KARTINI MOEDERTJE, MIJN MOEDERTJE Tot dusver onbekende brieven van Kartini ROB NIEUWENHUYS (II) Kartini werd op 21 april 1 879 te Mayong geboren, een klein plaatsje nabij Japara ten noord-oosten van Semarang. In de buurt waren enkele suikerfabrieken. Daar was Sosroningrat wedono. Hij kende Nederlands en wist meer van de Nederlanders af, van hun gewoonten en opvattingen, dan menig andere regent. Hij had immers een Nederlandse gouverneur gehad en als we de Javaanse guru- murid-verhouding in het oog houden, zal de invloed van die guru groot geweest zijn. Bovendien had Sosroningrat het geluk in deze leermeester, de latere journalist Van Kesteren, een zeer goede guru te krijgen die hem niet alleen in de Nederlandse taal en cultuur onderwees, maar die hem ook inprentte de Javaanse nooit te verloochenen. Sosroningrat was in 1 872 als wedono getrouwd met een vrouw uit de streek. Ze werd zondertitel of wat dan ook Ibu Ngasirah, vrouwe Ngasirah of meer letterlijk "Moeder Ngasirah" genoemd. Ze was de dochter van een kiyayi, een eenvoudige godsdienstleraar uit een kleine nabijliggende desa. Zij werd Kartini's moeder. In 1875, toen hij nog wedono was, huwde Sosroningrat opnieuw, ditmaal met een vrouw van hoge Madurese afkomst, de dochter van de regent van Japara Tjitrawikromo, zijn direkte voor ganger dus. Niet zonder bijbedoelingen waarschijnlijk. Zij, Radèn Ajeng Woer- jam, werd zijn "eerste vrouw", de garwo padmi, Ibu Ngasirah werd de garwo ampil genoemd. Na zijn be noeming tot regent van Japara in 1880, kreeg de garwo padmi de titel van Radèn Ayu. Hij had, toen hij voor de tweede maal huwde, reeds twee zoons bij Ibu Ngasirah. In 1877 kreeg de Radèn Ayu haar eerste kind, een dochter. Drie maanden later werd een zoon geboren, ditmaal weer van Ibu Ngasirah. Zo waren de verhoudingen. Met dit al moet de regent haar menig maal bezocht hebben of bij zich hebben laten komen. Van de elf kinderen die hij kreeg, waren er slechts drie van de Radèn Ayu. Ibu Ngasirah werd als garwo ampil in de kabupatèn op de achtergrond gehouden. Al was de situatie geheel volgens de gebruiken en dus "in orde", de positie was natuurlijk voor beide vrouwen tr» *f> 9 t <3 Het drietal: Kartini (geb. 1879), Kardinah (geb. 1881) en Roekmini (geb. 1880) nog voor het laatst bijeen, kort voor het huwelijk van Kardinah. onder één dak niet gemakkelijk. Kartini merkt dit op en schrijft dan ook ergens in één van haarbrieven: "Arme moeder (Ibu Ngasirah), arme mama (de Radèn Ayu Woerjam)!" Voor de buitenwereld bestond alleen de Radèn Ayu; zij was de officiële vrouw, zij trad naar buiten, zij recipieerde en stond de gasten te woord. Zij had ook de taak alle kinderen te verzorgen en op te voeden en we kunnen niet anders zeggen dan dat zij zich met veel toewijding van haar taak heeft gekweten. Maar wat moet Ibu Ngasirah hebben gevoeld toen haar kinderen aan haar onttrokken werden? Er werd tussen de kinderen van de ene vrouw en de andere geen onderscheid gemaakt. Ze waren ook volgens de traditie eikaars gelijke, al was er een onderscheid tussen de ouderen en de jongeren en al werden de zonen geprivilegieerd. Kartini werd wel in Mayong geboren, maar verreweg het grootste deel van haar leven bracht ze in de kabupatèn te Japara door. Daar heerste aanvankelijk de traditionele geest en werden de vormen angstvallig in acht genomen. Kartini moest de twee oudste kinderen de sembah brengen, de eerbiedige groet en zij moest hurken als zij voorbij kwamen. Ze weigerde. Ze miste het gevoel van ondergeschiktheid en onderdanigheid. De conflicten met de oudere broer en zuster waren talrijk. Niet eerder nadat zij het huis hadden verlaten en Kartini de oudste was geworden, werden alle regels onder steboven gegooid. De kinderen moes ten haar als gelijke behandelen, ook in de wijze van aanspreken. Ze trok in de grote kamer van haar oudste zuster en verzocht Roekmini en Kardinah die in leeftijd op haar volgden, de kamer met haar te delen. Dat was het begin van een zeer hechte zusterlijke band. De regent was in zoverre "progressief" dat hij zijn dochters naar de Europese school stuurde, maar hoeveel regen ten hadden dit niet al eerder gedaan! Zijn gedachtengang was de gebruike lijke: een ontwikkelde radèn ayu die Nederlands kende, paste bij de nieuwe ontwikkeling en dat zijn dochters voorbeschikt waren radèn ayu te wor den was voor hem vanzelfsprekend. In dit opzicht was hij aan de traditie gebonden. Na de lagere school toen ze twaalf en een half jaar waren, werden ze als huwbaar beschouwd en moesten ze in de kabupatèn blijven. Ze hadden af te wachten tot zich een huwelijkskandidaat meldde. Ze kon den zelf niet kiezen. Ze kregen Nederlands onderwijs, maar het was niet zijn bedoeling de meisjes vrijer te leren denken. Wat met Kartini gebeurde, moet hij niet Hebben voor zien. Hoeveel hij ookvan Kartini hield - ze was zijn lieveling - moet hij van den beginne af geweten hebben dat hij niet al haar wensen kon vervullen. Intussen bedolf hij haar onder boek geschenken, vertelt Kartini zelf, zonder dat hij ten volle besefte wat hij bij zijn kind opriep. Ook hij werd tussen liefde en traditie geslingerd. In haar brieven 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 12