VAN WELKE VOETBALCLUB BENT U LID, JUF? Aangezien ik in Indië altijd bij het onderwijs was geweest, was het voor mij vanzelfsprekend, dat ik ook hier weer voor de klas wilde staan. Tijdens mijn verlof had ik me als invalster opgegeven, want mijn verlofsalaris was heel miniem. Dat betekende, dat ik voortdurend klaar moest zijn, om dan op deze en dan op die school voor een zieke onderwijskracht in te vallen. Nou, dat was meestal niet zo prettig in een stad als Den Haag. Ik heb zelfs een keer in een klas door 't middenpad gelopen, links en rechts fikse meppen uitdelend. Voor zoiets was ik in Indië beslist ontslagen. Toen ik op een keer over de speelplaats liep, op weg naar huis, kwam daar een jongmens drei gend op me af met een open stiletto in de hand. Hij vroeg, of ik de juf was, die zijn broertje strafwerk had gegeven. Kortom, ik was er dus niet zo happig op om te solliciteren. Maar ja, het wachtgeld ging omlaag, en je moest toch aan de slag! Bij de repatriëring had ik met mijn moeder en pleegdochter Vlissingen als standplaats gekregen, maar ik vond de stad toch niet zo leuk, en wilde liever in de Randstad wonen. Dus heb ik daar op een paar plaatsen gesolliciteerd. In Den Haag probeerde ik het bij het Katholieke onderwijs. Nou, dat kon ik wel vergeten. Een in specteur verzekerde mij laatdunkend, dat ik in zijn ressort absoluut geen kans had, omdat ik geen lid was van de K.O.V. (Kath. Onderwijs- vereniging). Pas in Ne derland, en je moest al meteen lid zijn van een vereniging. Belachelijk! In Schiedam en Rot terdam ging het heel anders. Daar kwam ik met mijn sollici tatie-brief bij de inspecteur van on derwijs van de gemeente. Nou, die wilden me allebei graag hebben, want er was toen een groot gebrek aan onderwijskrachten. Schiedam won het. Ik was nauwelijks thuis in Vlissingen, of er was al een telefoontje met het verzoek, om de volgende dag zo vroeg mogelijk te komen, om proefles te geven. 20 dienstjaren, en toch weer proefles geven. Ik vond het wel gek, maar dat was nou eenmaal het voor schrift. Ook natuurlijk, omdat ik uit Indië kwam. Ik moest in 4 vakken les geven: taal, rekenen, aardrijkskunde en geschiedenis. Nou, met taal zat ik gelijk vast. Wist ik veel van dialect af: Ik loopt, het is van zijn, hun zijn net geweest. En ga zo door.... Achterin de klas zaten de inspecteur en twee hoofden van een school, waar ik eventueel bij zou werken. Ze lachten alle drie. "Juffrouw, dit is het taaltje van Schiedam. Dat bent u natuurlijk door Wil Hazenberg - Verbeet anders gewend. Daar zult u doorlopend tegen moeten vechten. Het zal niet veel helpen. Het wordt thuis gespro ken!" Ik werd per 1 december 1954 aange nomen aan de Comenius-school B. Ik had ook het geluk dat ik direkt een etage kreeg, niet ver van de school. Heel fijne hoofdbewoners. Ik heb daar een jaar gewoond, tot ik een eigen flat kreeg. Ook met de school en het hoofd heb ik het erg getroffen. Zo'n tien jaar heb ik aan deze school les gegeven, tot ik door omstandigeden naar een andere school werd over geplaatst. Aan deze nieuwe school heb ik het ook weer erg getroffen met een bijzonderfijne hoofd-onderwijzer. Bij elkaar heb ik bijna 13 jaar als onderwijzeres in Schiedam gewerkt. Een periode, waar ik werkelijk in volle tevredenheid op kan terugzien. Behalve aan het begin! Toen heb ik een ongelooflijk moeilijke tijd gehad. Ik moest 1 december beginnen. Dat is midden in het schooljaar. Ik kwam in een vijfde klas, die volkomen verpest was door de vorige onderwijzer. Die had dan ook een straf-overplaatsing gekregen, nadat hij eigenlijk eerst ontslagen was. In de maand van de vakature hadden een paar nog niet afgestudeerde inval lers vergeefs hun krachten op de klas beproefd. Omdat dit een school met (experimenteel) vernieuwd onderwijs was, vroeg ik een paar dagen tevoren een paar lessen te mogen bijwonen. Nou, die a.s. klas van mij was een puinhoop. De invalster deelde alsmaar strafregels uit, (tot 5000 toe) die na tuurlijk niet gemaakt werden. En een lawaai! Een bende was het! Twee van de ergste belhamels had de hoofdon derwijzer maar bij hem in de klas gehaald. Die kreeg ik later direkt terug, en het zijn mijn aardigste leerlingen geworden. Zelf ben ik de klas uit gevlucht en ben in de klas van het schoolhoofd gaan luisteren. Eén dag maar, wanttoen had ik het wel gezien. Dat vernieuwde onderwijs hield vooral in, dat de klas in drieën werd gesplitst: A. de vlugsten. B. de grote midden moot en C. de zwaksten. Ik vond dat een heel nare indeling. De knapsten werden natuurlijk nog knapper, en de zwakkere broeders en zusters geloof den het op den duur wel. De indeling van de weektaak stond op het bord. Soms hadden de vlugge vogels hun weektaak in twee dagen klaar en wer den knap vervelend. En de juffrouw had stapels correctie, nachtwerk ge woon. Ik heb me het eerste jaar dan ook halfdood gewerkt. In plaats van om vier uur, ging ik pas om over zessen naar huis. Dat was alleen de voorbe reiding van de lessen. De correctie ging mee naar huis. Er was gelukkig altijd een aardige werkster, die elke middag even kwam babbelen en me heerlijk kon op monteren. En als ik dan eindelijk besloot naar huis te gaan, was daar mijn lieve kostvrouw, die mij in de keuken direkt op een stoel liet zitten en een kop koffie in schonk. Even tot rust komen. Boven op mijn ka mer heb ik veel ge huild, omdat ik dood-op was, en dacht dat ik dit nooit zou kunnen vol houden. Toen ik de eerste dag M binnen kwam ben ik na de begroeting ge woon minutenlang gaan zitten. De lessenaar was hoger dan de banken, dus kon ik de rumoerige klas rustig overzien. Dat vonden de kinde ren blijkbaar iets nieuws. Het werd stil, zelfs doodstil, en toen sprak ik ze pas toe. Ik weet echt niet wat ik allemaal gezegd heb. Natuurlijk bleef het niet stil, maar elke keer als het rumoerig werd, bleef ik weer doodstil en een beetje verbaasd kijken. De meisjes waren het moeilijkst met hun gegie chel. Dit was het begin van de kracht meting. Een volgende zet was het weer gewoon plaatsen van de stoelen en tafels. Dat gaf hevige protesten natuurlijk. Vrien den en vriendinnen bleven in eikaars nabijheid. Ik vond dat goed, en daar waren ze verbaasd over. Ze vergaten dat ik nog niemand kende. Ik had gehoord, dat de vorige onderwijzer een fervent aanhanger was geweest van Hermes DVS, en de klas daarin had meegesleept. Nu geef ik niets om (lees verder volgende pagina) 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 8