijn Als kind (1920-1930) KÈNÈS 5 Aan het straatje gelegen achter de percelen Museum en Chinese Consu laat in het voormalige Batavia, heb ik toch wel prettige herinneringen over gehouden. Toen het personeel van de Kempeitai uit de woningen aldaar was wegge trokken, werden die onmiddellijk bewoond door gezinnen uit de on veilige zóne. In de sfeer van lots verbondenheid met mijn buren, heb ik mijn tederste herinneringen aan Babes, mijn buurmeisje. Nog niet bewust van de ophanden zijnde in grijpende veranderingen in ons leven, genoot Babes volop van haar prille jeugd van nauwelijks vijf jaren. Iedere ochtend, de tijd dat de ouderen naar hun werk gingen, zat Babes aan de voorzijde van haar woning bij de trap met een grote mok voor zich, vermoedelijk aan de koffie. Aangezien zij tegen die tijd nog niet helemaal bekomen was van de slaap, bleek zij uiterst explosief. En als ik dan op weg naar mijn werk even voor haar huis bleef staan om quasi belang stellend naar haar te kijken, was je ook meteen op voet van oorlog met Babes. Met het gitzwarte haar vallend als pony over het voorhoofd, blikkerden Zo ongeveer om de twee weken kwam bij ons een Arabische marskramer met zijn koelie, die de grote blikken trom mel droeg. De trommel, bestaande uit in vakjes verdeelde laden, een stuk of 5 meen ik mij te herinneren, die uit- haalbaar waren middels handvaten links en rechts van elke lade. Zijn naam Tjih Affijn, dankte hij aan het feit dat bij ieder artikel dat hij maatje aanprees zei "eigenlijk kos tien sen, maar affijn als voor ie mag wel 7 sen". Hij kon de B en de P niet uitspreken en als we lantjang waren zei hij altijd; Non (of Njo) diah folef fegang nanti fijn in de vinger, itoe mes terlaloe gevar- lijk!" Mijn zusje was als de dood voor hem, want als ze erg stout was zei maatje altijd "Pas op hoor, ik verkoop jou aan Tjih Affijn". Ze verstopte zich altijd als Babes en haar buurjongetje Edwin. de grote ogen je wantrouwend aan. Dat toen prikkelde mij tot het ge veinsde; "Goede morgen, Babes." De lippen samen geperst, leken de ogen vonken te schieten. "Heb je goed geslapen?" vervolgde ik quasi vriendelijk informerend. Zoals Babes daar zat begonnen haar voetjes hij ons erf op kwam. Hij verkocht van alles, naalden, spel den, scheermesjes, pennen, potloden. In de onderste la had hij de mooiste kantjes van valencienne tot gewone voor de kussen- en goelingslopen en ook entre deux voor onze hemdjes en om de jurken te versieren. Mijn moeder kocht altijd wel wat en Tjih en de koelie kregen van de kokkie koppie toebroek en getoek of een andere lekkernij. Volgens mij weet iedere Semaranger wel wie Tjih Affijn is. iets denkbeeldigs van zich afte schop pen. Onmiddellijk daarop volgde een gegil om bijstand. Ik haastte mij dan om weg te komen met het "genoege- lijke" gevoel andermaal succes te hebben. Met Pasen dacht ik aan Babes en kocht wat chocolade eitjes gewikkeld in gekleurd zilverpapier. Toen ik langs komend haar thuis zag zitten, liep ik het erf op. "Wat kom jij hier doen!"richtte zij zich tot haar kwelgeest. "Ik ga hier bij jou op het erf paaseieren zoeken," antwoordde ik. "Wat!" stoof zij op, "dat doe je maar op je eigen erf!" Intussen schoof ik wat cannabladeren opzij "op zoek" naar paaseieren. "Ha!" riep ik triomfantelijk, een paasei tussen duim en wijsvinger omhoog houdend. "Zie je nou wel?" Babes werd hels van woede en on macht. Zenuwachtig liep zij heen en weer, zelf op zoek naar eitjes. Toen zij niets kon vinden en ik telkenmale "geluk" bleek te hebben, begon zij te huilen. Ze kwam pas tot bedaren toen ik mijn hele "vondst" aan haar over droeg. Naast schuldgevoel heb ik toch een fijne herinnering overgehouden aan mijn buurmeisje Babes. J. F. BERKHOUDT Er was ook nog een heel bekende, zij het trieste figuur, die "Alap Alap" werd genoemd. Zij reed op een, meen ik, witte fiets en had een breedgerande hoed op en wapperende rokken. En o wee als je haar nariep, schold zij je de huid vol, en liepen we hard weg. Ze vroeg niet ruiterlijk om geld maar iedereen wist dat ze het erf niet af fietste voordat ze wat geld al was het maar een dubbetje, dat zij "ving", kreeg. De meningen hoe zij zo geworden was liepen nogal uiteen. De een schreef het toe aan heel erge typheuse koort sen, die zij als kind had, een ander zei weer dat ze als kind heel erg was mishandeld, maar het feit, dat zij niet helemaal "fris" was kon toch niet worden ontkend. TASA% JWA1AM "BESATt, Entreeprijzen: volw. f 8,50; kind. f 4,00; CJP/65+ f 5,00; groepen (20 pers. of meer) f 6,00 p.p.; Pasarpas (10 dagen 9R Ml t m R MJII q7 onbeperkt in- en uitlopen) volw. f 45,00; kind./CJP/65+ l/lll w V/ ^1 \J f25,00 (pasfoto meesturen en geboorteplaats en -datum vermelden). Toegangskaarten bestellen: totaalbedrag vermeerderd met f 2,25 adm.- en portokosten overmaken op giro 758389, t.n.v. St. Tong Tong, Den Haag. Inl. 070-55 77 77.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 5