INDISCHE MIDDENSTAND Een tevreden Doddy Uil-Andreas tussen haar tetek-bengek. Een voorbeeld: toen ik me wilde aan sluiten bij een sport, operettevereni ging of iets dergelijks werd ik prompt voor een ballotagecommissie gegooid en werden de meest gekke vragen op me afgevuurd. Om tenslotte toch te worden geaccepteerd. Een vreselijke vernederende ervaring in die tijd. Maar waarschijnlijk heeft juist deze "behandeling" mijn creativi teit geprikkeld en besloot ik in zaken te gaan. Maar voor het zover kwam ben ik eerst met een Groninger in het huwelijksbootje gestapt. Kleinschalig begonnen we op brade- riën te staan en we werden gevraagd onze handel op diverse Pasar Malams te verkopen. Ook werden we gevraagd bij diverse festiviteiten modeshows te houden met onze exclusieve batik- kleding. Intussen keken we uit naar een voor ons geschikt pand. Het lukte wonderwel, maar alle banken bij wie ik aanklopte voor een hypo theek hadden waarschijnijk geen ver trouwen in mij. Behalve de Rabobank, die bood mij uiteindelijk wel de nood zakelijke hulp. Na de geboorte van mijn zoon ben ik, in de vijftiger jaren iets ongewoons als gehuwde vrouw, althans hier in Win schoten maar voor mij iets vanzelf sprekends, voor halve dagen gaan werken bij o.a. een arts van de onge vallenwet, daarna bij een longarts en tegelijkertijd bij een makelaar. Tussen door op zaterdagmiddag deed ik nog demonstraties in een winkel voor huishoudelijke artikelen. Eerst als hobby begon ik een gedeelte van mijn huiskamer in te richten als winkel en verkocht ik Balinees hout snijwerk, batikstoffen e.d. Bij mijn zoon, die inmiddels de detailschool had doorlopen ontstond het idee de zaken professioneler aan te pakken. Vol ijver stortten wij ons op de ver wezenlijking van ons plan. We noem den de winkel Boetiek Haberdashery, hetgeen volgens het Engels handels woordenboek betekent: kleinvak - al lerhande - garen en band. De zaak liep meteen goed. Zo'n 14 jaar geleden was er veel vraag naar artikelen uit Indonesië, India en China en doormijn achtergrond kon ik de klanten alle informatie die men wenste geven over het gekochte artikel. Beurzen werden bezocht en we zochten naar importeurs die ons handel konden leveren. Al gauw bleek de winkel te klein en besloten we te gaan verbouwen. Be gonnen we met een ruimte van 30m2, nu na 14 jaar en 5 verbouwingen is de zaak geworden wat het nu is, nl. op de begane grond een afdeling cadeau artikelen, dan een sieradenafdeling. Hierin staan we altijd vooraan in trend, kleur en design. Bovendien prima te combineren met de kleding die te vinden is op de eerste etage, welke verbouwd is tot een gewaagde druip steen decor, dat nog altijd en iedere keer weer de mensen treft door de sfeer. Hier vindt men de modieuze collecties van merken als Esprit - Mexx - Part Two en Jackpot. De totale oppervlakte is nu 200m2. Kortom onze zaak is een adres geworden van lief hebbers, die iets anders willen op het gebied van kleding, sieraden en cadeau-artikelen. Uiteraard is ons personeelsbestand ook meegegroeid. Deden mijn zoon en ik de zaak eerst met ons beiden, nu runnen we de winkel met 6 personen. Belangrijk is ook het enthousiasme van de mensen die bij ons werken. Maar zo simpel als het hier op papier geschreven staat is het natuurlijk niet gegaan. Werkweken van meer dan 60 uur, geen vakanties, talloze reizen zijn meer regel dan uitzondering. We doen het echter nog steeds met liefde. Doch, zoals overal elders in dit land hebben ook wij te duchten van concur rentie. Gelukkig hebben we die tot nu toe steeds het hoofd kunnen bieden en soms denk dan ook, dat juist mijn Indisch-zijn ook tot dit succes heeft bijgedragen of zoals eens een Indische jongen mij als vertegenwoordiger be zocht, de opmerking maakte: "dat succes komt, doordat U zo aloes bent". M.a.w. lief zijn voor de klant. Terugkijkend op de afgelopen 14 jaar ben ik dankbaar. Zeker, nu ik sinds 5 jaar weduwe ben geworden geeft de zaak mij de nodige afleiding en blijf ik in beweging door nog hele dagen in mijn winkel aanwezig te zijn. DODDY UIL-ANDREAS Bij mij was het een soort van gedrevenheid of liever gezegd een soort bewijs aan de Nederlandse, in het bijzonder de Groningse gemeenschap om te laten zien waar wij Indischen toe in staat zijn. Zo'n 35 jaar geleden ben ik in Winschoten komen wonen. Een gemeenschap aan wie je destijds regelmatig moest uitleggen hoe het kwam datje zo goed Nederlands sprak, datje geleerd had met mes en vork te eten etc. Een gewaagd druipsteen-decor. 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 17