BRIEVEN-0 OVER... mw Familie Theuvenet APRA-AFFAIRE Met buitengewoon veel interesse heb ik de artikelenreeks gevolgd over de Apra-affaire van de hand van mijn oud collega Merghart. Vöör de publicatie van diens weerwoord heb ik er ook nog met Frits Asbeek Brusse over gesproken. Ten tijde van de coup verbleef ik hier met het recuperatie verlof, derhalve is alles, wat ik van de zaak weet, van horen zeggen. Als buitenstaander heb ik mij dan ook van enig commentaar onthouden, alhoe wel ik het op vele punten oneens was met de inhoud van Hr. Merghart's verhaal, zeer zeker niet met zijn visie als zou de Apra-coup een complot zijn geweest van de Indonesische autori teiten. Reden waarom ik ben teruggekomen op mijn besluit om niet te reageren is het ingezonden stukje van Suze Damen in Moesson van 1 december j.l. Ik voel mij daardoor geroepen om het voor mijn oude chef op te nemen. De familie Damen heb ik goed gekend. Voorde heer Damen heb ik immerveel respect gehad, hij was een integer mens. Hij kon behoorlijk streng wezen maar hij was altijd rechtvaardig. Wan neer je in je recht stond, kon je er zeker van zijn, dat hij achter je stond. Dat heb ik enige malen ervaren bij conflic ten met andere instanties. Het was wel steeds hard werken bij deze baas, maar de wetenschap dat je werd ge apprecieerd, maakte alles goed. Ik heb altijd plezierig met hem gewerkt en bij het personeel was hij over het alge meen wel populair. Ónze contacten dateren uit de jaren 1946/1947 en onze wegen scheidden zich, toen ik direkt na de 1 e politionele actie in juli '47 Bandung verliet om te worden belast met de oprichting van een politiecorps in de regentschappen Subang en Indramayu. Toen het "cease fire" werd afgekondigd, kreeg ik de zelfde opdracht voor Oost-Priangan (regentschappen Garut, Tasikmalaya en Ciamis). Na volbrenging van deze opdracht werd ik een jaar later weer in Bandung geplaatst, Hr. Damen was inmiddels hcvp in het toenmalige Batavia ge worden. Ik heb hem daarna nog maar één maal ontmoet, n.l. toen ik in juni '49 afscheid nam van hem en zijn vrouw bij mijn vertrek met recuperatie verlof. Ik kon toen niet vermoeden, dat het onze laatste ontmoeting zou zijn. Eerder vermeldde ik, dat er m.i. geen sprake kan zijn geweest van een com plot, als gevolg waarvan de republi keinse regering door haar "overwin ning" enorm aan prestige zou hebben gewonnen, zoals door Hr. Merghart 18 ff Onze recente reis naar Indonesië bracht ons o.m. naar Padang en omgeving en voerde ons natuurlijk ook door de Anaikloof en langs de desa Anai. In deze desa werd onze aandacht gevestigd op een graf - temidden van kamponghuizen - dat er goed onderhouden uitzag en dat als grafschrift vermeldt: l "Hier rusten W. M. Theuvenet echtg. v. E. E. Theuvenet geb. 30-1 -1 860 overl. 7-3-1895 en haar doodgeb. zoon." Desgevraagd werd mij door één der omwonenden verteld, dat in het verleden een buitengewoon goede band heeft bestaan tussen de in die streek woonachtige familie Theuvenet en de bevolking en dat door de huidige bevolking, door goede zorgen voor het graf, nog altijd "hormat" wordt bewezen aan deze familie. Wie had het ook alweer over "ons schandalige koloniale verleden" in het algemeen? Mogelijk kunt U eventuele nabestaanden een genoegen doen door plaatsing van de foto (met vermelding van mijn bevindingen) in Moesson? Desgewenst wil ik gaarne het nagatief van deze foto ter beschikking stellen aan die nabestaanden. H. W. TEN HOORN geschetst. Van een "overwinning" kan m.i. onmogelijk worden gesproken, integendeel: de bezetting van Bandung door de Apra gedurende een volle dag en de daarmee gepaard gaande sma delijke nederlaag van de troepen van de Siliwangi-divisie in die stad, is allerwege gezien als a bloody shame voor het leger en een zeer groot gezichtsverlies voor de republiek. Aldus geconcludeerd hebbend, dat er geen complot kan zijn geweest, kun nen de Nederlandse autoriteiten (waar onder de hcvp Damen) terzake ook niet op de hoogte zijn geweest. Trou wens, de mentaliteit van de heer Damen kennende, kan ik onmogelijk geloven, dat hij zich zou hebben ge dragen zoals Hr. Merghart dat in zijn mémoires doet geloven. Tenslotte kan ik nog vermelden, dat ik in '83 in Hawaii nog heb gesproken met de oud-inspecteur van politie Arthur Asher, die ook in het verhaal wordt genoemd. Met Arthur, die inmiddels is overleden, heb ik het toen nog uitgebreid over de Apra-coup gehad, doch ik kan mij niet herinneren, dat daarbij van enige fou tieve handeling van Hr. Damen werd gesproken. Hopelijk heb ik met het bovenstaande de naam van de oud-hcvp Damen van een onverdiende blaam gezuiverd. A. L. ORTH oud-comm. v. pol. II KETJOEBOENG (I) Ik liep in mijn dorp op 't trottoir langs onze bloemenwinkel en wat kwam ik daar zomaar tegen: een VA meter levensgrote ketjoeboeng-plant! Beeld schoon! De knoppen en bloemen onder de fluwelen bladeren hangend, alsof ze niet in een Hollandse zomer op een trottoir tussen viooltjes, begonia's en petunia's stond, maar in een schemerig groen in de Preanger. Ik liep de winkel in, kocht haar en zette haar thuis op een mooi plekje. Mijn twee poezen snoven in de lucht en toen heel voorzichtig aan blad en bloem en sloten de ketjoeboeng in hun hart. Hoe? Ze gingen met hun dikke lijven in die grote kuip onder de boom liggen, aaiden 's aan de stam metjes, gaven kopjes, haalden de blaren en bloemen naar zich toe en (lees verder voigende pagina)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 18