VROEGER Weltevreden. Waterlooplein met R K. Kerk. De zuil met de leeuw van Waterloo, op de achtergrond de kathedraal. voorbij fietste binnen te halen. Waarom ze haar"La Cucaracha" noemden weet ik niet. Eén ding weet ik wel zeker: ik ben nooit door haar ingehaald. Pech gehad. Eén keer per jaar zag het letterlijk en figuurlijk zwart van de militairen op het Waterlooplein. Zwart van hetaantal en van de kleurvan de parade-uniformen. Koninginnedag. De militairen kwamen van het garnizoen Batavia en Meester Cornelis. Het was voor hen die dag vroege reveille. Uren voor de aanvang van de parade waren ze reeds in de weer. Tijd vroeg het klaarmaken, het aantreden en de inspecties in de kazerne vóór de afmars. Eén inspectie was niet voldoende. Het begon met die van de sectiecommandant, dan de compagniescommandant en vervol gens de bataljons- of afdelingscom mandant. Dan de verplaatsing naar het Waterlooplein, voor het overgrote deel ging dat te voet. Het duurde dan weer een tijd voordat de troepen in de gewenste formatie stonden opgesteld. Weer inspecties, de laatste door de paradecommandant te paard. En dan wachten tot de autoriteiten waren ge arriveerd en de hoogst aanwezende autoriteit uiteindelijk de parade afnam, meestal was dit de Gouverneur Gene raal. Half Batavia was daar om het schouwspel te bekijken. Soms kon je lachen als een officier-adjudant op zijn paard in de richting van de - voor die gelegenheid opgerichte - tribune kwam aangestormd en vlak voor de autoritei ten van het paard vloog en in het stof beet. In 1 984 ben ik teruggeweest. De buurt waar ik gewoond had, het Karbouwen- veld, was er nog en was na vijftig jaar niet veel veranderd. Het was nog steeds een militaire buurt. Een groot gedeelte van de onderofficierswoningen stond er nog, een deel was gebonkard. De van Daalenweg waar wij woonden heet nu Djalan Siliwangi Raya, ons huis nr. 33 was er niet meer, alleen het fundament en wat brokken cement en stenen. Voor het huis daarnaast was een vrouw in haar tuintje bezig, ik vertelde haar dat ik lang geleden daar gewoond had. Vriendelijk nodigde ze me uit om binnen te komen en wat te gebruiken, welk aanbod ik graag aannam. Van het Waterlooplein van toen is niets meer overgebleven. Wat is er dan voor in de plaats gekomen? Niets. Het Waterlooplein van toen kan niet gezien worden als een stukje grond in het hartje van Batavia op zichzelf, het moet bekeken worden in een onver brekelijk verband met al datgene wat zich daar toen op dat plein afspeelde. Dat te vervangen is een onmogelijk- heid' L. T. WALBOOM Het was op een zondagmid dag. Zonder dat er wat of iets was afgesproken, waren alle 5 kinderen met aanhang, en som migen met kinderen, bijeen in het oude vertrouwde huis waar hun moeder nog altijd woonde. Vanzelf werd alles als vanouds en dat er genoeg te snoepen, drinken en eten was, verwon derde niemand. Opeens zei iemand "kom, naar het kerkhof, de oude heer opzoeken". Ieder een stemde direkt in, met een zeker enthousiasme zelfs, want dat de vader werd betrokken bij dit onverwachte samenzijn vond iedereen vanzelfsprekend en om nu eens gezamenlijk zijn graf te bezoeken, het was mooi weer ook nog, voelde men als een bevestiging van de nog altijd sterke familieband. Ze waren er binnen 10 minu ten. Bij de ingang kochten ze een bloemstuk en ontspannen - net niet vrolijk - pratend liepen ze door de rust. Bij het graf aangekomen, groepeerde men zich om de steen en de oudste dochter zei "dag Pa, hier zijn wij, allemaal". De moeder bukte zich en zette voorzichtig, liefde vol, het bloemstuk neer. Even was toen iedereen stil, alles was stil, alleen een zacht geruis van de bladeren bracht de bood schap "het is goed zo". Met haar rechterhand raakte de moeder de opstaande steen even aan en zei "nou jong, we gaan weer" en na een laatste blik liep men weer naar de uitgang toe, som migen zacht pratend, anderen met de handen op de rug kijkend naar de vele graven. Voordat men in de auto's stapte, en tijdens het opsteken van sigaret ten, overlegde men even wat men doen zou. "Terug maar toch, het eten is bijna klaar" zei de moeder en aldus geschiedde. Onder het eten, iedereen zat overal, was het een zwager die in de roos van de toch verander de stemming schoot, toen hij zei "wat was het vroeger toch leuk". RALPH Het departement van Financiën met ervoor het standbeeld van J. P. Coen 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 19