Niet omzien in wrok Op 20 en 21 februari 1942, twee weken voor de capitulatie van Nederlands- Indië gaf de Minister President, tevens Minister van Koloniën ad interim, Gerbrandy instructies aan de gouverneur-generaal, die inhielden, dat de G.G. en het gezagsapparaat na de capitulatie in Indië moesten blijven en hun functies onder het bezettingsregime moesten voortzetten; dat er geen sprake mocht zijn van een algemene capitulatie van het KNIL, maardatafzonderlijke legereenheden tot het uiterste moesten doorvechten. Dit alles om - zoals Gerbrandy zijn instructie motiveerde - "op de meest treffende en klemmende wijze tot uiting te brengen, dat de Indische regering zich beschouwt als integrerend deel van de Indische gemeenschap, welke zelve een gelijkwaardig en onlosmakelijk deel van de Nederlandse Staat is". Tijdens de herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog, die dit jaar in Bussum werd gehou den, heeft dr. L.G.M. Jacquet op uitnodiging van de organiserende Stichting 15 Augustus 1945 een herdenkingstoespraak gehouden. De integrale tekst daarvan is hier onder opgenomen. Een verslag van de herdenkingsbijeenkomst volgt in Moesson van 1 september a.s. Ja, het gevoel dat wij in Indië onlos makelijk behoorden bij het Koninkrijk der Nederlanden leefde bij ons allen. De zware offers, die de Minister-Presi dent in naam van het Koninkrijk vroeg, werden dan ook vrijwel zonder protest aanvaard. Van de door Gerbrandy op basis van volkenrechtelijke beginselen beoogde bemiddelingsfunktie van het bestuur tussen bezetter en bevolking kwam overigens niets terecht. Hetgeen voor hen, die het Japanse optreden in bezette delen van China hadden ge volgd, geen verrassing was. Een groot gedeelte van de Nederlandse bevolking verdween op korte termijn in krijgsgevangen- en internerings kampen. Van de ruim 42.000 krijgs gevangenen en 110.000 burger-geïn terneerden kwam ongeveer 1 /5 deel in erbarmelijke omstandigheden om. Vele anderen werden - soms levens lang - ernstig beschadigd. Ook het leven van de niet geïnter neerde Indische Nederlanders was verre van rooskleurig. Velen hadden hun betrekking verloren. Uitbetaling van pensioenen werd ge staakt, scholen werden gesloten. In eigen land werden zij vreemdelingen en zij vielen ten prooi aan ernstige verarming. De Nederlanders, die in Indië in deze omstandigheden het leven ervan af brachten, dankten dit vooral aan psy chische kracht en aan hoop op de toekomst. Een toekomst waarin de As- mogendheden zouden zijn verslagen, waarin Nederland - naar de op 15 mei 1940 door de G.G. uitgesproken woorden - zou zijn herrezen "uit de poel van ellende, waarin West Europa was ondergedompeld" en waarin ook Indië, verlost van de Japanse bezet ting, zijn plaats als integrerend deel van het Koninkrijk weer zou innemen. De werkelijkheid is anders geweest. De Japanse capitulatie op 15 augustus 1945, de dag die wij vandaag herden ken, betekende voor de Nederlanders in het voormalige Nederlands Indië geen bevrijding. De Japanse capitulatie werd ons pas een week later bekend gemaakt, maar door Dr. L.G.M. Jacquet dit betekende nog geen uittocht uit de kampen. Voor velen duurde dit nog maanden. Wel werd het jarenlang onderbroken schriftelijke contact tussen zich in verschillende kampen bevindende familieleden hersteld. Dit leidde voor velen tot vreugde, dat alle geliefden nog in leven waren, maar voor vele anderen tot grote droefheid bij het voor het eerst ver nemen van het overlijden van vrouw, man of kind. Hartverscheurende tonelen speelden zich af aan de poorten van de kampen waar de berichten binnen kwamen. Geruime tijd voordat de Britse troepen in Indië kwamen, was de republikeinse revolutie uitgebroken. Van herstel van de voor-oorlogse situatie, waar velen gedurende de oorlog naartoe hadden geleefd, was geen sprake. Tijdens de eerste maanden van de revolutie lieten opnieuw landgenoten het leven. Anderen werden wederom, maar nu door een onverwachte en onbegrepen tegenstander, gevangen gezet. Jonge mannen moesten na 3Vi jarige krijgsgevangenschap wederom in mi litaire dienst. Anderen moesten al of niet na een kort recuperatieverlof aan het werk. Allen leefden die eerste maanden in uiterst moeilijke omstandigheden. De uitkomst van het Nederlands-Indo nesisch conflict is bekend. Op 27 december 1949 kwam met de totstandkoming van de souvereine Re- publik Indonesia Serikat een einde aan Nederlands-lndië als integrerend deel van het Koninkrijk der Neder landen. Na de souvereiniteitsoverdracht kwam voor ons Nederlanders die in Indië geleefd en gewerkt hadden, een schok die psychisch hard aankwam. Het wegvallen van Nederlands-lndië als integrerend deel van het Koninkrijk bleek niet zonder meer de reïntegratie in het moederland te impliceren van de Nederlanders die in Indië hadden gewoond en gewerkt. In tegendeel. Bij de souvereiniteitsoverdracht aan de Republik Indonesia Serikat werd uitdrukkelijk overeengekomen om met de souvereiniteit alle burgerlijke ambtenaren over te dragen. Ze werden dus overgedragen aan een vreemde mogendheid zonder hun in stemming en na voorafgaand veelvul dig protest van ambtenarenorganisa- ties, met wie overigens geen geor ganiseerd overleg was gevoerd. Weliswaar werd deze onvrijwillige overdracht door een garantie-wet ge dekt, maar deze dekte slechts het risico van eventueel door Indonesië niet na te komen verplichtingen. Er was geen voorziening voor diege nen, die meenden niet van de ene dag op de andere een nieuwe staat te kunnen dienen, noch voor diegenen die zich op grond van hun positie onder het Nederlands gezag politiek kwetsbaar achtten. De enige uitweg die openstond, was ontslag te nemen, hetgeen betekende alle rechten op pensioen of andere voorzieningen te verliezen en dus zichzelf op straat te zetten. De nieuwe Indonesische regering is gelukkig verstandiger geweest dan de Nederlandse. Zij wenste om begrijpelijke politieke redenen niet het hele Nederlandse ambtenarenkorps in dienst te houden, doch aanvaardde van de daaruit voort vloeiende op non-actief-stelling nog wel enkele jaren de financiële konse- kwenties. Toen zij daarmee ophield, trad de garantie-wet in werking. Het is echter niet aan het beleid van de Nederlandse - maar aan het beleid van de Indone sische regering te danken geweest, dat ons meer ellende bespaard is gebleven. Met juridische spitsvondigheden maakte de regering zich ook af van de betaling van tijdens de oorlog gederf de salarissen. Zij beriep zich daarbij op een geschei den Nederlandse- en Indische begro ting. De particulieren werden aan de zorg van hun werkgevers overgelaten. Ma teriële oorlogsschade werd niet vergoed goed. Wel was er een zogenaamde rehabilitatie-uitkering op basis van enkele maanden salaris. Indien de Nederlandse regering ruiter lijk haar verplichtingen had erkend en zich in de eerste na-oorlogse jaren op overmacht had beroepen, zou dit zijn aanvaard en is dit tussen 1945 en 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 4