De Indische handleiding van Tessel door RALPH BOEKHOLT Wie te kampen heeft met immateriële gevolgen van de in Z.O. Azië meegemaakte oorlog kan bij verschillende instanties en specialisten terecht voor hulp en begeleiding: Icodo, Pelita, RIAGG, psychiaters, psychologen, therapeuten, maatschappelijk werkers. Regelmatig wordt echter nog steeds de klacht gehoord dat de hulpverlening stuk loopt op de onkunde van de hulpverlener betreffende het gebeuren in Azië tijdens de oorlog en op het grote gebrek aan kennis van Indië en Indische mensen. DE oplossing van dit probleem lijkt simpel: laat Indische hulpverleners Indische oorlogsslachtoffers helpen. Dit schijnt echter niet te kunnen of niette mogen. In een laterartikel komen we hier nog op terug. Thans willen we stilstaan bij een stukje opleiding van het Informatie- en Coördinatie Orgaan Dienstverlening Oorlogsgetroffenen (Icodo). Deze stichting, die in 1980 is opgericht ten behoeve van de dienstverlening aan oorlogsgetroffenen uit de Tweede Wereldoorlog, heeft blijkbaar ook de ervaring dat het bij hulpverleners nogal schort aan kennis van Indië en het is wellicht daarom dat zij Tessel Pollmann, redactrice van Vrij Nederland, heeft uitgenodigd een artikel te schrijven in "Icodo-info", het kwartaalblad over hulpverlening bij de problematiek van oorlogsgetroffenen. In het nummer van juni 1987 is het resultaat van deze uitnodiging te lezen onder de titel "Ze weten nog niet eens waar Indië ligt - een handleiding door de romans, de dagboeken en de geschiedschrijving van kolonisatie tot dekolonisatie". Tessel Pollmann is een belezen vrouw, het overzicht dat ze in het artikel geeft van boeken die ook voor hulpverleners het lezen waard zijn zit knap in elkaar en wanneer die boeken ook werkelijk gelezen worden, zullen de hulpver leners inderdaad iets meer kunnen begrijpen. Iets, want om Indische mensen te kunnen begrijpen, is méér nodig dan lezen: oprechtheid en respect bijvoor beeld. Wanneer echter met een bull dozer alle grond van herkomst de rode zee in wordt geschoven en een be droevende karikatuur in de lege ruimte wordt gezet als zijnde het object dat hulpverlening behoeft, dan ziet het er nog somberder uit voor de Indische oorlogsslachtoffers in het bijzonderen de Indische Nederlander in het alge meen. Tessel zou Tessel niet zijn als ze in haar raadgevingen aan hulpverleners niet haar eigen visie zou stoppen. Ook nu heeft ze dat gedaan met gevolg dat de hulpverlener nu behalve een Indische boekenlijst ook een beeld heeft van de Indische Nederlander: een verdrietige onwettige willoze zielepoot die aan de verkeerde kant heeft gestaan en afkomstig is uit een ondemocratische hel waardoor hij thans met een minderwaardigheids complex is behept. Als ik hulpverlener zou zijn en Tessel zou lezen, zou ik een andere baan 26 zoeken. Tenzij ik de moed op zou kunnen brengen Tessel te laten wat ze is en mijn eigen weg te gaan door te praten met en te luisteren naar die mensen. Luisteren, dus niet horen wat ik zelf zeg en denk, maar horen wat zij zeggen. En begrijpen wat zij zeggen. En geloven wat zij zeggen. Dat is een kwestie van serieus nemen, een kwes tie van oprechtheid en respect. Voor vol aanzien. Maar ja, ik ben geen hulpverlener en Tessel is dat ook niet. En zo lang zij denkt te weten wat Indische mensen denken en voelen en daarin les geeft, zolang is zij onbevoegd bezig en vallen Indische oorlogs slachtoffers ten prooi aan kwakzalvers. Wie het bewuste artikel wil lezen, kan het beste een exemplaar van Icodo- info (4e jrg. nr. 2) aanvragen bij de Stichting Icodo te Utrecht, tel. 030 - 73 08 11 Hieronder volgen tenslotte en eindelijk enkele citaten uit "Ze weten nog niet eens waar Indië ligt": "Eigenlijk is het zeldzaam als er in een gesprek (met Indische Nederlan ders - R.B.) over het (postkolonialisme niet aan de orde komt dat mensen hulp hebben gezocht en niet hebben gevonden." "Bersiap is bovendien niet alleen ge weld; bersiap is vooral de nog steeds onaanvaarde afwijzing door de Indo nesiërs. De Indischgast is een uit gewezene, afgewezen door het volk dat hij meende te kennen en lief te hebben. Als er iets is waardoor mij (Tessel Pollmann) de laatste jaren de ogen zijn opengegaan, is het de diepte van dat trauma." "Het is deze groep (geboren uit Euro pese en inheems-lndonesische voor ouders) die veel verdriet en grieven heeft en die in Nederland omvangrijk is "Hun voorgeschiedenis in Indië is van belang als je iets wilt begrijpen van wat ze nu bezighoudt: hun gevoel van inferioriteit in Nederland." "Maar voor een blank kind kon Indië desondanks een heerlijk land zijn." "Indië, met andere woorden, werd naarmate de twintigste eeuw vorderde een steeds racistischer samen leving die aan de verkeerde kant gestaan heeftafkomstig uit een ondemocra tische hel. "Oudere mensen hebben soms wer kelijk prachtige herinneringen aan het leven daar, maar vaak maskeert dat woord paradijs ook veel bitterheid die men verbergen wil." "Het vooroorlogse Indië was racis tisch, vol van kleine en grote sociale onrechtvaardigheden, en zelfs voor blanken niet altijd leuk. Er heerste een groot gevoel voor rang en stand, er was veel kleinburgerlijk benepens, iemands doopceel werd altijd en voor al tot op de laatste millimeter gelicht Ook politiek was het voor blank èn bruin een benauwd klimaat; er was censuur, er was geen echte democra tie, er was een sterk Oranjegevoel dat iets hysterisch had en wie daar niet aan meedeed was gebrandmerkt. De NSB (met andere accenten dan hier op rassenkwestie en politieke priori teiten) was er een tijdlang sterk. Er was een indifferente arrogantie ten opzichte van de dreigende Japanners Ondertussen vertrouwde men de "inlandse" mensen steeds minder - wat zouden die gaan doen als de Japanners binnenvielen? Er was een Politieke Inlichtingen Dienst die iedere vergadering op Java infiltreerde. Er was een continue jacht op mensen met nationalistische sym pathieën. Homoseksuelen hadden het evenmin gemakkelijk Als mensen dus praten over het voor oorlogs "tropisch Nederland" als paradijs, dan ligt enige scepsis voor de hand." "Onzegbaar moeilijk hadden het de honderdduizenden, waarschijnlijk zelfs enkele miljoenen mensen van gemengde afkomst die nooit door de vader erkend waren en vaderloos, soms ook veracht om hun afkomst van een blanke barbaar, in de kam pongs van de steden opgroeiden. Over dit proletariaat heeft niemand mooier geschreven dan Jan Boon (Tjalie Robinson)". R.B.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 26