Gelukwens
Ping Wöh
DIT NUMMER
Als een vrouw tegenwoordig zegt dat
ze in verwachting is, zijn de meeste
reacties matig tot afkeurend, vooral
wanneer het gaat om een derde kind
dat zich heeft aangekondigd. "Vind je
het wel leuk?" "Vind je het niet erg?"
"Ga je nou een groter huis zoeken?"
"Heb je niks gebruikt?" "Is het niet te
duur?" "Wordt het niet te druk?" "Is
het nu wel verstandig?" "Doe je jezelf
niet tekort?" "Is het weer zover?" Blijf
je aan de gang!" enz., zijn zo van die
reacties wanneer het blijde geheim
wordt verklapt. Dat is even een dreun
en het vergt op zijn minst één paar
armen om haar ervan te overtuigen dat
ze zich er niets van aan moet trekken.
Die troost helpt wel en na een tijdje
worden ook de matige reacties tot
belangstelling.
Maar toch blijven die eerste reacties
opmerkelijk. Waar komen die uit voort?
Oprechte bezorgdheid voor de moeder,
weerzin tegen nieuw leven, de gedach
te dat twee kinderen wel genoeg is,
praktische en geldelijke bezwaren,
angst dat men met iets opgezadeld
wordt of wat? Of is het dat men het niet
meer vanzelfsprekend vindt dat de
natuur nog altijd probeert zijn eigen
gang te gaan en wil men het verlangen
verdringen naar iets zo natuurlijks als
een kind?
Het is waar, grote gezinnen zijn allang
uit de mode, niet meer van deze tijd.
Wat bijvoorbeeld in China met harde
hand wordt opgelegd, is hier vanzelf
gegroeid. En de voordelen van hooguit
twee of helemaal geen kinderen lig
gen ook voor de hand, zij het dat die
voordelen hoofdzakelijk op het mate
riële vlak liggen. Nu wil ik hier niet het
krijgen van veel kinderen gaan promo
ten, maar zo'n schepseltje heeft het
toch niet verdiend om begroet te
worden met "Vind je het niet erg", "Is
het nu wel verstandig" enz. Stel dat u
op straat loopt en iemand zegt: "Wat
doe jij hier", "Kost jij niet teveel geld",
"Neem jij niet teveel ruimte in beslag".
Het is moeilijk om geconfronteerd te
worden met iets kleins en zuivers dat
twee handjes uitstrekt naar het leven
wanneer jezelf allang genoeg het leven
hebt meegemaakt om te weten dat die
handjes knuisten moeten worden om
te kunnen blijven staan in dat leven.
Het is misschien die ervaring die de
mensen het besef heeft ontnomen dat
ook hun moeder eens vervuld was met
emoties omdat zij wist dat zij in ver
wachting was. En de diepste van al die
emoties was die van intense liefde en
die was sterker dan gebrek aan ruimte,
gebrek aan geld, het missen van een
carrière, vieze luiers, slapeloze nach
ten en al het bekende werk. Want het
was haar kind en daarvoor was geen
berg te hoog, geen dal te diep en geen
offer te veel, want het kind moest
gelukkig worden. En het kind wérd
gelukkig, zo gelukkig zelfs dat het
Veel kopij hebben we verwacht.
Over kinderen en kleinkinderen,
piekerans, beschouwingen, obser
vaties, opgetogenheid, verzuchtin
gen desnoods, maar toch wel een
opening die tot reacties en discus
sies zouden kunnen leiden. Onze
kinderen, soms daar geboren, hier
groter gegroeid. Hóé volwassen
geworden?
We hadden het willen weten niet
louter uit nieuwsgierigheid, maar
tot benieuwd-zijn-naar hoe het
proces van volledig (of half) assimi
leren zich voltrokken heeft.
