Een noodgedwongen Kerstfeest op Sumba Jacobis (links) en gevolg, gekleed in de prachtige Sumba klederdracht. Door motorpech van de dienstjeep kwam ik uren te laat aan in het plaatsje Waikelo aan de noordkust van West-Sumba en daardoor miste ik het vee transportschip, dat mij medio december naar Java zou vervoeren, waar ik de feestdagen en jaarwisseling bij mijn gezin zou doorbrengen. Door gebrek aan passende huisvesting in het door het oorlogsgeweld geteisterde Kupang, mijn standplaats voor het ressort Nusa Tenggara Timur, woonde mijn gezin nog steeds op Java. De enige mogelijkheid om nog voor de Kerst thuis te zijn, was de plane te pakken te krijgen in Waingapu, de hoofdstad van Sumba dat aan het andere eind van het eiland ligt. Doch weldra bleek, dat ook die kans was verkeken. Door de aanhoudende regens waren vele (toen nog onge- asfalteerde) weggedeelten veranderd in grote diepe modderpoelen, waarin de toch al snotterende jeep muurvast bleef steken halverwege Waikelo en Waikebubak. Het was 22 december 1957 omstreeks drie uur in de middag, ongeveer een kilometer verwijderd van het dichtst bijzijnde gehucht waar overnacht zou kunnen worden. Na uren ploeteren, duwen en trekken, kregen we de jeep op een moddervrij weggedeelte. Omdat de duisternis reeds toenam, besloten we hier ons bivak op te slaan en pas de volgende ochtend verder te gaan. Na een maaltje van ketella en djagung bakar, brachten we de nacht half slapend door. Doordat de motor niet aan de praat was te krijgen, stond er niets anders op, dan de wagen naar dat gehucht te duwen en natuurlijk de modderpoelen te vermijden. En dat laatste had tot gevolg, dat wij de afstand van een kilometer in ruim vier uren hebben gedaan. Bezweet, be smeurd met moddervlekken, maar vooral bek-af kwamen we in de kam pong aan, waar we de jeep onder een afdak duwden, dat begrensd werd door een grote dorpsschuur en een veekraal met tientallen koeien en paarden. Door het ontbreken van een hotelletje of pasanggrahan, werden we door het dorpshoofd ondergebracht bij enkele gezinnen. Zo kreeg ik onderdak bij een onderwijzersechtpaar met twee kinde ren van resp. 6 en 8 jaar. Ze waren heel hartelijk en gastvrij. Het echtpaar werkte als leerkracht op een missieschool nabij Waikebubak en men was juist in een tijd van voorbereiding voor de Kerstviering, die voor dit dorp van ongeveer 200 zielen, was gepland op de eerste Kerstdag, dus over twee dagen al. En omdat de jeep het nog steeds vertikte, kon ik een Kerst bij moeder de vrouw wel vergeten. Dat was nu eenmaal het risico van het bedrijf en dat moest je dan aanvaarden. Ibu-guru, zo werd de vrouw des huizes genoemd, vroeg mij, of ik zin had de kerkdienst bij te wonen. Natuurlijk had ik dat, maar ik kon toch niet in mijn vuile dienstkleding ter kerke gaan, ook al was het slechts een eenvoudig open dorpskapelletje met eenvoudige lange banken (van klap- perstammen) als zitplaats. Ze zou daarover met haar man praten en met een van de dorpsouderen, die tevens als tolk fungeerde van de pastor- belanda. Een half uur daarna maakte ik kennis met die tolk, een man van ongeveer zestig jaar, een oud schepeling van de gouvernements-marine waar hij het Nederlands had geleerd. Een heel joviale gemoedelijke man, met wie je redelijk verstaanbaar Nederlands kon babbelen. Hoe hij precies heette, weet ik niet, maar iedereen noemde hem Pak of Bung Petrus. Ook andere bijbelse namen hoorde je zoals Paulus, Johan- nis en Josèp. En om niet uit de toon te vallen, stelde ik mij voor als Jakobis en dat vond bung Petrus een geweldige naam. Of het nu door die gefantaseerde naam kwam of door voorspraak van de ibu- guru, ik ben er nooit achter gekomen, maar ongeveer een uurvoorde aanvang van de kerkdienst, kwamen Petrus en nog twee kampong ouderen met prach tige Sumbagewaden, die ik mocht lenen om naarde kerkte gaan. Hoewel ik mij eerlijk gezegd, nog erg on wennig voelde in dat gewaad, begreep ik maar al te goed, dat een weigering, een belediging zou zijn. Dus toog bung Jakobis in Sumba-ornaat naar de mis in gezelschap van ibu-guru, haar echtgenoot en enkele dorpsschonen. Het kapelletje was vol en heel veel kerkgangers moesten staan. De pohon terang (kerstboom) was leuk versierd en verlicht met enkele brandende kaarsjes. De mis werd opgedragen door een Hollandse pastoor in de Bahasa. Wat ik bijzonder mooi vond, was het meerstemmige koor, een genot om naar te luisteren. Na de dienst was er volop gelegenheid elkaar een Slamet Hari Natal toe te wensen, terwijl enkele jonge vrouwen met zelf gebakken koekjes rondgingen. Toen de missionaris het verhaal hoorde over mijn gedwongen aanwezigheid in zijn parochie, vertelde hij, dat de missie motorboot, de "Stella Maris", diezelfde dag van Waikelo naar Endeh op Floris zou vertrekken, waar de 27ste december de kapal pemerintah (gouvernementsvaartuig) de "Atat" zou arriveren op doorreis naar Surabaya. Natuurlijk nam ik die uitnodiging aan en daardoor kwam ik op oudejaars avond toch nog bij mijn gezin. En heel diep in mijn hart was ik blij dat ik dat eenvoudige hartverwarmende Kerstfeest op Sumba heb meegemaakt, het was daar een echt feest vol vrede. F. J. (NONO) PONDER wf* Op 28 november 1987 is op 87-jarige leeftijd vredig heen- gegaan CHRISTINE PAULINE PFAFF-SAMUEL Namens alle familieleden E. Boelens De Oude Bleijk 102 2266 CM Leidschendam 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 18