RODNEY DE BRUIN
DE MAN MET EEN STILLE TROM
Als je zijn verhaal gehoord hebt, zou je hem een "lonely ranger" kunnen vinden.
Niet zozeer door wat hij verteld heeft, maar door wat hij niet heeft gezegd. Een
paar maal in zijn leven heeft hij zijn spullen gepakt om elders opnieuw te
beginnen. Het vertrek zelf is nooit verzacht geworden door afscheidsrecepties
en waarderende woorden. De deur werd ook niet met een klap dicht gedaan,
maar hij vertrok gewoon. Dat dit zo gegaan is, heeft uiteraard zijn oorzaken. Die
zijn door de betrokkenen aan te wijzen en daaruit moet ieder voor zich dan maar
een hoofdoorzaak kiezen. Alles heeft echter ook een diepere oorzaak, verborgen
voor het oog en niet zelden gelegen in karakters, inzichten, milieu, machts
factoren enz. Kortom in datgene dat allang is voordat mensen elkaar ontmoeten
en gaan samenwerken. Het wachten is dan verder op de botsing van karakters,
inzichten en milieu. Niet altijd hoeft een botsing te leiden tot vertrek. Bij Rodney
de Bruin heeft een clash wel dat tot gevolg. Hij vertrekt geruisloos met in zijn tas
zijn inzichten, zelfrespect en een nieuwe ervaring.
Rodney de Bruin
Rodney de Bruin is op 21 juli 1924 in
Bandoeng geboren, waar zijn vader
werkte bij de Staatsspoorwegen. In
1931 vond overplaatsing naar Zuid-
Sumatra plaats, maar een jaar later
werd Pa de Bruin daar op wachtgeld
gesteld in verband met de economische
crisis. Hij begon toen in Lahat een
vendukantoor. In '36 kwam bericht dat
in Batavia herplaatsing bij de Spoor
wegen mogelijk was en door overreding
van zijn vrouw - betere mogelijkheden
voor de kindern - werd hij opnieuw
ambtenaar.
De K.W. Ill werd later de school van
Rodney en toen de oorlog uitbrak ging
een oproep voor de dienst hem voorbij.
Handel in ketjap, zeep en klapperolie
hielp het gezin de oorlog door te
komen. In 1946 overleed zijn moeder
aan TBC. De hervatting van zijn studie
werd aanvankelijk onmogelijk door
ziekte, pleuritis, maar uiteindelijk kon
Rodney verder leren aan de Tjideng
H.B.S.
Medio 1948 vertrok zijn vader, die
geen uitzichten meer had, met de vier
andere kinderen naar Holland. Rodney
bleef met zijn tante achter. Een tijdje
heeft hij toen gewerkt bij de Centrale
Bibliotheek Indonesië. Daarna kwam
hij bij de Nederlands-Indische Han
delsbank in opleiding voor een lokale
staffunktie. Zijn loopbaanverwachtin
gen daar vielen echter in duigen toen
na het begin van de tweede politionele
actie employees uit andere steden
naar Batavia kwamen en die gingen
voor. Intussen was hij begonnen met
een cursus M.O.-Geschiedenis en dat
ging goed. Hij werd medewerker van
de docenten, maar ook dat liep af
omdat de financiële kraan werd dicht
gedraaid. Toen naar boekhandel Van
Soest, o.a. leverancier van studie
boeken, die hij door zijn studie had
leren kennen.
Bij Van Soest reorganiseerde hij de
boekhouding en administratie. Het
was midden jaren '50 toen de Indone
sische regering bepaalde dat alle
importeurs 5 miljoen rupiah moesten
storten. Voor Van Soest zou dat het
einde betekenen en Rodney de Bruin
besloot zijn heil heel ergens anders te
4
zoeken. Hij wilde in de tropen blijven
en schreef een brief naar de Belgische
consul met de vraag of in Belgisch
Kongo misschien behoefte was aan
een leraar Geschiedenis. Het antwoord
luidde dat daar geen buitenlandse
docenten werden aangenomen en dat
met name het vak Geschiedenis was
voorbehouden aan Belgische leraren.
Dat antwoord zou bij Rodney een
geestelijke aardverschuiving teweeg
brengen. "Toen begon het bij mij te
dagen, toen werd ik wakker. Waarom
wel een Belg en geen Nederlander?
Waarom wel een Nederlander en geen
Indonesiër?"
Hij besloot naar Nederland te gaan,
met zijn tante, maar voordat we hem
hier laten aankomen in Leiderdorp bij
zijn vader, is daar de vraag waarom hij
het Indonesisch staatsburgerschap
niet heeft aangenomen. "In de oorlog
ben ik geconfronteerd geworden met
de groep Dahler. Ook mij werd op de
man af gevraagd Japan te steunen en
op te gaan in de Indonesische samen
leving. Dat heb ik geweigerd en ik was
bereid de consequenties daarvan te
dragen.
Er gebeurde echter niets. Na de oorlog
ben ik bij dat standpunt gebleven,
bewust, maar voor het "Merdeka" had
ik begrip. Ik voel geen sentimenten
ten aanzien van "tempo doeloe" en
zoiets als verlangen naar het land heb
ik ook niet. Indië is geweest - en ik
schaam me er alles behalve voor daar
geboren te zijn - maar het is Indonesië
geworden, Merdeka, en dat is natuur
lijk, dat is goed. Als Indo zat je overal
tussen: geen Indonesiër, geen Neder
lander. "Indo wat ben je was ook de
vraag die ik me stelde tijdens de reis
naar Holland. Aan boord ontmoette ik
een Indo die zei dat hij naar Brussel
ging. "Naar Brussel" vroeg ik verbaasd.
"Jazeker" zei hij, "ik ben Belg. Geen
druppel Nederlands bloed."
V.E.G.L.O.
Een enkele reis derde klas per vracht
schip Celebes deed Rodney de Bruin
in Nederland aankomen. April '56 was
het toen en een maand later las hij een
advertentie van het Rijksinstituut voor
Oorlogsdocumentatie,waarin een ver
taler werd gezocht voor Maleise stuk
ken. Rodney werd aangenomen, niet
in de laatste plaats omdat zijn politieke
blazoen onbevlekt was bevonden.
Het R.I.O.D. laten we even rusten en
gaan naar Leiden, waar in die tijd
"Selamat Datang" bestond, een ver
eniging voor gerepatrieerden, waar
van zijn vader lid was. Die haalde hem
over een keer mee te gaan.Dat deed
Rodney en hij kwam midden in een
ruzie terecht, die uitmondde in het
letterlijk opstappen van de voorzitter
en secretaris. Die avond werd er een
nieuw bestuur gekozen en een secre
taris en een penningmeester meldden
Rodney en zijn zusje in Lahat.