ORIENT TRAVEL BV DESA MERAPI RETOUR BANGKOK v a. f 1.295,-- RETOUR JAKARTA v.a. f 1.750, - 31-daagse verzorgde reis JAVA en BALI v.a. f 3.670,-- (ANVR) GARANTIEFONDS REISGELDEN RETOUR BALI v.af 2.085,-- RETOUR AUSTRALIË v.af 2.595,-- Singel 486 - 1017 AW AMSTERDAM Tel. 020 - 23 74 84 Laan van Meerdervoort 291 Tel. 070 - 63 83 67 DEN HAAG Rokin 52 - AMSTERDAM - Tel. 020 - 24 25 38 Henk markeerde deze plaats voorlopig met een reddingsboei, en bracht rap port uit van het ongeval. De haven meester werd uiteraard eveneens in gelicht. De volgende dag werd besloten om tot berging van de prauw over te gaan en werd de wijze waarop dit zou kunnen gebeuren besproken. In Semarang bevond zich een duikersploeg bestaan de uit Japanners en na overleg waren zij bereid om - uiteraard tegen betaling - hun diensten te verlenen. Aangezien echter vaak haaien werden gesigna leerd in deze omgeving, stelde men als voorwaarde, dat er ter beveiliging een soort van "kooi" rond het wrak zou moeten worden gebouwd. Verder zou Henk de leiding hebben bij de reddings operatie. Na twee dagen kon worden begonnen aan de aanleg van de z.g. "beveiligings- kooi" waarbij de vraag was, of het weer zou meewerken en er niet te veel deining zou ontstaan. Gelukkig kwam er geen wind, zodat er maar weinig deining en een kalme zee was, waar door er onbelemmerd kon worden gewerkt. Na enkele dagen ploeteren, waarbij lange bamboepalen rond het wrak werden geplaatst en stalen laad- netten daaromheen waren neergelaten was de verlangde "kooi" gereed. De duikers konden hierna beginnen met het vastmaken van zware staaldraden en kabels aan de gezonken prauw. Deze werkzaamheden werden door de duikers verricht tijdens laagwater, waardoor de afstand tot het wrak het kleinst was. Tevens werden 2 stalen lichters elk van 100 ton naast elkaar liggend aaneen verbonden met zware balken, waarna de uiteinden van de stalen kabels aan boord van de lichters werden genomen en werden vastge legd. De prauwen lagen daarbij boven het wrak ten anker, zodat zij niet van hun plaats konden wegdrijven. De prauwen werden hierna vol water gepompt door het pompvaartuig "Saturnus". Nu werd gewacht op laagwater, om de afstand tussen het wrak en de prauwen zo klein mogelijk te maken. De kabels werden toen zo ver mogelijk ingekort en stevig vastgemaakt aan de dwars balken van de lichters. Toen nu het tijdstip van laagwater voorbij was en het water weer ging stijgen, werden tegelijkertijd de beide stalen lichters leeggepompt, waardoor er een zo groot mogelijke opwaartse druk werd verkregen. Hierdoor bestond de kans dat het aan de lichters ver bonden wrak van de zeebodem zou worden opgelicht, zodat dit naar ondiep water zou kunnen worden gesleept. Het kwam helaas anders uit dan ge dacht werd. Op het moment dat de spanning op de kabels bij hoogwater en leeg gepompte lichters het grootst was, braken de kabels en was alle moeite vergeefs geweest. Het was inmiddels laat in de nacht geworden en er werd besloten om de pogingen de volgende dag voort te zetten. De dag daarop besloot Henk om in plaats van stalen kabels, zware anker kettingen te gaan gebruiken en dan dezelfde werkwijze te volgen. Nadat de duikers de zware kettingen aan het wrak hadden vastgemaakt en deze waren verbonden met de lichters, werd weer gewacht op laagwater. De lichters werden weer volgepompt en de kettin gen vastgezet en met spanning werd afgewacht of de kettingen sterk ge noeg zouden zijn. Dit bleek inderdaad het geval te zijn en diezelfde nacht bij hoogwater "hing" het wrak aan de kettingen en vrij van de zeebodem onder de lichters. Een zucht ontsnapte Henk en ook de gehele bergingsploeg was opgelucht, doch het werk was hiermee nog niet ten einde. Wel was dit het geval voor de duikers, die dit moment eveneens met spanning tegemoet hadden gezien en die nu voldaan huiswaarts konden keren. Zodra het wrak onder de lichters was komen te hangen, gaf Henk op dracht om de zaak zo ver mogelijk landwaarts te slepen in de richting van het strand, totdat de "wrakprauw" weer vast zou lopen in de modderige en oplopende zeebodem. Dit gebeur de reeds na enige honderden meters en daar werd weer dezelfde werk wijze toegepast. Nog 2 maal moest hetzelfde werk herhaald worden, waarna het wrak op een zo geringe diepte kwam te liggen, dat bij laag water de zakken - of liever gezegd de "blokken" cement zouden kunnen worden gelost. Henk liet hierna de lichters ontkop pelen en naar de haven terugsiepen en ook het pompvaartuig werd naar huis gezonden. De plaats van het wrak liet Henk markeren met een reddingsboei. Nadat enkele dagen later alle cement uit het wrak was gelost werd het lek dat in de huid van de prauw ontstaan was, voorlopig afgedicht en kon deze drij vend - doch voor alle zekerheid ver gezeld van het pompvaartuig - de haven worden binnengesleept naar het dok van het Prauwenveer. In 1948, toen ik als Inspecteur van Politie 2e klas op het Hoofdbureau van Politie in Semarang bij de recherche afdeling zat, moest ik op een dag voor crimineel onderzoek naar de desa Merapi, ergens ten oosten van Sema rang gaan. Van wat ik me nog kan herinneren na 40 jaar, was het een vrij kalme omgeving. Er was een piramide vormige stapel keien, ongeveer 1 of 1 Vi meter hoog waarvan in het midden een heet vuur brandde. Volgens de djaga die er voor zorgde, was dat vuur in ondergrondse verbinding met de Gunung Merapi en volgens legende was het in de oude tijd (Modjopait?) gebruikt als smidse. Het vuur verteer de langzaam de stapel keien, en het was de taak van de djaga om deze keienhoop zo nu en dan aan te vullen. Ongeveer een 30 tot 50 meter verderop was er een waterplas van ongeveer 2 of 3 meter doorsnede waarin zwavel dampen opborrelden en als je dan een brandende lucifer bij de wateropper vlakte hield, vlamden deze opborrelen de gassen op met een knetterend geluid (bleduk). Volgens de djaga was deze vijver dan gebruikt voor het harden van staal (krissen, klewangs e.d.). Mijn verzoek aan de lezers van Moes son die daar ooit geweest zijn, is, mij te vertellen, waar precies deze desa Merapi gelegen is. Zover ik me kan herinneren, was het ongeveer 1 Vz tot 2 uur rijden van Semarang 40 of 50 km) over een niet al te goede weg, ergens ten zuiden van Demak of Kudus. MANFRIED W. PARIJS 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 7