Fa. Johs. Ouwejan Zn. "INGET MATI" "AD PATRES" gaat in het buitenland, doch dat het zo erg is, is haast niet te geloven. J.H. Ritman, hoofdredacteur van het Bata- viasch Nieuwsblad schreef in 1977: "Het is nu eenmaal mode op ons koloniaal verleden terug te zien als een schande Nu, tien jaren later viert deze mode nog steeds hoogtij. Op het vermelde in passage 4 zullen we maar niet ingaan en dit overlaten aan de N.H.M. zelf. De opiumkwestie, hoe ernstig ook van aard, heeft gelukkig ook olijke mo menten en laat ons daar eens naar kijken. Daarvoor moeten we teruggaan naar de jaren dertig en terugblikken op de Riouw-archipel. Gelegen in de on middellijke omgeving van Singapore, een vrijhaven, d.w.z. een haven zonder douane, was dit gebied een waar smokkelnest. In die jaren patrouil leerde aldaar een politiekruiser onder commando van J. P. Nieborg, jong officier bij de Gouvernementsmarine, belast met de bestrijding van de opiumsluikhandel ter zee. Een gebrui kelijke routine-patrouille betekende ruim een week dag en nacht onafge broken waakzaamheid; continue met het vaartuig tussen de eilanden varen ter voorkoming dat smokkelaars - ook in het nachtelijk duister - hun slag slaan. Door het groot aantal kleine en grote eilanden is het werkterrein weinig overzichtelijk. Het lijkt wel of de grillig verspreide plukjes land met hun weelderige vegetatie van het continent Azië zijn afgebrokkeld toen eeuwen geleden Java en Sumatra van Azië werden afgerukt. Bevelvoerend officier Nieborg kende deze streek van 99% water en 1 land op zijn duimpje en had de afgelopen tijd al menig smokkelaar de voet dwars gezet. Er passeerde een koopvaardijschip afkomstig van de China-kust met be stemming Singapore, een schip dat ongetwijfeld bemand was door zonen van het Hemelse Rijk. Vanuit de pa trouilleboot in een strategische positie werd de koopvaarder met kijkers in zijn doen en laten gevolgd. Ja hoor, precies volgens de verwachting wer den in de buurt van een eilandje zowel aan B.B. (bakboord) als aan S.B. (stuur boord) voorwerpen over boord gegooid. Het bekende recept, t.w. drijvertjes met daaraan hangende een goed zee waardig verpakte hoeveelheid opium. Dus zullen even later ter plaatse vis sersprauwen verschijnen om zoge naamd te vissen, doch intussen de drijvertjes op te pikken, waarna de smokkelwaar naar een eilandje wordt gebracht, dat als transitoplaats voor het smokkelverkeer dient. Welk ei landje zal dat zijn en wie zijn de smokkelaars? In alle stilte en met afgezette motor werd op de vissersprauwtjes gewacht, die de vaarweg van de koopvaarder zouden opzoeken. Met kijkers werd vanaf het verscholen patrouillevaar tuig het zeegebied afgezocht, doch zelfs na enige tijd viel nergens iets waar te nemen. Vreemd, heel vreemd. Zoals gebruikelijk stond er in het vaarwater stroom en zouden de drij vertjes met de stroom meegesleurd worden. Dit betekent, dat het naar mate de tijd verloopt steeds moeilijker wordt het smokkelwaar nog te vinden. Wat is dan toch de reden dat die zogenaamde vissers niet uit hun schuil plaatsen te voorschijn komen? Bevel voerend officier Nieborg besloot op onderzoek uit te gaan. De telegraaf werd op "volle kracht vooruit", gezet en daar schoot de politiekruiser vanuit zijn schuilplaats naar het zeegebied, alwaar de voorwerpen overboord waren gegooid. Doch ziet, niet alleen dat nergens een Tandjong Pinang, de hoofdplaats van de Riouw-archipel. De weg naar de soos ('kammar bollah 1916. (Foto: archief mevrouw M. C. Jonquière-Poser) visserman te bekennen was, ook was in de verste verte geen drijvend voor werp te zien. Wat moest dat voorstel len? Een raadsel? En toch, voor de doorgewinterde patrouille-comman dant Nieborg stond het als een paal boven water dat hier een smokkel- handeling plaats had. Hij besloot althans voorlopig op het vermeende smokkelterrein te blijven drijven. Het werd een goed uur van verhoogde waakzaamheid totja hoor, het was raak. Plotsklaps meldde de "djaga" (uitkijk) een drijvend voor werp en onmiddellijk daarna versche nen overal om het patrouille-vaartuig heen drijvende voorwerpen. Het wa ren conform de verwachting telkens een stuk bamboe met daaraan opge hangen een pak opium. Het bekende recept dus. Echter stelde zich de vraag waarom de drijvers eerst na zoveel tijd zichtbaar aan het wateroppervlak kwamen drijven. Bamboe en pakje werden aan een nader onderzoek onderworpen en toen kwam de aap uit de mouw. In de veronderstelling zijnde dat de dienst ter bestrijding van de opiumsluikhan del op de hoogte kon zijn van hun praktijken hadden de smokkelaars een afleidingsmanoeuvre bedacht. Tussen twee geledingen van het stuk bamboe was via een daarin aange brachte gleuf een hoeveelheid zout in de holte van de bamboe gestopt. Aldus was het samenstel bamboe - pakje zodanig verzwaard, dat het bij het overboord gooien op enige afstand onder het wateroppervlak bleef drijven en derhalve voor de patrouilleboot onzichtbaar bleef. Eerst nadat het zout was opgelost, wanneer aangenomen mocht worden dat een eventueel zoekende patrouilleboot het terrein verlaten zou hebben komt het bamboe drijvertje aan het wateroppervlak. Snel werd overgegaan tot het oppik ken van de vele kanan en kiri van het patrouillevaartuig drijvende bamboe's. Trots als een pauw met dit succes zette commandant Nieborg koers op Tandjong Pinang, de hoofdplaats van de Riouw-archipel. Heel wat jaren later vertelde Nieborg dat smokkelaars heel wat meer foefjes in het vat had den. Een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken. Begrafenis- en Crematie-Onderneming Opgericht 1924 ROUWKAMERS en ONTVANGKAMERS AIRCONDITIONED Kantoren: Fred. Hendriklaan 7 Den Haag, tel. 070 - 55 64 27 (3 lijnen) 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 21