"HUIZE DE LEEUWERIK" nieuwe lijn 700 man uit te rekenen, namelijk lengte maal gemiddelde hoogte maal diepte. Nu kon zelfs de Hollandse landmeter hem niet meer bedriegen. En hoe de verschillende ploegen het werk onder elkaar verdeelden was zijn zorg niet. Hij hoefde nu maar een keer aan één kant te meten, dan nog een keer aan het andere eind en dan beide punten visueel met elkaarte verbinden met staken er tussen in om de rechte lijn te bepalen.Veel eenvoudiger dan te controleren of de Hollandse land meter de taak van ongeveer 50 ploe gen wel juist had afgemeten. Dit was werkelijk slecht nieuws: knoeien was praktisch niet mogelijk. Onze ploeg evenwel kon het werk zonder veel moeilijkheden aan. Ons gedeelte lag ongeveer in het midden van het terrein. Als we zouden willen smokkelen, dan moest dit begonnen worden aan één van de einden en dan gecoördineerd over de hele lijn. Moeilijk! En toch begon Han eraan. Hij verzamelde de hantjaus, legde uit wat hij van plan was te doen en vroeg om hun medewerking en goedkeuring. Hij zou alle verantwoordelijkheid op zich nemen. De vreesachtigen en de be- deesden waren moeilijk over te halen, maar lieten zich uiteindelijk ompraten door de anderen. De volgende dag werd de staak aan een eind verplaatst. terwijl de Jap aan het andere eind was, de randen weggepatjoeld zodat terug- meten onmogelijk werd en de midden staken verplaatst om een nieuwe rech te lijn te vormen. Die dag ging het goed, maar de procedure werd niet herhaald vanwege het gemopper van jaloerse en ontevreden mensen, de genen aan het eind die niet profiteerden van het verplaatsen van de staken. Anderen waren bang voor massa straf door de Jap als het ontdekt zou wor den. Ze hadden gelijk natuurlijk. Bo vendien, we wisten dat er collabora teurswaren onder de krijgsgevangenen. Dus, het plan werd niet herhaald en we deden onze kubieke meter elke dag. Onze ploeg werkte goed en altijd waren we klaar vóór donker. Dit was niet het geval met vele andere ploegen. We zagen groepen thuis komen om acht uur, andere om tien, zelfs elf uur 's nachts, voor zij hun avondmaal kregen. En het was gedurende deze dagen dat vele van onze mensen ziek werden en stierven. Ja, ik denk vaak aan die moeilijke tijden en vooral aan Han van Capelle. Hij was een merkwaardig man. Ik heb hem vaak gade geslagen, en heb hem benijd en bewonderd. Hij was van mijn leeftijd, had een technische scholing (KWS) en was amateur bokser, vol gens sommigen een goede. Hij toonde al de eigenschappen van een leider. Hij zag kans om opdrachten te geven op zo'n manier dat de mensen niet het land kregen aan hem of het werk dat ze moesten doen. En wanneer hij het werk verdeelde dacht hij het eerst aan waar iemand goed in was, maar hij was niet ongevoelig voor iemands voor keur. Persoonlijk nam hij altijd het zwaarste en onaangenaamste werk op zich. Hij roteerde het werk, van patjoelen tot het scheppen van aarde in de manden, tot het wegdragen van de manden naar het ravijn (honderd tot tweehonderd meter ver weg). Hij deed dit niet alleen voor variatie, maar ook om te laten zien en voelen dat elke taak zwaar was en veeleisend, vooral onder druk. Maar hij was ook een conciliator en vredestichter. In een groep, werkende onder hoogspanning en voortdurende honger, is het onver mijdelijk dat er spanningen, conflicten en misverstanden ontstaan. Onze groep vormde geen uitzondering. Maar altijd was Han daar om de zaak glad te strijken, de ruzie-ende partijen bij elkaarte brengen en de harmonie in de groep te bewaren. Hij toonde ook een hart te hebben. Wanneer één van