Augustus
Het steunen van het I.W.I.
is meewerken aan het
bewaren van onze geschiedenis
BU DE VOORPLAAT (Foto: Th. Janssen)
15 augustus. Die datum zegt veel.
1 7 augustus. Die dag zegt ook het nodige.
1 6 augustus. Dat zegt wat minder. Eigenlijk helemaal niets. Dat komt omdat op
die dag in 1945 geen geschiedenis werd geschreven. Toch was dat een heel
bijzondere dag. De allerlaatste dag van Nederlands-lndië. De laatste dag waarop
hoop, verwachtingen en plannen, die in de maanden daarvoor waren ontstaan,
nog verwezenlijkt leken te kunnen worden. Op die dag ging de zon voor de
eerste en laatste keer in onze geschiedenis in het Oosten onder om daar de
volgende dag gewoon weer op te komen omdat een nieuwe dag was
aangebroken.
1 6 augustus wordt niet herdacht, waar
om zouden we ook. De laatste dag van
Indië herdenken? Ons Indië, ons land,
ons thuis? Ziet u het al gebeuren dat
we het Congresgebouw afhuren om
(de laatste dag van) Indië te herden
ken? Dat hoeft dan geen droeve plech
tigheid te worden, eerder zal het een
opgewekte ontmoeting zijn, uitmon
dend in een stilte om de oorlog die aan
de laatste dag voorafging. Het einde
van zo'n dag zou inderdaad nogal
sedih zijn, maar goed.
Nu is het natuurlijk wel zo dat tijdens
de verschillende reünies stukjes Indië
onbewust toch herdacht worden en in
een tijdschrift als Moesson is Indië na
32 jaargangen nog immer niet uit het
hart. We betalen daar ook een behoor
lijke tol voor, telkens wanneer in arti
kelen in Nederlandse bladen gewezen
wordt op die Indische koloniaaltjes die
niets anders kunnen dan herinnerin
gen ophalen en naar oude schoolfoto's
kijken. De tol die wij betalen is het
ontberen van begrip en respect. Men
dénkt dat men ons begrijpt door histo
rische gebeurtenissen op een rij te
zetten en vervolgens over te gaan tot
een Nederlandse interpretatie ervan.
Wat men echter niet kan, is het Indisch
rangschikken en Indisch interpreteren
van de feiten en gevolgen. Of met
andere woorden: een bepaalde visie
op de geschiedenis betekent nog niet
een juist begrip van de mensen waar
op die geschiedenis betrekking heeft.
Men ziet alleen wat men wil zien: een
heimwee-lijder, niet iemand die 's
morgens gewoon opstaat, naar zijn
werk gaat, een krant leest, journaal
kijkt, een boek leest, belasting betaalt,
plannen maakt enz. Men ziet niet een
gewoon mens, maaralleen een hoopje
massa dat naar vergeelde portretten
staart. Eén aspect van ieders mensen
leven - ook het onze - wordt uitgelicht
en met een fel licht beschenen: de
herinnering.
De herinnering die zicht- en voelbaar
wordt als Indische mensen bij elkaar
zijn, in een zaal of in een tijdschrift als
Moesson. Zulke momentopnamen nu
worden beschouwd als het wezen van
de Indische Nederlander.
En omdat onze herinnering onlosmake
lijk is verbonden aan Indië staan wij er
ook figuurlijk gekleurd op bij de Indië-
kenners en Indische Nederlanders
specialisten van deze tijd: behalve
koloniaal toch ook wel zielig, al is dat
laatste voor een deel toch ook onze
eigen schuld.
Zolang Indische mensen niet als men
sen met een eigen trots worden be
schouwd (en dat wij soms speelbal
van de geschiedenis zijn geweest doet
aan die trots niets af!) zolang is er het
ontbreken van werkelijk begrip en
respect. Voor dit laatste is allereerst
het besef nodig dat je ook van Indische
mensen niet moet verwachten dat zij
vanuit hun heden hun verleden ver
trappen.
Wie dat hoopt en verwacht, bewijst
daarmee alleen dat hij zelf de zo
verafschuwde overheerser is, degene
die de geestelijke vrijheid en eigen
heid van de Indische Nederlander wil
onderwerpen aan eigen anti-gevoelens
en vooroordelen.
Ik ben afgedwaald. Ik had het over 16
augustus als symbolische dag. Mis
schien past daar onze voorplaat bij,
een bamboebos. Bamboe dat zo nuttig
gebruikt kan worden. Bamboe waar
mee omheiningen kunnen worden ge
maakt. Bamboe waarmee gedood kan
worden. Bamboe uit een bamboebos.
Laten we even net doen alsof deze
voorplaat op 16 augustus 1945 is
gemaakt. Geen bamboegordijn meer,
nog geen bamboe roentjing, alleen
een bamboebos zoals dat ook vroeger
was. Dat is onze herinnering en dat is
waarvoor de duizenden vielen die wij
op 15 augustus herdenken.
R.B.
BAMBOE ROENTJING
Zo levend als de bamboe op de voor
plaat zo kil en doods dit "bamboe
roentjing" monument op het kruispunt
Palmenlaan Zuid-Kaliasin (ik noem de
oude namen maar anders weet u niet
waar). Maar het symboliseert ook het
wapen van de vrijheidsstrijd, de bam
boe die tot venijnig wapen werd gepunt.
Jammer genoeg blijkt niemand in
Surabaya erg onder de indruk van dit
symbool want het lijkt eerder op een
stelletje doorgezaagde waterleiding
buizen (dit zijn de woorden van een
Indonesiër) dan op iets anders.
En zo is de herinnering aan het bloedige
geweld vergeten en ruist de prachtige
bamboe in miljoenen bossen langs
alle wegen op Java. Als altijd, voor
altijd.
TE BENOEMEN FOTO
Naar aanleiding van de plaatsing van
de "te benoemen" foto op pag. 35
(Moesson no. 1) ontvingen wij ver
schillende, eensluidende reacties. Het
is de missigit aan de aloon aloon van
Palembang.
Mevrouw E. Luning-Hulshoff schreef:
"Ik woonde in de jaren 1 914-1 942 in
Palembang, mijn school stond tegen
over de missigit aan de aloon aloon,
waarvan de ontwerper Mohammed Akib
was. Later werd de missigit gereno
veerd." En mevr. H. Beer: "Toen ik de
foto zag, wist ik meteen dat het de
missigit van Palembang was, ik ben in
1917 in de buurt van de missigit
geboren."
d2>
Door het overmaken van minimaal f 10,-- op gironummer 49 22 635
t.n.v. het Indisch Wetenschappelijk Instituut te Den Haag kunt u
donateur worden van het I.W.I. en daarmee steunt u het werken aan
het behoud van Indische cultuurgoederen.
Voor verdere informatie: telefoon 070 - 54 55 00.
2