Ibu Supiah's laatste dagen in Jakarta Gunung Sahari is een razend drukke verkeersweg met vele zijstraten die dezelfde naam dragen. Als u aan de chauffeur zegt dat u op Gunung Sahari 11 moet zijn draait hij straatje in, straatje uit op zoek naar de 11 e zijstraat en vraagt dan: Op welk nummer moet u zijn?" Mijn fout, ik had moeten zeggen "Gunung Sahari nommer sebelas" want nr. 11 staat voor het dierenasiel van Ibu Supiah. Daar ben ik in juli j.l. voor het eerst geweest. En voor het laatst ook, want Ibu gaat eind augustus definitief weg van Gunung Sahari, weg uit Jakarta, weg van haar dieren, weg van de plaats waar zij 37 jaar lang katten, honden en andere dieren heeft opgevangen en liefderijk verzorgd. Ik zal u het trieste relaas van haar vertrek doen. Het ijzeren hek wordt geopend door een tenger Indisch vrouwtje dat zich voorstelt als mevrouw Vaassen. "Ik woon hier naast, ik help Ibu Supiah", zegt ze, "ik zal haar roepen, ze is een beetje ziek." Even later maak ik kennis met de vrouw die door velen van ons al jaren wordt bewonderd en gewaardeerd om haar werk van opoffering en moed. Waardering die ik tastbaar kan maken door f 350,-- in contanten te over handigen, plus een copy van de laatste bankoverschrijving op haar rekening f 2.800,—. Als ik haar de enveloppe overhandig schieten haar ogen vol. "Jullie zijn zo goed voor mijn dieren, voor mij. Ik heb nu zoveel geld om ze goed te kunnen verzorgen en nu heeft de Pemerintah gezegd dat ik eind augustus weg moet zijn. Dat het eens zo ver zou komen was te verwachten, maar ze hadden me een ander stuk grond beloofd. Het pand aan Gunung Sahari nr. 11 is vroeger van de Nederlandse Dieren bescherming geweest. Een ruim erf met hoge schaduwrijke bomen die de krakkemikkige hokken toch iets pret tigs geven. De dieren lopen vrij rond op enkele zieke dieren na. Daar staat ook Ibu's eenvoudige woning, een was- en kookplaats. Dat alles zal in september verdwenen zijn, een bedrijf of winkel zal ervoor in de plaats komen. Chinezen kopen elke meter grond die gunstig ligt voor de commercie. In Pasar Minggu staat wel een dieren asiel van de Gemeente, daar kan Ibu Supiah werken als ze wil. "Maar dat wil ik niet, dat kan ik niet. Ik hou van dieren, ik wil ze verzorgen als ze ziek zijn. In Pasar Minggu worden alle zieke dieren, ernstig of niet, afgemaakt, de mooie, gezonde honden en katten mogen blijven leven om te worden verkocht. Chinezen houden van ras honden vooral herders." "En wat gebeurt er dan met deze dieren?" Ze went haar hoofd af, de tranen stromen nu langs haar wangen. "Ze moeten worden afgemaakt, allemaal. Alleen de mooie gezonden worden opgenomen om misschien te worden verkocht." Er zijn momenteel 67 hon den en 55 katten in haarasiel, een paar apen, wat vogels. Ibu Supiah vermant zich en gaat verder: "Met 16 honden en 16 katten ga ik naar Purwokerto, daar kan ik een nieuw asiel beginnen, want ik heb er een mooi stukje grond." "Waarom 16 honden en katten?" "Daar zijn mijn lievelingsdieren bij, de oudsten die erg aan mij gehecht zijn. Ook zieken die ik zeker weer gezond kan maken. De anderen zal ik moeten laten gaan, hoe vreselijk het ook is. Maar ik zal zorgen dat men ze zacht laat inslapen." Het heeft zo moeten zijn, ze is bezig zich erin te berusten. De laatste dagen zullen de moeilijkste zijn. De wijze waarop de dieren naar haar opkijken als ze langs komt, naar haartoe komen om even geaaid te worden is aandoen lijk. Dieren die nooit enige liefde of zorg gekend hebben. "Het is of Allah het voorbestemd heeft, "vertelt ze." In mijn jeugd woonde ik in Purwokerto (Midden-Java). Eens bracht de dochter van een rijke hadji me haar dieren ter verzorging, omdat ze voor een paar jaar naar Europa ging voor studie. Toen ze terugkwam was ze dolblij dat ze haar dieren gezond en wel terugkreeg. Ik ben weggegaan uit Purwokerto, mijn man was KNIL-mili- tair, hij is gesneuveld. Niet lang geleden kreeg ik tot mijn grote ver rassing bericht dat die hadji mij bij zijn dood een stuk grond had nagelaten. Ik (lees verder pagina 33) De enige troost die ik heb", zei Ibu Supiah, "is dat ik mijn dieren hoe kort ik ze maar kan houden, kan geven waar ze recht op hebben." Ibu Supiah met een van haar lievelingen, een Pekineesje dat ze zwaar gewond bij een bushalte vond. Schaduwrijke bomen geven het terrein een vriendelijke aanblik. De meeste dieren lopen buiten de hokken maar ook die hebben een vrije ruimte erom heen. 27

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 27