onze groep ooit ziek was, dan lette Han er op dat hij hem opzocht in zijn vrije tijd voor een praatje en om te zien hoe of hij het maakte. Nu was het niet zoveel bijzonders als de man in dezelfde barak sliep, maar voor een persoon in een andere barak was het een prettige verrassing om zijn hantjau te zien. Toen het vliegveld klaar was, dat was ongeveer mei '45, werden we naar Singapore verscheept. Ik verloor Han uit het oog, vermoedelijk was hij inge deeld bij andere marine mensen die daar al waren. Ik zag hem terug in '47, nadat ik gedemobiliseerd was. Hij had een verantwoordelijke gouvernements- baan toen. Het vliegveld dat wij bouw den heeft de Jap nooit kunnen gebrui ken. En nu, wanneer het onderwerp van conversatie komt op leiderschap, dan moet ik altijd denken aan die moeilijke tijden en aan Han van Capelle en de kenmerken van waar leiderschap: initiatief, verantwoordelijkheid, moed en medeleven, j H. VANDENBROEK (Vervolg: "Twenty Nine") tijden bloedhete wagon, als sardines ingepakt, met bijna altijd wel iemand die langs of over je heen moest om bij de deur zijn behoefte te doen; prak tisch geen eten en veel te weinig water. En als je nèt sliep een halte met een Jap: "twenty nine O.K. kah?" Antwoord: "twenty nine O.K.!" Gelukkig kwam er een grote ruststop bij het station Ipoh. We konden allen eruit en op het emplacement werd eten uitgedeeld en de gelegenheid gegeven veld- en andere flessen met drinkwater te vullen. Onze dokter ech ter eiste dat het drinkwater vóór con sumptie werd gekookt en pas als het water in de grote kookblikken goed doorkookte en borrelde was hij te vreden. De Jap begreep eerst niet wat hij wilde, totdat iemand met het volgende taalkundige juweeltje kwam: 'Aëroe boblie boblieO.K.!" (aër Maleis voor water, verjapanst tot aëroe; bubbling Engels voor borrelend, verjapanst tot boblie boblie). Tóen drong het tot de Jap door: "Asoka?" (is dat het?). Hierop ging hij alle koks langs met de vraag: "aëroe boblie boblie O.K. kah?", oftewel "heeft het water goed gekookt?" We konden gelukkig op het emplace ment bijna een hele nacht wel ergens languit slapen op een plank, een matje of gewoon op het gras, om aldus verfrist, de reis te vervolgen. We pakten op en na de zoveelste: "twenty nine O.K. kah?", boemelde de trein verder richting Thailand. De eindbestemming werd echter niet het beloofde mooie kamp in de bergen, met goed eten, weinig werk en waar de doktoren niet veel medicijnen nodig zouden hebben. Voor de meesten werd het moordend werk aan de Thai land-Burma spoorweg langs de rivier de Kwai, meteen overvloed aan zieken en véél te weinig medicijnen. Voor sommigen bleef het helaas bij een enkele reis, zonder retour; wij verloren hen. Hun namen staan met die van 16.000 andere slachtoffers op de erebegraafplaats Kanchanaburi, Thailand. HERRIT N.B. Met het woordje kah eindigen de Japanners een vragende zin; het heeft geen andere betekenis dan dat van vraagteken. In het specifiek Indische bejaar den/verzorgingstehuis aan de rand van de Veluwe, hebben wij geen wachtlijst meer. Wanneer U denkt dat de charme van een klein tehuis, 23 personen, uw voorkeur heeft, nodigen wij U uit voor een vrijblijvend bezoek. Het huis dat al 32 jaar een indisch tehuis is heeft nu 12 appartemen ten nieuwbouw bestaande uit: zit kamer - slaapkamer met vouwwand - keuken - badkamer en terrasje dit alles gelegen aan de boulevard SENANG. Graag afspraak maken met de directrice Mevrouw J. Th. Aarts, Badhuislaan 1, 6957 DB Laag- Soeren, tel. 08337 - 214. 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 11