De viering van 1 Soero Viering van het Javaanse nieuwjaar, 1 Soero, in de kraton van Surakarta: de processie met de pusaka's vertrekt vanaf de kratonpoort. (Foto: René Brus) Dit jaar stond 28 augustus met rode cijfers aangegeven op de kalenders in Indonesia. Het was n.l. het begin van een nieuw jaar volgens de Islamitische tijdrekening, om precies te zijn de eerste dag van het jaar 1408 H. Die H is een afkorting van Hidjrah, oftewel de exodus van de profeet Mohamad die toen Mekka verliet en zich vestigde in Medina. Die dag, Moeharam, is een vrije dag. Maar voor veel Javanen is die dag ook het begin van een nieuw jaar volgens de Javaanse tijdrekening, n.l. het Saka-jaar, het begin van de maand Soero. De Javaanse tijdrekening dateert van de legendarische figuur Adji Saka en nam een aanvang op 1 5 maart 78 AD. Die tijdrekening was gebaseerd op het zonnejaar, maar Sultan Agung die omstreeks het begin van de 1 6e eeuw over het rijk van Mataram heerste, wilde een nieuwe tijdrekening invoeren, of liever gezegd, het dualisme in Isla mitische en Javaanse tijdrekening opheffen. 1 Moeharam werd gelijk gesteld met 1 Soero. Tot nu toe is het een open vraag, of hij daarmee de Islam javaniseerde of het Javanisme islamitiseerde. Alleen, met die gelijk schakeling beging Sultan Agung een chronologische fout die de geschied kundigen tot wanhoop brengt. De oor spronkelijke Saka-kalender is, zoals boven reeds werd gezegd, gebaseerd op het zonnejaar, terwijl de islamitische tijdsrekening uitgaat van het maanjaar. Er is dus verschil tussen de originele Saka-telling (die nu nog op Bali wordt gehandhaafd) en de Saka-berekening van Sultan Agung. Vooral in Midden- en Oost Java wordt 1 Soero gevierd. De maand Soero is een heilige maand. Gedurende die maand mogen geen huwelijken worden gesloten, geen bruiloften gevierd. Wil men een nieuw huis bouwen, dan moet daarmee een begin worden ge maakt vóór 1 Soero. Om zich voor te bereiden op de maand Soero vinden ceremonieën plaats die ten doel hebben dat de mens zich innerlijk en uiterlijk reinigt van smetten en zonden. In de desa's wordt "mbersih desa-' gehouden. Niet alleen worden bamboe paggers opgekalefaterd en gewit, wegen en paden schoonge maakt, maar ook een wajang kulit voorstelling opgevoerd die ten doel heeft kwade geesten te weren en iedereen innerlijk op te wekken, zijn juiste plaats weer in te nemen in het heelal. In oude kratons van Surakarta en Yogyakarta worden de rijkssieraden oftewel "pusaka's" gewassen, inclu sief de oude krissen, koetsen en karossen. Het water wordt gretig ver zameld door de bevolking die van heinde en ver toestroomt om iets van dat heilige water mee naar huis te nemen. Op de vooravond van 1 Soero vindt rond de kraton van Surakarta en Yogya karta de zogenaamde "kirab" plaats, een stille ommegang, waarbij enige rijkssieraden worden meegevoerd. In Surakarta trekt ook de witte, heilige karbouw mee, Kyai Slamet, die "slamet" brengt voor de bevolking en het ge slacht van de Soesoehoenan. leder hoopje dat Kyai Slamet tijdens die stille ommegang laat vallen wordt gretig verzameld door de toeschouwers en mee naar huis genomen. Het brengt immers "slamet". Zelfs in het moderne Jakarta wordt de vooravond van 1 Soero gevierd met een wayang koelit opvoering in de Convention Hall van Senayan. Ook ministers komen daar, allemaal ge kleed op zijn Javaans. Verder wordt 1 Soero ook herdacht op de oosthelling van de Wilis, de berg ten westen van Kediri, bij het (fictieve of reeële) graf van koning Djojobojo die regeerde van 1135-1157. Een nieuwigheid dit jaar was de Soero- viering nabij Trowoelan, de ruïnes van het oude Modjapahit. Honderden mensen waren daar samengestroomd, allemaal op zijn Javaans gekleed, met meevoering van oude krissen en lansen. Ook de gouverneur van Oost Java en de boepati van Modjokerto waren ver tegenwoordigd. Het vieren van 1 Soero op de plaats van de oude kraton van Modjopahit was het initiatief van de Himpunan Penghayat Kepercayaan, de federatie van de zogenaamde javaanse, mystieke stromingen, die terugwillen naar de "Agama Jawa", een vaag mengsel van Hindoeïsme en Boedhisme, plus de oude javaanse levenswijs heden. Door de huidige Indonesische regering werd het bestaansrecht van al die "aliran kepercayaan" officieel erkend in 1983, maar met de kant tekening dat ze niet gelijk werden gesteld met de 5 officiële godsdien sten. In de grondwet van 1945 werd "agama" in één adem genoemd met "kepercayaan". Eens in de maand zendt de regeringstelevisie ook een half uur uit gewijd aan "kepercayaan", geloof in de Ene God. Kwantitatief is de kepercayaan hier dus toch gelijk behandeld met de Hindoe en Boedha godsdienst die elk ook een half uur per maand krijgen. (De Christenen van allerlei denominaties krijgen een half uur per week, n.l. op zondag.) Al met al kan men zeggen, dat het "Javanisme" de laatste jaren een opbloei vertoont, een verschijnsel dat door verschillende islamitische kringen met argwaan wordt gadegeslagen. Maar door de regering worden ze dan gesust met de mededeling, dat dit alles onder de "cultuur" valt en niet onder het godsdienstig leven. Het is de directeur-generaal van Culturele Zaken die zich hiermee moet bezig houden. Geen gemakkelijke taak voor mevrouw Prof. Dr. Harjati Soebadio D.H. 3

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 3