INDISCHE KOOKKUNST ALS ERFENIS OVERGEBLEVEN CULINAIR door JAN WEITES Vader was een totok, een echte Drent maar hij heeft zich enorm aangepast aan het eten, alleen gudak, ook wel jangan gori genoemd, en rebung heeft hij nooit willen eten. Voor de rest kon moeder koken wat zij wilde, vader was een gemakkelijke eter. Alleen van visgerechten moest hij niets hebben vanwege de graten. Komt dat nou vanwege het feit dat het Drentse land zo hoog ligt? Vreemd genoeg hield hij wel van zoute vis, wat ook nooit op tafel ontbrak. Wij hadden vroeger hooguit twee maal in de maand aardappels, was het meer, dan vroeg hij wat moeder met de uang blanja (huishoudgeld) had uitgespookt. Wij zijn al voor de oorlog in Holland gekomen in een klein dorp waar het leven vaak benepen en kleinzielig was. Wij waren vreemden en bleven dat heel lang, moesten ons volkomen aan passen en aan alles wennen, een harde leerschool van vallen en op staan. Pas jaren later ingeburgerd werden wij aanvaard en voor vol aan gezien. Rijst werd hier alleen als pap gegegeten maar een kleine rijsttafel, die kwam zo af en toe nog wel bij ons op tafel, vooral als er net een pakket uit Indië was aangekomen. Groenten had den wij volop, heel wat soorten die in andere tuinen ontbraken en ook mais. Buiten dat aten wij ook veel groenten uit het veld, helemaal ondenkbaar voor de begrippen van die tijd. Al doende word je gevormd en zo zijn mijn broers en zusters echte totoks geworden met een Indische inslag. Wij hebben thuis allemaal leren koken maar echt Indisch daar ben ik de specialist in. Dit komt ook doordat ik de enige ben die terug ging naar het land van herkomst. Ik was daar militair en dan kom je overal en maakt veel mee. Ik zocht bewust contact met vreemde culturen en mede daardoor heb ik heel wat vreemde gerechten kunnen proe ven. Heden ten dage heb ik daar de moed niet meer toe, wat een beetje anèh (vreemd) is raak ik niet meer aan. Een beetje "gilo" griezelig, gek, zou mijn nénék zeggen. Ik ben bij wijze van spreken altijd al een gras- en onkruideter geweest, dus vleesgerech ten, oppassen met wat ze je voorscho telen. Zelfs in Japanse krijgsgevangen schap waar eiwit schaars was ben ik daarin kieskeurig geweest. Bij mensen waar ik uitgenodigd ben, speel ik gewoon voor vegetariër. Oma was een Javaanse uit Solo maar at heel wat dingen niet, "ora ilo" (niet van pas) en vond ons toen maar "ngeragas" (gulzig). Van haar hebben wij de fijne kunstjes geleerd van de Indische rijsttafel. Helaas alleen twee dochters hadden daar animo voor, de anderen lieten het afweten. Oma was een goede kokkie, leerde ook veel buitenlands eten klaarmaken door contacten met de gemeleerde samen leving destijds. Opa was Duits, dus bepaalde schotels uit dat land waren bij ons ingeburgerd. Moeder erfde haar.ervaring en gaf het door aan haar zoon en dat ben ik. Hier in Holland heb ik heel wat mensen Indisch leren koken en op die manier hun eetgewoonten verrijkt, ook wat kruiden betreft, is hun keuze nu rijkelijk aangevuld. Doe het nog als zij er om verzoeken en dat is heus leuk en Dat overgebleven kliekjes altijd nog een smakelijke hap opleve ren is bekend. Dat geldt ook voor de vergelijking met de "kopij-kliekjes" die niet meer in ons culinair nummer Moesson 15 april meekonden. Ze leveren nu nog een paar smakelijke pagina's op. Jan Weites stort nog even zijn hart uit over kook kunst en eetgewoonten, Wim Pijpaert reageerde vanuit Van couver en van de heer Janssen en mevrouw Klaarmond (Zwit serland) kregen wij nog een paar smakelijke recepten. Rest ons nog alle inzend(st)ers hartelijk te bedanken, ook zij die hun inzending