mm
het z.g. "Kromo" en het "Ngoko", maar
eveneens hun cultuur leren waarderen.
Hij heeft zijn hele leven de vijf zaken,
welke voor de Javanen het heiligst
zijn, met grote liefde en respect in ere
gehouden, n.l.: zijn vrouw, zijn huis,
zijn wapen (de Kris), zijn paarden en
zijn vogels.
Van de Chinezen leerde hij niet alleen
vloeiend Chinees spreken, maar vooral
de wijze van zaken doen. Vanzelf
sprekend sprak en schreef hij vloeiend
maleis. Met grote doorzettingskracht
leerde hij zichzelf in deze talen op een
sublieme wijze te corresponderen.
Toen hij zeventien jaar was, hield hij
het na de zoveelste ruzie bij oom B.
voor gezien en kwam via zijn oudste
broer Hendrik Christiaan Parijs, de
vader van de bekende leraar HBS te
Malang en Djokja Dr. A. H. Parijs, als
loopjongen en manusje van alles bij de
H.V.A. (Handelsvereniging Amsterdam)
terecht. Al gauw viel hij op door zijn
intellect, doorzettingsvermogen, han
delsgeest en gewiekstheid. Hierdoor
kwam hij al snel op de afdeling Verkoop
van textiel en aanverwante artikelen te
werken.
Op een gegeven moment werd de
H.V.A. volledig door de enorme solida
riteit van de "Liems" en de "Tjoa's"
geboycot. Daardoor werd er praktisch
geen metertextiel meerverkocht. Mijn
Opa ging letterlijk de boer op. Zelfs op
de pasars ging hij staan en verkocht
textiel per meter. Dit werd niet alleen
door zijn bazen bij de H.V.A. ge
waardeerd, maar dwong vooral grote
bewondering af bij zijn Chinese vrien
den. Hij werd dan ook vanaf dit
moment door zijn Chinese vrienden
als broer beschouwd en werd als zo
danig ook aangesproken: "Tuan Parijs
Koh". Hij maakte snel promotie, niet in
de laatste plaats door het feit dat hij de
gave bezat mensen voor zich in te
nemen. Toen de H.V.A. de afdeling
Import opdoekte werd hij overgedragen
aan Internatio. Deze wending was de
grote doorbraak in zijn carrière.
Tot op dat moment woonde hij op het
Kampement (Gattotan) en had daar
zijn volle nicht Lucie Pauline Coors
leren kennen. Ondanks het feit, dat zij
volle neef en nicht waren, kregen zij
toestemming om elkaar te huwen. Het
huis in Het Kampement was eigendom
van de H.V.A. en mijn grootouders
mochten er wonen, mits zij de paarden
van de H.V.A. verzorgden.
Internatio gaf hem te kennen, dat het
niet met zijn functie in overeenstem
ming was om in het Kampement te
blijven wonen. Hij moest verhuizen
naar de bovenstad en via een huisvriend
1 van mijn Oma werd een huis in Pregol-
lan betrokken. Deze jeugdvriend was
de architect Knaud.
De paarden werden verkocht op één
drachtige merrie na, "Minnie" geheten.
Het huis in Pregollan, ontworpen en
gebouwd door Knaud, beviel zo goed,
dat hij besloot aan de heer Knaud
opdracht te geven voor hem exact een
Leendert Pieter Carel Parijs en Lucie Pauline Parijs-Coors in ca. 1927.
zelfde huis te bouwen op Tegalsari, in
die jaren nog geheel bedekt met
sawah's.
Via zijn Chinese relaties en vrienden
wist hij op een uiterst slimme wijze
aan de nodige hypotheken te komen
en tevens de grond voor een belache
lijke prijs te kopen. In eerste instantie
werd Huize "Salvé" gebouwd en tevens
voor de Javanen een mooie ingang en
muur voor de kampong Soerabaja. Dit
laatste werd door de Javaanse bevol
king niet alleen erg gewaardeerd,
maar is door hen nooit vergeten, zelfs
in de Bersiaptijd niet. Mijn Opa heeft
gedurende zijn hele leven daadwerke
lijk geleefd naar de filosofie van de
Javaanse Kris en hier trachten inhoud
aan te geven. Hij hielp de Javanen
waar hij kon, nimmer vergetend uit
welke bittere armoede hijzelf kwam.
Ook mijn Oma heeft haar hele leven
hier inhoud aan gegeven.
Huize "Salvé" was omstreeks 1912
gereed en direkt daarna werden Huize
"Solitudo" en Huize "Laeticia" ge
bouwd. Daar deze huizen bestemd
waren voor zijn kinderen en deze naast
elkaarwaren gebouwd, zijn nietalleen
mijn broers, maar bijna al mijn neven
en nichten in één van deze huizen
geboren. In ieder geval zijn wij daar
praktisch allen opgegroeid of hebben
daar een belangrijk deel van onze
jeugd doorgebracht, vaak tot het
moment van de repatriëring. Slechts
de Jappentijd en de Bersiaptijd heeft
voor een onderbreking gezorgd.
Het was dan ook een echte Familie-
Clan, waar mijn grootmoeder voor en
na de oorlog de belangrijkste rol
speelde. Alle belangrijke familie-be
slissingen dienden haar goedkeuring
te hebben. Dat zij aan de touwtjes trok
werd door iedereen als vanzelfsprekend
gevonden, omdat zij in feite de hele
opvoeding van haar kinderen en die
van haar jong overleden zuster voor
haar rekening nam.
Aan de vooravond van de eerste
wereldoorlog kreeg mijn Opa een tip
van zijn Chinese vrienden om alle
olieblikken die maarte krijgen waren
op te kopen voor Internatio. Hij deed
dit in het groot, zoals hij bijna alles in
het zaken doen in het groot deed met
veel lef en alle risico's nemend.
Zonder medeweten van zijn baas
reisde hij de hele archipel af en kocht
overal alle blikken op en liet deze
opslaan in de gudangs van Internatio.
Toen de nota's binnen kwamen bij zijn
baas, de heer Zimmerman, moest hij
zich verantwoorden. De heer Zimmer
man vroeg of hij gek geworden was,
mijn Opa deelde hem slechts mee
even geduld te hebben. Toen de eerste
wereldoorlog uitbrak, werd Nederlands
Indie bijna helemaal afgesloten van
Europa. Niet lang daarna moest de
B.P.M. bij Internatio de blikken op
kopen. Wat Internatio toen aan deze
verkoop van de blikken heeft verdiend,
valt te raden Dat zijn baas hem
toen geniaal vond zal ook duidelijk
zijn. Dat hij aan zijn Chinese vrienden
niet alleen ongehoorde kredieten gaf,
maar ook hun die provisie gaf, waar zij
recht op hadden, maakte dat de Chi
nezen hem niet alleen op handen
droegen maar ook blindelings ver
trouwden.
Het gevolg hiervan was dat hij de
Chinezen rijk maakte, maar de Chinezen
op hun beurt alles verkochten voor
hem. Hij behaalde daardoor de groot
ste omzet van heel Indië. Zo had
Internatio van verschillende artikelen
en produkten de alleenverkoop. Eén
van deze artikelen was de Van Nelle
zware shag in de blauwe pakjes. Door
dat de Chinezen deze voor mijn Opa
verkochten had hij de grootste omzet
van de gehele archipel. Alle andere
agentschappen bleven ver achter. Zo
danig, dat men in Nederland dacht dat
mijn Opa fraudeerde. Mijn Opa rea
geerde laconiek met de opmerking dat
men dat dan maar moest bewijzen.
(lees verder volgende pagina)
21