Het Waterlooplein van toen Het Michielsmonument op het Waterlooplein Het Waterlooplein zal in mijn herinneringen altijd een onvergetelijke plaats blijven innemen. Ik ben een echte anak betawi, het grootste deel van mijn jongensjaren heb ik gewoond op het Karbouwenveld, een wijk grenzend aan Senen, waar onderofficieren van het KNIL met hun gezinnen woonden. Op een flinke steenworpsafstand van onze buurt lag het Waterlooplein. Niet te tellen zijn de uren, die mijn speelmakkers en ik daar hebben doorgebracht. Het plein, vrijwel vierkant van vorm, lengte en breedte een 220 meter, werd als het ware ingelijst door asfaltwegen waaraan gebouwen en huizen. Aan de Noordzijde: de prachtige en dominerende kathedraal, een militaire dokterswoning met kliniek en een aantal officierswoningen. De oostkant werd geheel ingenomen door het departement van financiën met daarvoor het standbeeld van Jan Pietersz Coen, en de officierssociëteit Concordia. Aan de westkant als blikvangers: het huis van de hoogste militaire commandant van Batavia en omstreken en het Michiels monument. Zuidzijde: één lange rij officierswoningen. Op het midden van het plein verhief zich een circa 10 meter hoge witte zuil met daarop de Leeuw van Waterloo, ter herinnering aan de veldslag van die naam, toen in 1 81 5 Napoleon het onderspit moest delven. Het plein zelf spaarzaam begroeid met gras, met een aantal voetpaden door de jaren heen gevormd doordat velen om sneller hun doel van bestemming te bereiken het plein overstaken. En de voornaamste reden waarom wij het plein verafgoodden: het werd vrijwel geheel ingenomen door voetbalvel den. Velden waarop in de weekends competitie wedstrijden werden ge speeld. Geen hekken, geen loketten, geen zitplaatsen. Alleen maar staan plaatsen en alles gratis. Beviel een voetbalduel tussen twee clubs je niet, dan wandelde je naar een ander terrein waar wellicht beter werd gespeeld en meer spanning was. Soms was er teveel spanning en gingen de voetbal lers elkaar te lijf, al gauw gesteund door de omstanders. Eigenlijk zat dat er reeds in vóórdat de wedstrijd begon. Te begrijpen was dat als men de namen van de clubs hoorde die elkaar op het plein ontmoetten: Jong Ambon, Jong Arab, Batakse Voetbalvereniging, Voetbalvereniging Menado, Chung Hoa enz. Zo'n match was eigenlijk een ontmoeting van vertegenwoordigers van twee totaal verschillend geaarde bevolkingsgroepen, die elkaar dikwijls niet erg goed gezind waren en ja, dan kan er van alles gebeuren, in het bijzonder als lichaamscontact onver mijdelijk is. Ook "neutrale" clubs hadden daar hun terrein, zoals Sparta, de militaire voet balvereniging en O.L.I.V.E.O. (Onze lust is voetballen en overwinnen), een door en door Indische vereniging. Op de zondagen was er nog een andere activiteit op het plein. Onder de Leeuw van Waterloo stond dan een groep officieren en soldaten van het Leger des Heils die met behulp van blaas instrumenten en tambourijnen muziek maakten en geestelijke liederen zon gen, afgewisseld met stichtelijke toe spraken. Gekleed in blauw-zwarte warme kleding met hoge, gesloten kraag. En dat in die hitte. Er was altijd een groot aantal nontonners daar aanwezig. Onze bezigheden op het plein beperkten zich niet tot het kijken naar wedstrijden en het luisteren naar de muziek. Wij kregen ruimschoots de gelegenheid om zelf te voetballen. Er was altijd plaats voor ons, in de weekends was er wel een veld vrij, terwijl we door de week de keus hadden uit verschillende terreinen. We organiseerden dan wedstrijdjes tegen andere buurten uit de omgeving of verzamelden op het plein zelf een aantal jongelui, er waren er altijd ge noeg, en verdeelden die in twee partijen. Waterlooplein-Zuid bood een stel attracties die met voetbal weinig of helemaal niets te maken hadden. Op de hoek tegenover de sociëteit Con cordia was een benzinepomp en daar bij een flink aantal stalletjes die allerlei lekkernijen, voor weinig geld, te bieden hadden. Maar het was uitkijken geblazen. Vlakbij was het Oliveo-veld en één van de doelen was niet meer dan twintig meterdaarvandaan. Het gebeurde dan ook herhaaldelijk, wanneer er op het veld gespeeld werd, dat een schot het doel miste en als een bom insloeg tussen de stalletjes. En kassian degene, die gehurkt of stond te genie ten van een portie gado-gado in pisangblad of vol genot slurpte van een glas tjendol, en door de bal geraakt werd. Gelukkig was eraltijd wel iemand die het spel in de gaten hield en bij dreigend gevaar luidkeels brulde: Awas bolal! en dan stond een ieder klaar om het bruine monster af te weren. Niet altijd met succes. Aan de kant van de weg stonden asembomen en onder de eerste drie, vier in de buurt van de eethoek hadden kappers zich geïnstalleerd. Zeer sober, een spiegel aan een spijker tegen de boom, een krukje voor de klant, een klein hand doekje, een schaar en een tondeuse, dat was het dan. Het belangrijkste voor ons: héél héél goedkoop. Een ware uitkomst wanneer je het kap- persgeld, dat je van Ma had gekregen om je op Noordwijk bij een haar-artiest te laten knippen, voor het grootste gedeelte had opgesnoept. Er was dan toch altijd nog genoeg over om onder de asemboom te gaan. De coupe was niet al te best en op huis afgaande bad je in stilte dat Ma het niet zou merken. Vlak bij de twee velden van Sparta in de andere hoek van Waterlooplein- Zuid stond de muziektent, waar de militare stafmuziek zo nu en dan een concert gaf. Dat was een waar festijn. Drommen mensen op de been. En natuurlijk ook verkopers van allerhande waar. Heerlijke luchtjes verspreidden zich afkomstig van de saté die klaar gemaakt werd en van de bami kwa en - goreng die de Chinees bereidde in de diepe pan en wadjan geïnstalleerd in zijn karretje op fietsbanden. Welke opgeschoten Bataviase jongen van die tijd kent niet de story van "La Cucaracha"? Hét onderwerp van ge sprek tussen die jongelui, die op de leeftijd waren dat ze zich reeds één of twee keer in de week moesten sche ren. In één van de officierswoningen aan Waterlooplein-Zuid woonde na melijk een dame, die het niet kon hebben om langere tijd zonder manne lijk gezelschap te zijn. En als haar man voor dienst of zo een paar dagen van huis was, loste ze haar probleem op door een jongeman die "toevallig" 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 18