Ons huis na de verbouwing.
te voorkomen hebben we ook terrassen moeten aanleggen
voor de landbouw. Dat was zwaar werk met de patjol. Later
hebben we daarvoor seizoenarbeiders kunnen huren. Van
onze voorgalerij hadden we een pracht uitzicht op de vlakte
beneden ons, waar de rivier de Tjiseël zich slingerend
kronkelde dwars door het sawahlandschap en onder de
spoorbrug door. Die brug schitterde mooi in het zonlicht.
Als de trein er over heen reed, leek het net of de
stoomlocomotief een rookpluim boven de brug achterliet.
Op de achtergrond waren bij helder weer de nog aktieve
vulkanen van Oost-Priangan zichtbaar: de Tjikoraj, de
Papandajan, de Galoengoeng, de Sawal en de Tjeremai.
Het uitzicht verveelde nooit, want er zat leven in. Elk uur
passeerde er een trein, altijd precies op tijd, dat we zelfs
onze klok er op konden gelijkstellen. Spierwitte reigers
vlogen van tijd tot tijd op, opgeschrikt uit de rijstvelden en
neerstrijkend op een ander gedeelte, terwijl hoog in de
lucht kiekendieven voortdurend schenen rond te cirkelen.
Heel vroeg in de morgen waren altijd kalongs (vliegende
honden) te zien, die in de ochtendzon goed zichtbaar
waren. Ze vlogen van hun nachtelijke rooftocht in de
vruchtentuinen terug naar hun slaapbomen in het aan ons
perceel grenzende regenwoud.
Op een dag besloten we de bergbeek stroomopwaarts te
volgen en vonden de oorsprong aan de voet van een steile
rotswand. Daar zouden we het reservoir bouwen voor onze
waterleiding. Om de nodige stenen en cement te kopen,
moest ik het geld eerst gaan verdienen. Onze Chinese
leverancier. Lauw Joe Djim, had zich bereid verklaard als
onze agent te fungeren. Bij hem konden we voortaan onze
melk en eieren bezorgen; hij zorgde voor distributie. Toen
ik Lauw vertelde hoeveel cement ik nodig had, maar niet in
staat was contant te betalen, gaf hij mij de raad onze
klappers rendabel te maken. Er groeiden op ons land wel
zo'n 200 klapperbomen. Deze bron van inkomsten hadden
we over het hoofd gezien. Lauw was bereid iedere hoeveel
heid copra van ons af te nemen en het te verrekenen met
wat we aan materiaal nodig mochten hebben. Hij leerde mij
copra te maken. Na wat oefeningen kon ik met een klein
copramesje het vruchtvlees bijna in z'n geheel uit de
klapperdop wippen. De jongens Karto en Wirio, hielpen mij
met het plukken en het ontbolsteren van de klappers. De
timmerman moest de droogrekken maken. De daarvoor
benodigde bamboe kapten we in het bos, waar ik van tijd
tot tijd ook een wilde kip kon verschalken. De beste copra
moest zongedroogd zijn en zon hadden we gelukkig plenty
en gratis. Zo hadden we, dank zij deze Chinese handelaar,
een nieuw bedrijf gesticht. Toen we op het laatst geen
cocosnoten meer hadden, kochten we die op bij een hadji
in Madjenang, die eigenaar was van uitgestrekte klapper
tuinen. Hij leverde ze ons per ossekar of grobak. We kregen
het zo druk, dat ik echt tijd moest maken om het reservoir te
bouwen. Ons melkbedrijf had zich ook uitgebreid en Ma
had nu ook al meer legkippen. Dat alles eiste veel werk.
Ma stond geregeld om 4 uur 's morgens op, want de flessen
met melk moesten om 7 uur bij de Chinees bezorgd
Elk uur passeerde er een trein, altijd precies op tijd.
worden. Het was voor mijn moeder wel een grote verande
ring. Als administrateursvrouw was ze de grote dame, nu
moest ze om 4 uur in de morgen koeien gaan melken. Pas
veel later heeft ze melkers in dienst kunnen nemen. In het
begin heb ik haar dus ook flink moeten helpen.
Mijn vader concentreerde zich op het agrarische gedeelte
van ons bedrijf, dat ook veel arbeid vereiste. Hij was nl.
bezig een areaal ter grootte van 25 ha klaar te maken voor
een koffieaanplant. Omdat de koffie pas na 5 jaar wat
inkomsten kon geven, had Pa op hetzelfde terrein pisang,
papaja en ananas geplant, die al na een jaar vruchten
konden voortbrengen. Goed beschouwd toch maar zeer
wonderbaarlijke planten, die we in de tropen hadden. Pa
heb ik natuurlijk ook vaak moeten helpen. Een bepaald af
gerond werkrooster had ik niet; ik hielp maar waar hulp het
meest nodig was. Zo bracht iedere dag weer een verrassing.
Niet altijd prettige. Een keer moest ik gauw verse melk
leveren bij klanten, die geschifte melk hadden ontvangen.
We hebben dit later weten te voorkomen door de melk eerst
te pasteuriseren, waar mijn vader een eenvoudig pasteuri-
seerapparaat voor had uitgevonden. Een andere keer was er
een koe ziek en moest de veearts gehaald worden. Zo was
er altijd wel wat, zodat ik me niet kon concentreren op de
mij opgelegde taak. Tot het werkelijk urgent werd en ik het
maken van copra moest overlaten aan de jongens om
eindelijk het reservoir te bouwen. Daar het maar een klein
bergbeekje was, hoefde ik geen groot reservoir te bouwen,
een bak van 2 bij 3 meter en anderhalf meter diep was ruim
voldoende. Een sluisdeur zou de benodigde hoeveelheid
water regelen, terwijl een overflow het overtollige water
terug zou laten vloeien in de beek. Er waren genoeg stenen
in de buurt van de bron en zand, zodat ik alleen het cement
moest kopen en wat kalk. In nog geen volle week was ik
met dit werk klaar maar vulde 't nog niet. Eerst moest ik de
badkamer bouwen. Pa raadde mij aan zo'n waterpas
instrument te gebruiken, ik weet daar de benaming niet
voor. Eigenwijs dat ik was, heb ik zijn raad niet opgevolgd,
waardoor de mandibak scheef op de mooie tegelvloer
kwam te staan. Gelukkig dat de vloer al eerder gelegd was
door Pawirio, die er keurig voor gezorgd had, dat de vloer
lichtelijk schuin afliep naar de kant, waar de w.c. gebouwd
zou worden. Het was meer geluk dan wijsheid, dat ik het
toilet wel mooi recht boven de afvoergoot had gemonteerd.
Pas een maand later heb ik de waterleiding kunnen
aanleggen, nadat Pa en de timmerman een 2e reservoir
hadden gemaakt op het terras iets hoger gelegen dan ons
huis. We hebben eerst geprobeerd nog meer waterleiding
buizen te krijgen met de nodige kranen. Het bleek allemaal
veel te duur. Daarom besloten we van bamboebuizen
gebruik te maken, zoals de Javanen al van ouds hun
waterwerken, sinds de tijd van het grote rijk van Modjopahit,
hadden aangelegd. Er groeide genoeg bamboe in het bos,
waar we de voor ons doel geschikte bamboe, konden kap
pen. Ik geloof dat de dienst van het boswezen ons had
toegestaan vrij gebruik te maken van deze bamboe, want ik
herinner me helemaal niet meer of we er ooit voor hebben
betaald. We hebben toen met de bamboebuizen de ver-
8