Wim Braasem overleden
mms
BALI
De hanen schuilen onder de palm
de aarde wordt vloeibaar bruin
De goden hebben een ontroostbaar
verdriet
om de mensen, het giet, het giet,
het giet.
Mijn lichaam wordt gebeeldhouwd
mijn vinger gewrichten kraken
de Balinese goden hebben plezier
en eindelijk weer eens vertier.
Marianne E.
Willem Braasem.
(Foto welwillend afgestaan door het Westfries Museum.)
Wim Braasem. Ik haalde op 1 7 april j.l. een rouwkaart uit de bus en zonder de
enveloppe opengemaakt te hebben dacht ik aan Wim Braasem - ik had er een
voorgevoel van, heel vreemd, ineens. Ik wist niet dat hij ziek was geweest. Hij
zakte in elkaar, een hartinfarct. We hadden elkaar in zeker een jaar niet gezien.
Dat was wel eens meer zo geweest - en wat je maar met héél enkelen hebt: de
aansluiting was er altijd weer, vanzelfsprekend. "Nah, kenak lagi!" zeiden we
tegen elkaar en lachten en vertelden en praatten, altijd over ons geboorteland.
Dat raak je immers nooit kwijt!
We hadden erg veel gemeen - onze
belangstelling voor literatuur en voor
alle dingen die we mooi vonden en we
vonden bijna altijd hetzelfde mooi:
een oude vaas, liefst een Jugendstil-
vaas, een bronzen wierookvat, een
Chinees bord, een tafel of een kast. Ik
type dit stuk gezeten aan een tafel die
we samen gekocht hebben. Een "mooi
ding" kopen was voor hem een rituele
handeling. Hij nam het in zijn hand,
betastte het, streek erover, poetste het
op met zijn zakdoek en keek ernaar,
van alle kanten, van dichtbij en op een
afstand. Hij "tawarde" meestal, ja,
natuurlijk als je uit Indië komt - maar
als hij het mooi vond kocht hij het
altijd.
Zijn huis was een klein museum, met
allerlei vreemde en mooie dingen
doorelkaar. Het grillige en sierlijke trok
hem, het vreemde, het historische. Hij
was een geboren romanticus. Wim
Braasem had een verfijnde smaak. Dat
zeiden we tegen elkaar, altijd: hij heeft
smaak en hoeveel mensen hebben dat
werkelijk?
Hij studeerde in de oorlog in Nederland
Indologie. Hij liep stuk op zijn studie
en ging over op Indonesische letteren.
Naar de Bataklanden en het Bataks
ging zijn voorliefde. Zijn grote leer
meester was Gonda en de stad waar
hij nooit van los kon komen was Den
Haag. Hij was directeur van het West
fries Museum in Hoorn, maar elk
weekend was hij in Den Haag. Hij was
een Hagenaar. Couperus was zijn
lievelingsschrijver, een Hagenaar tot
diep in zijn ziel.
ooit gezien te hebben, een uitvoerige
bloemlezing gemaakt van Volkspoëzie
uit Indonesië. Toeval dat we er in die
tijd, bijna tegelijkertijd mee bezig
waren. Een samenwerking in brieven
Kun je je dat voorstellen! In die tijd zijn
we vrienden geworden - en gebleven.
Toen we elkaar voor het eerst ont
moetten in de Bodega aan het Voor
hout, waren we al vrienden.
We zagen elkaar in de laatste tijd in
geen maanden en dan ineens stonden
we of zaten we weer tegenover elkaar.
En als vanouds zetten we ons gesprek
dat maanden geleden afgebroken
was, rustig voort.
We zijn samen ook weieens op een
kunstreis geweest, gewoon in Holland.
Naar het graf van Couperus met die
geknotte zuil. We gingen ook samen
naar de Beemster, naar het huis van
Betje Wolff ("Wolfje", noemden we
haar onder elkaar, een lievelingsnaam).
Dat huis was een soort museum ge
worden. We zagen haar schrijftafeltje
en inktpot en ganzeveer. We waren,
geloof ik, allebei verliefd op haar
schim, zoals ze ons uit de achttiende
eeuw verscheen. Samen hebben we
ook haar graf bezocht op het kerkhof
"Ter Navolging" aan de oude Scheve-
ningse weg.
Ik ga nu nooit meer op grafbezoek. Ik
word er al te verdrietig van. En het is
ook te vermoeiend voor mij die al bijna
tachtig is, over een jaar. Ik zal Wims
graf nooit bezoeken, ja zelfs niet
kunnen bezoeken. Hij werd in alle
stilte in Schagen gecremeerd.
Maar ik zie hem duidelijk en scherp
vóór me: een blanke Indische jongen
en ik zie vooral zijn handen. Hij
speelde altijd met zijn zegelring.
Vooral als hij sprak, hoorde je dat hij
een Indische jongen was, met nog
altijd die Indische uitschieters in zijn
taal en die typische Indische wendin
gen - dat timbre, dat sing-song.
Van hem kreeg ik eens een pantun
toegestuurd met deze laatste regels:
Aer yang hilir berbalik mudik" -
het weggevloeide water keert terug
naar zijn bron.
ROB NIEUWENHUYS
Wim Braasem werd in Soerabaia in
1918 geboren. Zijn vader was onder
wijzer, zijn broer een beroemde
zwemmer, Wim de boekenwurm en
zijn moeder de aanbeden vrouw. Een
"moedercomplex". Ik geloof van wel.
Ze moet hem hebben verwend. Hij
was eigenlijk een verwende man, en
ook Doedy, zijn vrouw ("het mooiste
meisje van het Stokroosplein", zei hij
trots) verwende hem ook al. Ze heeft
het geweten!
Hij was jarenlang kunstredacteur bij
de kwaliteitskrant Het Vaderland, naast
Pierre Dubois. Hij schreef honderden
stukjes en ook honderden brieven in
een sierlijk, barok-achtig handschrift.
Zo leerde ik hem kennen: per brief. Ik
was nog in Indonesië en hij in Holland.
Samen hebben we, zonder elkander
26