De weverij van de inheemse afdeling in Soember Porong, waar alles Javaanse vrouwen aan het batikken op de inheemse vrouwen wat nodig was voor de kledjng handdoeken, servetten en tafel afdeling in Soember Porong. lakens werd geweven. gaan. Ik werd toen voor een jaar overgeplaatst naar Sabang (Poeloe Weh) omdat dat toch op de weg lag! Daar zaten 1500 patiënten, ook van het vaste land. Ook daar heb ik fijn gewerkt, het was er zo mooi, die baai Terwijl ze naar de keuken gaat voor een tweede kopje koffie, kijk ik rond in de woonkamer met een knusse uit bouw. Sober meubilair, comfortabel, modern. Opvallend weinig snuisterijen en tastbare herinneringen aan de wand of op rekjes en tafeltjes, iets wat je bij veel mensen van haar leeftijd mag verwachten. Wel een groot schil derij, de Nachtwacht van Rembrandt, zelf geborduurd. Zonder bril, vertelt ze me. Alleen voor TV kijken zet ik 'm op. "Ik moet zo weinig mogelijk rommel, ik ben maar alleen, als ik dood ben, moet ik niet teveel rommel achterlaten." "Heeft u nooit willen trouwen?" "Daar vraag je me wat. Ja en neen. Dat het er nooit van gekomen is, komt omdat ik nooit tijd had om uit te gaan. Als een jongen me vroeg, zat ik altijd weer met de dienst. Nou, dat gaat zo'n jongen ook knap vervelen, als je meisje nooit vrij kan zijn. Ik heb mijn roeping gevolgd en ben helemaal in mijn werk opgegaan. Dat ik bovendien 27 jaar in Ned.-lndië heb kunnen werken - ook in heel nare moeilijke tijden, het kamp en ook daarna, dat beschouw ik als een voorrecht in mijn leven als verpleeg ster." Na haar verlof in Nederland in 1939 werd ze geplaatst als hoofdverpleeg ster bij de inrichting in Buitenzorg, 3500 patiëten en 1 500 man personeel. "Is 1500 niet erg veel?" "Buiten personeel meegerekend. Er waren tuinen en werkplaatsen, er was veel personeel nodig." "Waren er zwaar krankzinnigen en bent u wel eens bang geweest?" "Natuurlijk waren er die werkelijk gevaarlijk waren en ik ben altijd doodsbang geweest. Maar wat moet, dat moet. We hadden altijd een fluitje bij de hand en we waren altijd met z'n tweeën. Een keer ben ik wel behoorlijk te grazen genomen. De man wilde me vermoorden, maar zoals je ziet is het 'm niet gelukt." "En toen de Japanners kwamen?" "Toen ben ik ook in het Jappenkamp terecht gekomen. Ook daar verpleeg ster geweest natuurlijk. Buitenzorg, Bandoeng, Tjihapit. Tot een half jaar voor de vrede naar Kramat, Batavia, toen naar het Klooster op Mr. Cornelis. Na de bevrijding 7 maanden naar Australië, Sydney. Vrouwen en kinde ren, die moesten bijkomen van de kamptijd, maar ook gewone zieken. Daar was weer volop eten, winkels, men knapte er goed op. In 1 946-1 947 trok ik met de militairen mee naar (lees verder volgende pagina) Linkerfoto: een groep verplegend personeel in Buitenzorg. Rechterfoto: Nel Stoel met mevrouw Van Veen (rechts) hoofd van de huishouding in Buitenzorg. 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 13