Die verhalen zijn er niet uitge
komen, wel heel aardige over de
kinderen en hun groei naar vol
wassenheid, belevenissen binnen
en buiten het gezin. In deze Moesson
vindt u ze en ook in de volgende
nummers. Het aantal foto-inzendin
gen is zo groot geweest dat we die
niet in één blad kwijt konden maar
verdelen zullen over de komende
nummers. Op pagina 11 leest u er
meer over.
vergeet om een ander kind geluk te
wensen wanneer zijn moeder zegt van
hem in verwachting te zijn. En juist die
gelukwens is het enige dat het kind
nodig heeft omdat het nog zo'n lange
weg moet gaan. Een weg die vaak
begint met: "Vind je het wel leuk",
"Vind je het niet erg"
R.B.
(Vervolg: "Pisang, katjang, ketimoen, adoe")
bieden binnen de grenzen van redelijk
heid, maar wel verbieden als het nodig
is.
"Zeep en soda, zéé-ép en soda!" zong
mijn zoontje keihard op de Dam mee
met een draaiorgel. Ik had geen
"Bengawan Solo" van hem verwacht
en dat "zeep en soda-lied" klonk
aardig genoeg voor een blond Indisch
jongetje, maar daar moest het bij
blijven.
Onze Indische herinneringen hebben
we de kinderen niet op de boterham
gesmeerd (ze hebben nooit pap willen
eten!) en over de oorlog en de tijd
daarna werd alleen gesproken als het
onderwerp ter sprake kwam. Nooit
meer, nooit minder. Met het ouder
worden kon die belangstelling daar
voor groeien of niet, een kwestie van
ontwikkeling en cultureel bewustzijn.
Maleise woorden, petjok, Indische
uitdrukkingen, ze hebben het genoeg
gehoord, het is bij horen gebleven en
het niet vreemd opkijken als ze het
bij anderen hoorden. Het Indisch-zijn
is bij ons geen wet van Meden en
Perzen geweest, meer ook nooit van
vermijden of persen.
Er blijven altijd dingen uit een leven
met Indische ouders (ik zeg expres
niet "Indische jeugd") die de kinderen
bij zullen blijven. Pisang, ketimoen,
Mark en Vivian op de Dam. Als u ze
vergelijkt met de mensen op de achter
grond, veel te dun gekleed. Maar verwarmd
door de tropenzon, volgens zeggen.
katjang en nog veel meer. Maar wie
alleen "adoe" zegt en nooit "Au",
adoe, dat moet wel een duidelijke Indo
zijn I
LILIAN DUCELLE
Vanwege zijn "koeping löwöh" (uit
staande oren) was dat zijn bijnaam.
Nog geen twee jaar was onze jongste
toen wij uit Indië gingen. Zijn herinne
ringen reiken tot Den Haag, waar we in
't begin een paar maanden bleven. Dat
was voor hem "lenje".
Intussen woonden we in Amsterdam,
mijn zusje en haar man kwamen met
verlof over. Oom Arie beloofde gouden
bergen, o.a. dat je in "lenje" niet naar
school hoefde te gaan en dat je er
zomaar een nieuwe fiets kon krijgen.
Naar zo'n "luilekkerland" wilde onze
Ping Wöh graag en hij vroeg om een
koffertje voor zijn kleren. Zijn vader,
die hartzeer had dat hij zo gemakkelijk
te lijmen was, verbood hem dat. Niet
gemakkelijk van zijn stuk te brengen,
pakte hij een paar oude kranten, deed
daarin wat ondergoed en maakte met
een stuk touw een slordig bundeltje.
Klaar was hij voorvertrek! Toen puntje
bij paaltje kwam ging de voorstelling
niet door.
Begrijpelijk dat Oom Arie niet meer tot
zijn favoriete ooms behoorde en dat
lenje" van hem gestolen kon worden.
Voor hem was Amsterdam zijn geliefde
plaats en in al zijn doen en laten en
uitspraak was en bleef hij een Amster
dams jongetje.
L. GERRISSEN-HOFMEISTER
3