J^SJEMOETLEREN TE J^SSIMILEREN
9
(1) door Guus Weinhold
Eind juN 1 951 kwam ik met de "Willem Ruys" aan in Rotterdam en werd ik door D.M.Z. geplaatst in klooster "Mamelis"
nabij Vaals in het Zuiden van Limburg. Behalve Indische Gerepatrieerden, woonden daarin ook Hollandse gezinnen die uit
hun woonomgeving waren "verbannen", omdat zij in de oorlog met de Duitsers hadden gecollaboreerd. Ofschoon zij
eigenlijk helemaal geen recht van spreken meer hadden, keken zij toch min of meer op die "Nederlands-Indische
Zigeuners zoals sommige van deze ex-Nazi medewerkers ons betitelden, neer.
Iedere maandagmorgen kwam er een
ambtenaar van D.M.Z. (Dienst Maat
schappelijke Zorg) om te inspecteren
of die Indische gerepatrieerden wel
goed "zindelijk" waren en in de ge
meenschappelijke keuken hun potje
kookten en niet stilletjes op hun kamers.
Want die Hollandse moffen hadden
vaker bij deze D.M.Z. ambtenaar ge
klaagd dat die "Indonesiërs" een "stin
kende" geur (trassie!) veroorzaakten
en met flessen water naar de toiletten
zeulden.
Maar voornamelijk kwam deze D.M.Z.
ambtenaar om wekelijks die 60% van
ons netto-loon te vorderen! En van
deze ambtenaar kreeg ik o.a. mijn
boter, koffie en kledingbonnen en een
voorschot in contanten, ad. f 1 50,-,
om de eerste maand in Nederland te
kunnen rondkomen.
Ook moest ik mij binnen 14 dagen
melden op het arbeids-bureau te Maas
tricht voor werk, want anders zou de
D.M.Z. steun (beter gezegd; voor
schotten, die alle Indische Nederlanders
later toch moesten terugbetalen!),
worden stopgezet.
Maar deze D.M.Z. ambtenaar had reeds
deze arbeids-bureau-formulieren bij
zich en min of meer gedwongen moest
ik deze formulieren dus in zijn aanwe
zigheid invullen, want anders mis
schien kreeg ik mijn D.M.Z. steun niet.
En ik hoefde niet naar Maastricht te
gaan, want deze ambtenaar zou deze
arbeids-formulieren daar zelf gaan
brengen. Dus buskosten uitgespaard.
Inderdaad, met "Hollandse Zuinigheid
en Vlijt", kwamen toen vele Indische
Nederlanders uit het "Krijt". Maar in
het begin was het wel moeilijk "asje-
16
moetleren te assimileren"!
En daar sta je dan als "Bruintje" met
een "Oranje-Boven-Bleke-Kop" in de
kou, om je in Holland direkt weer voor
de Nederlandse "Wederopbouw-Gro-
bak" te moeten laten in-spannen en
om je verkleumde stijfkoude bruine
handjes weer te moeten laten wappe
ren in die gure wind, met slechts wat
Indische getuigschriften op zak en een
verklaring dat ik in 1940 de R.K.
Strada-Mulo school te Batavia, met
"vrucht" (waarschijnlijk vanwege de,
voor en na schooltijd, vele gejatte
manga's langs de Theresiakerkweg en
de "Heilige Brug") heb doorlopen
'door-gelopenzou ik zeggen, stiekem
langs de broeders-leraren; "Tapir",
Athanasius, Valens, Quirinus, Pah Pen-
dek (hr. Reynders), Pah Batoe (hr. Steen)
en de directeur Romualdus.
En gelukkig maar, dat na de Duitse
inval in Nederland, het Duits voor het
eind-examen werd afgeschaft.
Want anders had ik misschien nooit
met zo'n Indisch Mulo-papiertje uit dat
"Apenland", in dit koude avondland,
hier in die gure wind kunnen wap
peren. Wat zouden deze Indische
papieren-koloniale-waarden in Holland
waard zijn?
Als men toen in Indië die totok-Hol
landse verhalen daarover zou moeten
geloven, kon men alle Indische diplo
ma's hier in Holland wel in de prullebak
gooien; niets waard!
Men zou in Holland weer helemaal
opnieuw moeten beginnen, vanaf de
onderste keldertrap van de Hollandse
tangah.
Wahsoedah, apa boleh boeat, dat
bruine apenboel moet dat! Dus probe
ren maar.
Zelf had ik ook uit advertenties uit o.a.
De Volkskrant, eigenhandige sollicita
tie-brieven verstuurd en binnen twee
weken reeds enkele aanbiedingen
ontvangen.
Omdat ik er niets voor voelde, om de
volgende maand opnieuw weer mijn
hand om steun en voorschot naar
de D.Z.M. uit te steken en in de
schulden te stinken, accepteerde ik
een dienstbetrekking bij Van Roosma-
len's Transport, Grind- en Zandbagger
bedrijf te Maastricht, waar ik na een
persoonlijk kennismakings-onderhoud
op hun kantoor, werd aangenomen als
diesel-monteur, met een uurloon van f
1,52 en een 48 urige werkweek, want
toen werkte men zaterdag's nog tot
13.00 uur.
Mijn werkzaamheden waren onderhoud
en reparaties aan diesel-waterpompen
en scheepsdieselmotoren van de grind
en zandschepen en draglines, zowel
in de werkplaats op de werf, als buiten
op het water, de kali Maas bij Maas
tricht. Als enige, nieuwbezienswaar-
dig klein bruin monteurtje in het bedrijf
werd ik overal bijgeroepen, om mijn
vakkunstjes te vertonen vooral ook,
omdat toentertijd, vlak na de oorlog,
nieuwe onderdelen en fijne test-appa
raten, schaars of helemaal nog niet te
verkrijgen waren en het nog reilende,
zeilende en varende materieel door de
oorlogstijd, zo goed als versleten was
geraakt. En Nederland had voor zijn
wederopbouw, zand, grind en cement
uit de St. Pietersberg, hard nodig. En
zo werd de "Hoogste Berg van Neder
land" een heden
daags heuveltje, en
ontstonden o.a., bij
Roermond langs de
Maas, die grote wa
tervlakten van de
grindgaten.
En ondanks schaar
ste, moest alles toch
blijven draaien. Daar
om ook vroegen ze
mij vaak om raad en
advies, omdat wij, de
meeste Indischen,
behendig en bedre
ven zijn in "akalans"
en improvisaties. En
fijne handjes om af
te stellen. Maar op
de zand- en grind-
schepen werd ik
meestal voor de kleinste reparatie
geroepen, min of meer uit heimelijke
nieuwsgierigheid of kennismaking van
een schippersvrouw of dochter(s), met
zo'n Indonesiër of Ambonees, of Mo-
lukker, of Keiees (de ex KNILmilitairen
van de Kei-eilanden afkomstig, die
meestal R.K. waren, werden toen
grotendeels in Zuid-Limburg onder
gebracht, o.a. in een kamp bij Eysden
aan de Maas).
Ook hadden zij meestal reeds het één
of ander gehoord over "die gasten" en
en de radio en kranten stonden ertoen
bol van. En ondanks dat de scheepsra-
dio-telefonie toen helemaal nog niet
bestond, was de "mond-telegrafie"
onder de schippers en het werf-perso-
neel nog sneller dan de tam-tam's in
Afrika. En steeds weer opnieuw moest
ik geduldig hun vragen beantwoorden;
"Ben je ook een Molukker?" "Ben je
ook een Ambonnees?" "Ben je ook