HALIN
Vragen en vertrouwen
De gezichten van Halin. V.l.n.r.: H. Vroegop (administrateur), dr. A. Mariono (directeur-
geneesheer St. Carolusziekenhuis Jakarta - hoofdvertegenwoordiger Halin Indonesië),
mw. Oei (medewerkster), dr. C. H. J. van Beukering (voorzitter) en J. Kortenhorst
(secretaris-penningmeester).
(Foto: Moesson)
"De Stichting Hulp aan Landgenoten in Indonesië" (Halin) heeft ten doel het
verschaffen van materiële hulp in de meest uitgebreide zin aan in Indonesië
verblijvende Nederlanders en daarmee gelijk te stellen landgenoten en wel aan
hen die in moeilijke omstandigheden verkeren voorzover deze verband houden
met de Japanse bezetting of voortvloeien uit de na-oorlogse ontwikkeling."
Aldus luidt artikel 2 van de statuten van de in 1955 opgerichte stichting Halin.
Wanneer je dit artikel anno 1 987 leest, dan komen verschillende vragen op. Zijn
er nog landgenoten in Indonesië? Wie zijn dat dan?
Er zijn nog andere vragen te bedenken
m.b.t. Halin, zoals: welke mensen staan
daar eigenlijk achter de schermen.
Wat is het vermogen van de stichting.
Wie verdeelt het geld en hoe gebeurt
dat. Wordt ergecontroleerd en is Halin
een Indische organisatie?
Allemaal vragen die in Nederland èn
Indonesië steeds vaker worden ge
steld. En die vragen worden gesteld
omdat Halin behalve een begrip ook
een fort is. De gezichten achter Halin
zijn onzichtbaar en onbekend, weinig
informatie wordt gegeven en er zijn
geen tekenen die op verandering hier
in wijzen. Dit nu wordt vroeg of laat
een voedingsbodem voor geruchten
en zelfs wantrouwen. Ook voor Halin is
het nu zover. Maar Halin in opspraak,
dat zou toch niet mogen. Daarom naar
de Nassau Zuilensteinstraat 9 te Den
Haag, het hoofdkwartier van Halin, om
daar onder meer te vragen wat anno
'87 nu precies bedoeld wordt met
"landgenoten in Indonesië".
De heer Kortenhorst antwoordt: "Daar
voor moeten we terug in de geschie
denis. Zoals bekend, heeft de Neder
landse regering in de jaren '50 Indische
Nederlanders geadviseerd om te op
teren voor de Indonesische nationali
teit en om in hun geboorteland te
blijven. Menigeen heeft dit advies
opgevolgd. In vele gevallen heeft een
optie echter geen vervolg gekregen,
dat wil zeggen dat de betrokkenen
geen document in handen kregen
waarin stond dat zij werkelijk Indone
sisch staatsburger waren geworden.
Ook hebben zij geen paspoort gekregen.
Strikt formeel genomen verkeren zij
sindsdien tussen wal en schip: geen
Nederlander meer en niet aantoonbaar
Indonesiër geworden. Maar deze groep
is in de loop der jaren wel geïntegreerd
in de Indonesische samenleving en in
het dagelijkse leven heeft het ont
breken van een formeel vastgelegde
status verder geen betekenis of gevol
gen. Maar hoe dan ook, het gaat hier
om personen die vroeger als Europeaan
geboekt stonden en van Nederlandse
afstamming zijn. Een deel van hen
is direkt na hun optie, die hen
dus opgedrongen is, in moeilijke om
standigheden komen te verkeren: geen
inkomen, dus geen eten, geen kleding
enz. Toen is Halin opgericht en toen
(1 955) klonk "landgenoten in Indone
sië" niet vreemd, integendeel.
Een ander deel van degenen die ge
opteerd hebben voorde Indonesische
nationaliteit heeft wel zijn draai kunnen
vinden in het nieuwe bestel. Van deze
groep heeft een aantal (exacte cijfers
zijn helaas niet bekend) het ver ge
schopt en anderen zijn later - na hun
pensionering bijvoorbeeld - alsnog in
behoeftige omstandigheden komen te
verkeren. Deze laatsten onderscheiden
zich wat dat betreft niet van de door
snee Indonesiër, evenmin als zij die
direkt na hun optie behoeftig werden
dat doen. Maar omdat zij afstammelin
gen van de Nederlandse stam zijn en
er in Nederland een club is, i.e. Halin,
die dat niet wil vergeten en hen wil
steunen indien dat nodig is, worden zij
ook gesteund.
Dit steunen moet niet worden gezien
als het toestoppen van grote bedragen
en ook niet als een automatisme. We
hebben geen lijsten met namen van
alle landgenoten in Indonesië. We
hebben in Indonesië wel 60 contact
personen, die als zij geconfronteerd
worden met behoeftige landgenoten,
hen op de mogelijkheid van Halin-
steun wijzen. De steun die gegeven
wordt varieert van een bedrag genoeg
om eten van te kopen tot een nood
zakelijk schooluniform voor de kinderen
of een handnaaimachientje om een
bron van inkomsten te geven.
De kinderen van landgenoten komen
in principe dus ook voor steun in
aanmerking en de vraag natuurlijk
waar de grens dan ligt, is eigenlijk niet
te beantwoorden. Op een gegeven
moment worden wij geconfronteerd
met een concrete situatie en daarin
kunnen wij dan een helpende hand
bieden zonder het raadplegen van een
instructieboekje of de betrokkene nu
wel of niet precies aan bepaalde voor
waarden voldoet. Dan komt hier direkt
de vraag hoe het zit met scheve ge
zichten van Indonesische buren die in
eenzelfde situatie verkeren. Dat is een
van de moeilijkste punten voor onze
contact-personen. Wij zijn een stich
ting met een bepaalde doelstelling.
Die doelstelling trachten we te ver
wezenlijken. Op zich kan daar toch
niets op tegen zijn? Wat Halin in feite
doet is een druppel op een gloeiende
plaat en die druppel is geen onrecht
vaardige bevoordeling".
Tot zover de heer Kortenhorst, sinds
1956 secretaris-penningmeester van
Halin. De heer J. Kortenhorst (71) is
economisch adviseur van tal van
(lees verder volgende pagina)
24