Soldatendominee HAMEL J. Carel Hamel werd in 1 898 in Nederland geboren, doch hij emigreerde op 1 5- jarige leeftijd met zijn ouders naar de V.S. Hij was thuis en op school een rakker en in Amerika werden zijn Uilenspiegel streken alleen maar erger. Toen hij daarom op 1 9-jarige leeftijd aan zijn ouders zei dominee te willen worden, werd dit eerst niet serieus genomen. Pas toen hij na 2 jaar volhouden had laten blijken het inderdaad ernstig te menen, kreeg hij van zijn ouders alle steun. Hij werd Presbyteriaans geestelijke en vroeg om uitzending naar Ned. O. Indië. Zijn inmiddels Amerikaanse nationaliteit wisselde hij weer in voor de Nederlandse. Zodoende werd hij predikant reserve officier bij het KNIL en door de Jap krijgsgevangen gemaakt. Ds. J. C. Hamel Hij zwierf o.a. met onze groep, waar onder veel Indische jongens door Thailand en Japan. Hij was een altijd bezige man, klein van gestalte, vol temperament, die ook niet schroomde de Jap ronduit te zeggen wat hij dacht; en zij respecteerden hem somehow. Hij was dag en nacht bezig de zieken vertroosting te brengen. Als hij in Thailand met een groep op mars was langs de aan te leggen spoorbaan hield hij diensten en predikte hij in elk kamp dat we passeerden; hetzelfde deed hij voor groepen die op doortocht ons kamp aandeden. Menigeen zal zich de avonddiensten herinneren, op het stationsemplacement van een der basiskampen in Thailand, die hij hield bij een groot houtvuur ten bate van de per trein doortrekkende POW's (Priso ners of War). Hij had een grote zin voor humor. Toen we een keer op mars waren en door de modder baggerden op weg naar een nieuw kamp, liep er in de groep ook ,een pastoor mee met wie Hamel goede maatjes was. De pastoor had nog een koffertje, speciaal met utensilien voor de H. Mis. Hamel en hij droegen het koffertje om beurten. Opeens hoorden we Hamel tegen de pastoor zeggen: "Als jij nu ook protestant wordt hoe ven we deze zware koffer niet meer te dragen" In het basiskamp Nong Pladuk sliep hij in zijn laatste, nog overgebleven pyamabroek, die al vele malen versteld was. Op het zitvlak was een stuk van gebloemd gordijn ingenaaid. Als Hamel dan met opgetrokken knieën op de baleh-baleh lag te slapen, had men het volle gezicht op dit gebloemde zitvlak en het heette al spoedig "de bloemlezing van Ds. Hamel". Toen een der doktoren eens Hamel's ontlas ting door het mikroskoop nakeek en veel onverteerd voedsel erin zag zei hij: "Dominee uw naam is toch niet Nebukadnezar, die at ook gras! Ga heen en zondig niet meer!" Dit mopje op hem zelf kon hij ook goed waar deren. Hoezeer Hamel door zijn mede-POW's werd gerespecteerd moge blijken uit het volgende. Een der basiskampen kreeg wat melkpoeder uit Rode Kruis pakketten. Het was zo weinig dat men besloot het voor de zieken te reserve ren. In die omgeving, waar een elk aasde op wat voedsel, was er alleen één persoon, nl. Ds. Hamel die voor iedereen acceptabel was als beheer der over de extra melk. Men wist dat nu de melk in de goede magen zou terecht komen. In mei "44 werd Hamel naar Japan gestuurd, kamp Fukuoka 17. Hier was hij de enige geestelijke en hij probeer de diensten te leiden die ook iets betekenden voor andersdenkenden. Op begrafenissen ging hij voor en hij nam het katholieke missaal van de dokter en een joods gebedenboek wanneer er resp. een Katholiek of Jood was overleden. "Ik ben lang genoeg in dienst van de Heer geweest om over de scheidsmuren heen te kunnen kijken", vond hij. Toch was hij blij toen later een Katho lieke priester het kamp binnenkwam, want die zou de Katholieke POW's nog extra kunnen bijstaan met biecht en H. Communie. De priester was echter meer dood dan levend toen hij, na een beestachtige behandeling onderweg, in kamp 1 7 aan kwam. Hamel hielp hem te verplegen en zij praatten veel samen. Ook werkten zij iets uit waarbij een stervende Katholiek de biecht sprak in Hamels oor; deze bracht het naar de bedlegerige priester en de absolutie ging dan via Hamel weer naar de stervende. Hamel's bezoek aan de ziekenbarak had ook zijn humoristische momenten. Een patiënt had nog een prachtig bijbeltje met mooi dun papier, onge veer het formaat van sigarettenpapier. Het laatste was al sinds jaren niet meer te krijgen. Hamel merkte op dat het bijbeltje wat dun was en toen hij oplette zag hij dat de man eerst devoot een bladzijde las, dan herlas, waarna hij de bladzij eruit scheurde, een siga retje ermee rolde en deze oprookte. Hamel zei: "Toen ik hem vanmorgen sprak had hij zijn weg door de bijbel gelezen en gerookt tot Hebr. 11". Een van Hamel's zorgen in Fukuoka 1 7 gold de "have-nots". Dit waren stak kers die door de sterkeren werden utgebuit en beroofd van voedsel, of wel die zelf hun eten verkwanselden voor tabak. Zij raakten lichamelijk steeds meer achterop en Hamel nam ze in bescherming, tegen anderen en tegen zich zelf. In afspraak met de kampleiding kregen deze "have-nots" hun rantsoenen apart verstrekt en ze moesten alles in Hamel's bijzijn op eten. Ongetwijfeld heeft hij daarmee belet dat deze zwakkelingen er onder door gingen. Teruggekomen op Java na het einde van de oorlog hoorde Hamel van de internering van vrouwen door de Indonesiërs. Hij eiste dat de Indo nesische legerleiding hem onmiddellijk ook zou interneren, zodat hij deze vrouwen geestelijk bij zou kunnen staan. Tot zijn verontwaardiging werd hem dit geweigerd. Van 1400 stervenden die hij had bij gestaan en aan wie hij had beloofd hun laatste boodschap door te geven, be zocht of schreef hij de nabestaanden: ouders, weduwe, kinderen, verloofde. Ook schreef hij in 1948 zijn boek "Soldaten dominee" uit een innerlijke drang om te verkondigen welk een leed er heerste in de kampen, maar ook wat een zegen echte kameraad schap was geweest. Dit korte verslag kan geen volledig beeld geven van de wijze waarop deze man, vaak met zelfverloochening dag en nacht klaar stond om zijn mede- POW's geestelijk bij te staan en ook daadwerkelijk te ondersteunen. Hij leefde als een voorbeeldige Christen. Voor vele POW's heeft hij onnoemelijk veel betekend. En zelfs in de donker ste uren verliet zijn zin voor humor hem niet. Tenslotte ging hij terug naar Holland waar hij nog enige jaren een wat rustiger leven leidde. Toen hij in 1 979 in Monnikendam overleed stonden er ook POW's aan de baar en onze dokter die hem goed gekend had zei, eigenlijk namens ons allen: "de Heer heeft nu zijn trouwe dienstknecht, de benij denswaardige Christenmens Carel Hamel, teruggeroepen". HERRIT Naschrift: Van de hand van Ds. Hamel is indertijd bij uitgeverij Wever het boek "Soldaten- dominee" verschenen. 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 12