Pang Pang van IJssel was een Indische jongen van 28 jaar die na de capitulatie in maart '42 in Bandoeng achter de kawat kwam. Hij had eerst nog escapades gemaakt door 's nachts het kampement te verlaten, maar toen de Jap met de doodstraf dreigde voor dit soort "misdrijf", bleef Pang wijselijk binnen. Hij was intellectueel niet begaafd, maar ook weer niet zó stom. Hij was zelfs een beetje pienter boesoek en bewees dit bij koop en verkoop van veelgevraagde artikelen als tabak en etenswaren. Zijn handeltje floreerde. Hij was van nature stevig gebouwd en hij stond ook zijn mannetje wanneer klanten zich te kort gedaan voelden en met hem op de vuist gingen. Via Tjilatjap, Xe Bat. Batavia en Singa pore naar Thailand gekomen, werd hij uit het basiskamp Nong Pladuk land inwaarts gestuurd. In mei 1 943 was hij in het kamp Konkwita, niet ver van de Thailand-Burma grens. Het was een kamp met KNIL, Engelse en Austra lische krijgsgevangenen. De taak was bruggenbouwen en aanleggen van een railbed langs de rivier de Kwai. Het kampleven was grimmig; te weinig eten en teveel werk, veel zieken door malaria, dysenterie en zelfs cholera, waarbij ook niet fitte lieden werken moesten. Pang kwam vaak op ziekenrapport, alhoewel hij nog steeds beter in het vlees zat dan zijn lotgenoten; hij was nog altijd aan het "dagangen". Alle kwaaltjes blies hij op en onze dokter (Doc) had het niet makkelijk. Hij wist n.l. maar al te goed dat Pang een simulant-was, maar ook dat zelfs de grootste simulant wel eens echt ziek kan zijn. Zo verscheen Pang eens op het och tend ziekenrapport met een klein puistje op zijn rechterscheenbeen en het onwaarschijnlijke verhaal dat hij de hele nacht niet had kunnen slapen van de pijn. Hij hinkte ook zielig, maar Doc had gezien dat hij nog niet zo erg hinkte toen hij hem 's morgens naar de latrine had zien gaan. "Probeer nog maar een dagje te werken" was zijn uitspraak. De volgende dag was het een zwelling waar onmiskenbaar etter onder zat. Pang werd op bed gelegd, de etter via een sneetje afgevoerd en er kwam een "nat verband" op. De infectie zette door. De onderhuidse ettermassa ver spreidde zich onrustbarend, totdat Doe opnieuw een sneetje maakte op enige afstand van de eerste snee en via de 2 openingen de abcesholte kon spoelen met het enige en zwakke desinfecterende middel dat we had den. De ontsteking kwam tot staan, maar de erover liggende huid stierf af en Pang had nu een open wond zo groot als de palm van zijn stevig gebouwde hand. Doe detacheerde zijn beste ziekenverpleger om Pang's zweer te behandelen. Het schaarse verband moest in de rivier worden gewassen en na uitkoken telkens op nieuw worden gebruikt. Pang was een geduldige patiënt, blij om niet te werken en hij scheen zich nergens druk over te maken. Doe daarentegen was diep bezorgd omdat hij wist dat de zweer een gevaar vormde voor het hele been en even tueel de hele Pang. Tot zijn opluchting toonde de zweer na enige tijd een gezonde bodem en, bang dat Pang eventueel nog niet genezen zou zijn als het kamp zou worden opgebroken, verrichtte Doc (in de open lucht) een simpele huidtransplantatie door 8 kleine stukjes huid van ongeveer 1 mm in doorsnee uit Pang's bovenbeen te halen en ze met gelijke tussen ruimten zorgvuldig over de zweer- bodem te verdelen. Daarna werd poeder van een der laatste, nog in voorraad zijnde, sulfatabletten (met eindeloos geduld door de verpleger afgeschraapt) over de wond gestrooid en het geheel onder een stevig ver band twee weken onaangeroerd ge laten, met volledige bedrust en het been omhoog. Pas toen het verband eraf kon herwon Doe wat van zijn nachtrust. Alle huidstukjes hadden "gepakt" en groeiden ieder op zich lustig, zodat de zweer opeens bijna dicht was op een paar blote eilandjes zweerbodem na. Opnieuw een beetje kostbare sulfa- poeder erop en een verband, nu voor 3 weken. Toen een dag later het kamp opeens opgebroken werd en de zieken wer den geëvacueerd naar een basiskamp, drukte Doe Pang op het hart vooral niemand aan het verband te laten komen en hij gaf een brief van dezelf de strekking mee voor zijn collega in het basiskamp. Ongeveer 10 jaar later was Doe voor inlichtingen op een kantoor van Buiten landse Zaken in Den Haag toen hij opeens een gebrul; "Doe, Doe", hoorde en er iemand, met een voor ambtenaren ongewone haast, op hem afkwam. Het was Pang en hij liep op twee benen. Hij was nu gezet, waarschijnlijk nog steeds "daganger" maar zijn blijd schap op het zien van Doc was niet gesimuleerd. Doe vroeg hem: "Heb je nog last van je rechterbeen?" Nee, alles was in orde en bij een vluchtige inspectie ter plaatse kon Doe alleen een gezond litteken zien. Hij vroeg: "Pang, heb je toen in Konkwita niet in angst gezeten je been te verliezen?" Nee, dit was bij Pang toen niet opgekomen. "Maar", drong Doe aan, "het was toch een enorme zweer en je wist dat er krijgs gevangenen waren die voor tropische zweren een beenamputatie hadden ondergaan?" Nee, Pang van IJssel was nooit bang geweest. Doe wilde tóch nog weten hoe Pang zo onbekommerd had kunnen blijven. Zodra hij echter die vraag had gesteld realiseerde hij zich, dat Pang wel eens zou kunnen zeggen dat hij altijd het vertrouwen in Doc had gehad. Doe begon alvast wat bescheiden te kijken, maar het was niet nodig. Want Pang had een ander antwoord. Deze knul, met de kracht van een beer zei: "Nn...iet Doe, ampu- tasie ken niet, ah! Nog nooit een Van IJssel met één poot; mossöh ik de eerste HERRIT RETOUR BANGKOK v a. f 1.425, RETOUR JAKARTA v a. f 1.750, 31-daagse verzorgde reis JAVA en BALI v.a. f 3.670, RETOUR BALI v.a. RETOUR AUSTRALIË (ANVR) GARANTIEFONDS REISGELDEN f 2.250,- f 2.700,- Rokin 52 - AMSTERDAM - Tel. 020 - 24 25 38 Laan van Meerdervoort 291 - DEN HAAG Tel. 070 - 63 83 67 Singel 486 - 1017 AW AMSTERDAM Tel. 020 -23 74 84 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 13