(Vervolg: "Nel Stoel") Bantam, veel gewonden verpleegd. De kogels vlogen me om de oren. Dan zeiden de jongens tegen me: "Hou je hand maar voor je ogen Nel, dan gebeurt er niets." In 1948 gaat Nel Stoel met een jaar verlof naar Nederland. 44 Jaar is ze dan en energieker dan ooit. In '49 terug met een vracht(munitie)schip, om de kaap vanwege de oorlog tussen Israël en Egypte. Toen werd het weer Buitenzorg, nu Bogor. "Was er veel veranderd?" "Niet veel. Alleen was er voor de oorlog een aparte Europese afdeling en na de oorlog lag alles door elkaar." Albums vol foto's die nauwelijks ge noeg haar lange, werkzame leven illu streren. Als Oosthoeker ken ik de uit drukking "RVP" d.i. Rijp Voor Porong maar al te goed. "Maar je weet toch dat er buiten meer gekken lopen dan binnen de inrichting. Kijk, van die patiënten weet je dat ze gek zijn, dat ze misschien gevaarlijk kunnen zijn. Maar wie garandeert me nu dat ik veilig op mijn fiets door het park kan rijden zonder dat een of andere loslopende gek me er vanaf trekt?" Op haar home-trainer rijdt ze daarom veiliger de nodige kilometers. Af en toe logeert ze bij familie, ze borduurt, puzzelt, doet alles thuis zelf en ze is zo Directeur-geneesheer dokter Jeni temidden van de belangrijkste medewerksters (geheel rechts zuster Stoel) van het "Rumah Sakit Djiwa Tjilendek" in Bogor. gezond dat ze haar 3 maandelijkse dokterscontrole als 65-plusser 314 jaar vergat. "Ik ben benieuwd wanneer jij dood gaat," zei haar dokter "je man keert werkelijk niets!" Haar Indonesië tijd werd in 1957 met een garantiebrief beëindigd. Nu kon ze tot '59 blijven en haar volle pensioen behouden. Nel Stoel brengt me weg, 18 etages naar beneden, ze haalt meteen de post uit de bus. Zo prettig om met mensen te praten die zo lang in Indonesië gewerkt hebben en die van het land zijn blijven houden. Genoeg van zulke mensen in Nederland. Je vraagt je alleen af: hoe lang nog? L.D. (Vervolg: "De Peta-opstand te Blitar 14 febr. 1945") "Dan blijf ik dus over," sprak Sjahrir, "om het ondergrondse werk te doen Het was slechts een korte bespreking. Ze duurde niet langer dan een uur, maar de formule, waarover zij over eenstemming bereikten, was zó een voudig, dat zij nu, zoveel jaren later, bijna diepzinnig lijkt. Tot zoverre Boeng Karno, wiens leven sedertdien nooit meer enig gevaar heeft gelopen. Wel dat van de com munist Amir Sjarifoedin, die voor het Japanse gerecht gesleept en zelfs ter dood veroordeeld werd. Soekarno en Hatta zouden toen bij de Japanse autoriteiten voor hem gepleit hebben, waardoor zijn vonnis in levenslange gevangenisstraf werd omgezet. De actie dezer dwi-toenggal (twee-één) pleit natuurlijk wel voor hun goede hart en kameraadschap, doch behoeft niets te bewijzen omtrent het werke lijk bestaan ener overeenkomst tussen hen en de ondergrondse werkers. Andere berichten maken het bestaan daarvan meer dan twijfelachtig. Sjahrir schijnt n.l. over Soekarno's samen werking met de Japanners allesbehalve verrukt te zijn geweest. In zijn brochure "Onze Strijd" (Uit geverij "Vrij Nederland" 1946), ge schreven twee maanden na de uitroe ping der onafhankelijkheid, schrijft Sjahrir op blz. 13: "Op het moment, waarop de vrije Indonesische Staat werd gesticht, was de leiding bijna geheel in handen van gewezen hel pers en ambtenaren van Japan. Dit vormde een beletsel om onze maat schappij te zuiveren van de Japanse ziekte, die vooronze jeugd een levens gevaar betekendede jeugd werd uitsluitend opgevoed om bevelen te ontvangen, te buigen en te verafgoden In overeenstemming daarmee werd onze jeugd alleen geleerd, om den leider blindelings te gehoorzamen en te verafgoden (de Führergedanke, dus). Zij werd niet opgevoed tot het dragen van eigen verantwoordelijkheid en zij was niet bekwaam, daarnaar te hande len Het is bijna of niet de republikeinse schrijver Sjahriraan het woord is, maar de aan het oude gezag getrouwe prof. mr. M. Slamet in zijn brochure: Pemoeda Indonesia berdjiwa Djepang (Betawi Maret 1946), dus: Japanse zielen in Indonesische lichamen. Het lijkt mij, dat hét citaat uit Sjahrir's geschrift een duidelijke toespeling vormt op het optreden van Soekarno te midden van zijn grote schare van aanhangers, die hem verafgoodden, blindelings volgden op zijn weg, die wel Indonesië bevrijdde, doch tevens ten slotte economisch te grond richtte. Tenslotte is er ook een aanwijzing dat lieden, die daadwerkelijk aan verzet tegen de Japanners hadden deelge nomen, over Soekarno en zijn vrienden minder goed te spreken waren. Ikdenk hierbij aan de Peta-soldaten, die op 14 februari 1945 te Blitar een opstand tegen de Japanners zijn begonnen. Ten gelieve mijner lezers, die niet meer of nog niet weten, wat in de Japanse tijd de Peta is geweest, volge hier een korte beschrijving. Uiteraard viel het de Japanners zwaar om het grote eiland Java met vol doende troepen te beschermen tegen een mogelijke aanval van buiten. Dit was vooral het geval, nadat in het najaar van 1 942, toen door de strijd in de Stille Oceaan (Pacific) door de zware nederlaag bij Midway, veel Japanse troepen oostwaarts gevoerd waren. Daarom hoopten de Japanners althans een deel der Indonesiërs met vol doende geestdrift te kunnen inzetten. Men begon bescheiden met hulp soldaten, de heiho's, wier taak zich tot vreedzame werkzaamheden beperkte, zoals chaufferen, Rode-Kruiswerk of koelie-arbeid. Zij waren ongewapend. Daarnaast werd ook een jeugdorgani satie op touw gezet, de Seinendan of het Landelijk Jeugdcorps, waarin men de jeugd trachtte te japaniseren. Dit lukte soms wel eens. (wordt vervolgd) 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 14