niet geplaatst zagen. Wij hebben getracht een zo gevarieerd mogelijke selectie te maken en de al te bekende recepten achterwege gelaten. gezellig. Waarom zou je dat niet uit dragen, koken is een kunst en de Indische keuken is een kunst met een grote K. Ik ben blij dat sommige neven en nichten die zich niet meer Indisch voelen, gezien hun opvoeding, toch maar lekker kunnen koken, ook Indisch. Vaak naar hun eigen inzicht, maar smakelijk en lekker. Recepten heb ik jammer genoeg niet, maar de meesten vinden dat wel in boeken en met een beetje fantasie kan je er bij veel ge rechten een Indisch tintje aan geven, hoe, met een beetje akal lukt het best. Maar ati-ati nooit overdrijven, het moet geen jamu worden! Vis stoven, chili con carne, spaghetti, macaroni en haché maak ik altijd ge combineerd klaar, daar kun je heel wat kruiden aan toevoegen om het fijner en pittiger te maken. Keukentips ge noeg, ook dat weten heel wat lezers van Moesson. Een stukje boter in de rijst, of iets anders dat gekookt moet worden voorkomt het overkoken. Voor je ketumbar-jienten (komijn of corian der) gaat ulek, even in een kleine koekepan voorwarmen op een klein vuur, maalt beter. Als je hard gekookte eieren na het pellen moet halveren, een stuk garen aan de kraan binden en het daarmee doen, makkelijk, op de pasar in Bandung geleerd van een gado-gado verkoper. Indisch eten is niet om in te vriezen, ik ben er op tegen, misschien sommige kué kué, de rest waardeloos, als het kan gauw opmaken, smaakt beter. Natuurlijk moet je originele ingrediën ten gebruiken, zo is mij dat geleerd, tulen (puur) en palsu (vals), nénék ook een kokkie met gouden handen zou huilen als ik dat deed en tjang jammerend de djapur uitvliegen, zo beledigd zou ze zijn. Kruiden zijn nu bijna overal vers te krijgen dus doen, dat geef ik ook iederéén als advies. Een beetje meer werk daar is de smaak dan ook naar. Zelf gedroogd spul neem ik in de allerhoogste nood, als het vers niet meer verkrijgbaar is. Vervangings ingrediënten of kant en klaar in kuipjes en pakjes koop ik nooit, allemaal podo waé (gelijk). Ik ken iemand die het eenvoudig doet, maar altijd flauw, je weet niet wat voor sajur, helemaal door elkaar gehutseld, dus ik vraag beleefd "Ini sajur apa?". Niet om te roddelen ja lui, maar ik ben een paar keer "mules" en "kemboong" (raar gevoel in je buik en opgezet) teruggekomen van een etentje, het smaakte naar obat. Met Holandse tuinkruiden ook zo. Te veel dan minta ampun, dan smaakt het als een medi cinaal gerecht. Groenten kun je ook best vervangen maar niet alles, wat ze je hier soms durven voorschotelen grenst aan het ongelooflijke, voorbeelden genoeg. Let maar op waar ze allemaal wortels in stoppen, die zijn eigenlijk alleen goed voor acar kuning. Ik vind het al beledigend als ze je toverrijst durven voorzetten met labrakan (lukraak) ge rechten. Inderdaad sommigen kunnen het heet bakken, die hebben hun kook kunst van "horen zeggen". Wij wonen gelukkig wat vrij dus sterk ruikende ge rechten spelen geen rol, maar de buur man snelt wel weg als hij vlak bij mijn keukenraam zit te wieden en ik bezig ben met "ngongso bumbu" (kruiden voorbakken) waar trassi in zit. Hij gaat mopperend aan de haal en vindt zelfs knoflook een verzoeking. Vroeger in de stad gingen de benedenburen wel eens mopperen "het ruikt hier naar de kampong" was hun commentaar. Dan verscheen ik op het balkon en vroeg "Wat weten jullie van de kampong?" Natuurlijk niet overdrijven, als kan een keertje uitnodigen en laten proeven, in (lees verder volgende pagina onderaan) 28

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 28