Een mailboot bij Timor Laut vergaan (Slot) door F. C. Backer Dirks Aan boord van het scheepje van de Gouvernements Marine van 370 ton en 80 pk, dus aanzienlijk kleiner dan de vermiste 'Merapi' werd het een drukte van belang. Geen gemopper van: 'Moeten we nu alweer uitvaren?' Integendeel, de mannen van de witte boot werden besprongen door de mentaliteit, die er destijds onder zeelui werd aangetroffen: 'blijf bij elkander tot wederzijdse steun'. Natuurlijk kregen zowel de leden van de etat-major als de mindere schepelingen om beurten een paar uur vrij-af voor familie-bezoek. Misschien ging daarbij door hun hoofd het visserslied van H. Gras: 'Het windje steekt op, hoor het roept ons naar zee Joho, joho, joho Neem afscheid mijn jongen: de boot ligt al reê Joho, joho, joho In ieder geval werd er aan boord stevig pootaan gespeeld. Er werd geblandja'ad, het schip werd naar de kolensteiger verstoomd om te bunkeren en tevens werd de watervoorraad aan gevuld. Nadat de Resident de volgende morgen vroeg zijn secretaris F. J. E. Neumann en de Kontroleur der 1 ste klasse F. A. Hennige de nodige instructies had gegeven, liep hij de valreep van het s.s. 'Tagal' op, waarna Gezaghebber Smits het bevel 'trossen los' kon geven en de 'Kapal Poetih' als een fris hoentje de baai van Amboina uitvoer; na het ronden van Tandjong Noesanivi werd koers gezet op Timor Laut. Ge zaghebber Smits met zijn ruime plaat selijke bekendheid van de betreffende contereien voelde op z'n klompen aan dat een eventueel scheepsongeval op de reis van de 'Merapi' in de decembermaand vanwege de over het algemeen goed doorstane NW-moes- son wel eens in Timor Laut plaats gehad zou kunnen hebben. De Javasche Courant, de spreekbuis van de Regering, van eind april 1881 meldt omtrent de verrichtingen van het s.s. 'Tagal': "Voor kampong Kidoel (eiland Larat), ten anker komende, deel de de inlanders, die in groot aantal aan boord van de stoomer 'Tagal' kwamen, mede vernomen te hebben dat aan de Oostzijde van Jamdena (Timor-Laut) op een rif een stoom schip drie maanden geleden ge strand was en dat de bemanning zich naar de kampong Oelilit, eene negorij aan de Oostelijke ingang van straat Egeron begeven had.' Zonder dralen werd anker op gegaan en koers gezet om de Zuid langs de Oostkust van het eiland Jamdena, hetgeen een zeer nauwgezette navi gatie vereist. Dit was Gezaghebber Smits wel toevertrouwd. Zoals reeds eerder opgemerkt was hij hier geen 'vreemdeling in Jeruzalem'. Conform het advies van de zeemansgids werd gestoomd tussen de Jamdenawal en de vele vóór de kust liggende ondiep ten o.m. Sari Karmuta, Sari Batsir e.a. Ondertussen stond zoals in de maan den december-maart gebruikelijk de NW-moesson goed door. Het onstui mige weer bemoeilijkte niet alleen het vinden van het wrak van de 'Merapi' maar belemmerde danig het waar nemen van ondiepten en op opdiepten duidende verkleuringen. Alle betoonde moeite bleek gelukkig niet vergeefs. Zoals bovengenoemde Javasche Courant vermeldt, kwam nadat het s.s. 'Tegal' zes uren lang vóór kampong Oelilit op en neer gehouden had uit de krikkemikken van de kust een prauwtje naar het schip toe metde derde machinist van de 'Merapi'. Berend Anthony Smits, Gezaghebber van het s.s. "Tagal" van deGvt. Marine. 1881. (Foto: Archief mevr. H. Smits) Eureka!!! Het ei was gelegd. Er was contact met de gezochten: de spanning viel weg. Nu bleek eerst dat de 'Merapi' op 27 december 1880 gestrand was. We vervolgen het relaas van de Javasche Courant: 'In den vroege morgen van de 17 der maand, werd het wrak van de 'Merapi' gevonden, gestrand op het niet onbekende rif Garnoesa, dat duidelijk voorkomt op de kaart van The China Sea Southern Part, Eas tern Passages' van Ch. Wilson, uit gegeven te London Leadenhall Street 1876, 7° 38' Z.Br. en 131° 440. L. Ingevolge eene latere door den gezagvoerder van de 'Merapi' ge geven verklaring stond het bewuste rif echter niet vermeld op de door hem gebezigde kaart, uitgegeven vanwege de admiraliteit. De derde machinist vertelde dat de bemanning na de stranding zich naar de kampong Oelilit had bege ven; dat de orang kaja (kampong hoofd) eene groote loods en eene inlandsche woning ter beschikking der schipbreukelingen had gesteld; dat het europeesch personeel ten gevolge van miasmatische koortsen en gebrek aan geschikte voedings middelen zwaar ziek lag; dat de tweede machinist twee dagen te voren was gesuccumbeerd en dat de gezagvoerder een brief naar Sera, den westelijken ingang van de Egeron-straat, had gezonden om hulp van het aldaar het eerst aankomend stoomschip te vragen.' Van het wrak van de 'Merapi' was nauwelijks iets over. Het schip was namelijk onmiddellijk na de stranding en na verlaten te zijn door de opvaren den door de bewoners van de omlig gende kampongs Selbiwasa, Alusi, Ambassa, Atubuldol en Laurang met De Gouvernementspier te Ambon aan de baai van Ambon.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1987 | | pagina 28