PLANTERSVROUW Een Roos op het Veld Reacties van het publiek "Ik ben twee uren terug geweest in Indië, wilt u dat voor mij aan Tonnie Grosse zeggen?" "Het is het mooiste dat ik in jaren op toneel heb gehoord en gezien!" "U moet proberen dit stuk op de televisie te krijgen!" "Ik heb deze periode nooit mee gemaakt, maar ik weet nu hoe het geweest moet zijn." Reacties op een geslaagde avond. Gisteravond had ik een sensatie, die ik in de laatste jaren van mijn drukke leven en nuchter denken, niet vaak meer gehad heb. Ik zat in een stille schouwburgzaal, zag 2 uur lang dezelfde stoelen, dezelfde palm en dezelfde vrouw en luisterde naar dezelfde stem. Maar in feite dwaalde ik door het oude Indië, door het zonnige land, over de bergen en ravijnen van Bermi aan de hand van Tonnie Grosse, die de levenservaringen van Plantersvrouw Harryet Marsman neergelegd in haar boek "Meer dan alles", vertelde en tot leven bracht. Het is in deze tijd haast niette geloven, dat twee vrouwen van onze Indische gemeenschap, beiden in de herfst van hun leven, samen zoiets hebben kun nen brengen. Geen showgirls, geen erotische bedscènes, geen platvloerse taal, geen zweem van petjo, geen licht en rook effecten. Alleen maar die rotanstoelen, het licht dat af en toe getemperd werd en die charmante, soepele stem die in mooie, gewone taal over het leven en gezin van een andere vrouw vertelde, over eenvou dig geluk, tevredenheid, verdriet, wanhoop en vertrouwen, kortom over het hele scala van gevoelens en herin neringen, die tesamen een leven maken. Het was net of je, staande in een wei met veldbloemen ineens een langsteli- ge, geurige roos zag. Ik bedoel niets denigrerends te zeggen over veld bloemen, want die zijn ook mooi en nuttig, maar mag een mens ook nog wel eens blij zijn met een roos, die geurt naar vervlogen tijden? En mogen Indische mensen niet trots zijn op hun herinneringen, die zij meenamen naar dit land? Het was vaak het enige, dat zij kónden meenemen, want kwamen zij niet hier op een schoen en een slof, de eenvoudigen, de geschoolden, de ge gradueerden, en begon nen zij niet allemaal opnieuw? Hebben zij niet in alle eer en deugd hun kinderen groot gebracht, die 2e (en 3e) generatie, die zo naarstig zoekt naar hun identiteit en hun "roots"? Heel makkelijk vergeten zij, dat de beste bron vlakbij was, al de jaren van hun leven. Hun ouders en grootouders, die zij hebben "laten praten" of soms zelfs de mond gesnoerd hebben, omdat hun verhalen niet interessant en van deze tijd waren. Indië was "over and done with" en een graanhalm is belangrijker dan een geurige roos uit het verleden. Daarom dank ik Moesson voor de moed om "Meer dan alles" op het toneel te hebben gebracht, als verlate hulde aan al diegenen, die wij achter lieten en al diegenen, die wij hier nog bezitten en liefhebben. Moesson, blijf de gong luiden! JOY TUYN

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 18