De Peta-opstand te Blitar 14 febr. 1945 (I) Wonderlijke verhalen uit de Indische historie JJ; >■1" WÈP" door Dr. H. J. de Graaf Kort na het uitroepen der Republiek Indonesia op 17 aug. 1945 kwam bij de nationalistische leiders de behoefte op, om hun gedrag tijdens de Japanse bezetting te rechtvaardigen tegenover de Geallieerden, die Indonesië kwamen bevrijden. Zij konden daarbij wijzen op houding en gedrag van Indonesiërs, die het niet met de Japanners eens waren geweest en öf een afzijdige, lijdelijke houding hadden aangenomen, of zich zelfs heimelijk of openlijk tegen de ruwe bezetter hadden verzet. Die waren er inderdaad geweest, in de eerste plaats Communisten als Amir Sjarifoedin, of een nationalist als de bekende Soetan Sjahrir, hier te lande zeer geliefd als schrijver van de "Indonesische Overpein zingen", die hij publiceerde onder de schuilnaam Sjahrazad. Dr. H. J. de Graaf, die vele jaren de historische medewerker van Tong- Tong/Moesson was en die enkele jaren geleden overleed, liet ons nog enkele artikelen na, waarvan wij er hierbij één, handelend over een weinig bekende episode van de Japanse bezetting, de opstand in Blitar, plaatsen. Redactie Nog een stap verder werd er gedaan, toen men verzekerde, dat tussen hen, die als onderduikers zich tegen de Jappen hadden verzet, en degenen, die hoge posten nastreefden, ten ein de bij een eventueel vertrek der bezet ters de touwtjes in handen te hebben, vooraf een afspraak was gemaakt, waarbij de rollen van verzetslieden en "collaborateurs" verdeeld waren. Deze opvatting heeft algemene ver breiding gevonden en is zelfs in de schoolboeken doorgedrongen. Zo las ik in het 2e deel der Sadjarah Indone sia, geschreven doordrs. R. M. Sutjipto Wirjosoeparto (uitgeverij "Indira" 1960) blz. 115, dat er tussen het bekende klaverblad van vier, de ampat Serangkai, t.w. ir. Soekarno, drs. Mo hammad Hatta, ki adjar Dewantoro en ki hadji Mas Mansoer enerzijds en mr. Amir Sjarifoedin en Soetan Sjahrir anderzijds een geheim contact, ver bintenis (hubungan rahasia) was tot stand gekomen. Daarbij zou de ene partij een ondergrondse actie op touw zetten, terwijl de andere groep met de orang Nippon zou samenwerken, om de beste baantjes te verwerven en het contact met de massa niet te verliezen. Wel was natuurlijk overwogen, hoe wreed de Japanners in Korea, China, Mandsjoerije, Formosa (Taiwan) enz. optraden en dat samenwerking het opgeven van socio-democratische en socio-nationale idealen betekende. Doch als ervaren politici was men van mening, dat de politieke doeleinden dienden nagestreefd te worden langs welke weg ook, nl. door het benutten van deze gelegenheid om het Indone sische volk te verenigen en samen te voegen. Aldus omschreven zij hun bedoelingen en plannen. De nationalisten hebben deze weg dan ook gevolgd en niet zonder succes, hoewel van deze politiek toch wel de diepste schaduwzijde het opofferen der honderdduizenden rampzalige romoesha's (koelies) was. Zij hebben door het spelen van deze rol het tenslotte gebracht tot de uitroeping der Republiek Indonesia op de bekende 17e augustus 1945 (met medewerking van de Japanse vice-admiraal Maeda), zonder dat zij er persoonlijk enige schade door hebben geleden, of ook maar iets hebben hoeven op te offeren. Hun leven of vrijheid liep geen ogen blik gevaar, terwijl de taak, die aan de ondergrondse actie der andere partij toebedeeld levensgevaarlijk was. De beide gescheiden wegen, die de Indonesische nationalisten insloegen en bewandelden, schijnen ook het best bij ieders aard gepast te hebben. Soetan Sjahrir was iemand van karakter en wars van komediespel of samen werken met de Jap. Dat had hij reeds eerder getoond, toen hij als redacteur van een anti-koloniaal blad, een naam loos artikel had opgenomen, dat door de Nederlands—Indische autoriteiten te licht werd bevonden. Daar de on bekende schrijver zich niet vertoonde en Sjahrir weigerde diens naam te noemen, werd hij er als redacteur voor verantwoordelijk gesteld en was enige tijd de gast van het Gouvernements hotel te Tji Pinang. Afgezien van Sjahrir's politiek streven, moet men zulk een flink gedrag waarderen. Soekarno daarentegen had een gans andere aanleg. Terecht merkt zijn bio graaf, prof. dr. Bernhard Dahm in zijn boek "Soekarno en de strijd om Indo- nesië's onafhankelijkheid" op (Neder landse vertaling blz. 210),"Openlijke uitdaging van zijn tegenstanders had hem roem bezorgd, ondergronds werk, waarbij hij afstand zou moeten doen van elk effekt, en het daarbij nood zakelijke intrigeren en detailwerk, was niets voor hem." Hij koos dus de openbaarheid, die hem beroemd zou maken. Het contact tussen Soekarno en Sjahrir is dan ook na de scheiding der geesten, verbroken gebleven tot kort voor de bekende onafhankelijkheidsverklaring, leder ging zijns weegs. In de autobiografie, uit de mond van de President opgetekent door miss Cindy Adam, spreekt Soekarno over een min of meer officiële afspraak met zijn vriend Sjahrir (Sukarno p. 199-200). Hij beschrijft n.l. een bijeenkomst ten huize van zijn medewerker Mohammad Hatta en verhaalt het volgende: "Samen met Sjahrir, de enige andere die bij onze bespreking tegenwoordig was, stippelden we snel plannen uit voorde toekomst. We kwamen overeen, dat we ons op twee niveau's zouden be wegen: ogenschijnlijke samenwerking met de Japanners, maar in het geheim bouwend aan onze onafhankelijkheid. Op elk niveau zouden we de dingen doen, die op het andere niet mogelijk waren." "Het is duidelijk, dat jouw kracht is gelegen in je gezag over de massa", zei Hatta tegen Soekarno. "Daarom zal jij in het openbaar moeten werken." "Juist. En jij zult me daarbij moeten helpen, omdat je een te bekend natio nalist bent, om ondergrondste kunnen werken." (lees verder pagina 14) Dr. H. J. de Graaf Historische feiten en anecdotes. met groot gevoel voor humor geschreven door een deskundige op het gebied van de Indische historie. Naslagwerk voor nu en later. Prijs f 22,50, porto f 5,50 BOEKHANDEL MOESSON 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 11