Anders
Onze Indische kasteeltjes
BU DE VOORPLAAT (Foto: H. van Lawick van Pabst)
U zult het al gemerkt heb
ben: deze Moesson ziet er
duidelijk anders uit. Dat
klopt, want dankzij een
nieuw produktieproces bij
onze drukker kunnen wij nu
mooier, beter, witter en
zwaarder papier gebruiken.
En dat nog wel zonder het
abonnementsgeld te hoe
ven verhogen. Zo gaan we
dan uiterlijk nieuw de
nieuwe jaargang in, maar
voor de rest blijft Moesson
gewoon Moesson.
Redactie
My home is my castle" is een blijmoedig Engels gezegde, dat me direkt in
gedachten kwam toen ik in Sampit (Zuid Borneo) de kasteeltrap van onze
paalwoning besteeg. Hoe relatief dat het begrip "castle" kon zijn, drong toen
pas goed tot me door. Er was geen ander huis in Sampit te vinden, dit was de
enige tampat waar we onze matrassen konden neerleggen en een paartikars om
op te zitten voor de maaltijd. Geen water, geen elektrisch licht, geen tafels,
stoelen, kasten. Toch een thuis en dus toch een kasteel. Er ontbrak alles wat in
een normaal Indisch of Hollands huis volgens de beschavingsnormen hoorde te
zijn. Er ontbrak ook alles wat in een kasteel volgens diezelfde normen aanwezig
moest zijn. En met deze overeenkomst, het ontbreken-van-alles, is de vergelijking
van "home" en castle" dus waar.
Natuurlijk heeft het begrip kasteel een diepere betekenis. Superlatief van mooi,
kostbaar, fantastisch, ideaal. Als we van ons (Indisch) huis houden, het naar
eigen smaak met liefde hebben ingericht dan is het in wezen ook een kasteel,
waar of niet? Net zoals elke paalwoning.
Zo hebben velen de vraag "Hoe Indisch
is mijn huis" ook hun eigen domein
van huiselijk geluk beschreven. Niets
mooier, gelukkiger op deze wereld dan
het eigen "huis", ook al bestaat dat
maar uit een kamertje en nog wat.
Natuurlijk gaan al onze gedachten - en
dan bedoel ik van iedereen die in Indië
gewoond heeft - naar Het Ideale huis
op onze voorplaat. Het Indische huis
van ver voor de oorlog.
Ze bestaan nog, dat bewijst deze foto
van Harry van Lawick van Pabst. De
open voorgalerij, de potten met
chevelures, crotons en olifantsoren,
de rotan stoelen, warmte buiten, koelte
binnen, jaloezieën en deuren met ven
tilatie openingen. Hoe zou het binnen
zijn? Laten we even naar binnen
gaanneen, laten we liever UW huis
binnengaan, uw interieur beschrijven.
U laten vertellen hoeveel Indisch er
nog te vinden is in Uw huis. En hoe de
sfeer, de ambiance in Uw woning, de
gewoonten, het doen en laten van
uzelf, de huisgenoten het predicaat
"Indisch" verdienen.
Opmerkelijk bij alle inzendingen is de
preciese beschrijving van wat er hangt,
staat of ligt aan Indonesische kunst.
Schilderijen, batikkleden, beeldjes,
"tètèk-bèngèk" zoals een schrijfster
het noemde. Van grote persoonlijke
waarde, meer dan geldelijke waarde.
Daar zal het grote verschil in liggen,
met wat onze kinderen en al die
miljoenen toeristen uit Indonesië mee
nemen en wat straks ook een plaatsje
vindt in een oer-Hollands binnenhuis
je. A I s men zo n batik doek of sawah-
landschap dan al mooi vindt.
Zo zag ik onlangs dat een Hollands
meisje haar huiskamer volgehangen
had met Tunesisch/Algerijnse kunst- en
gebruiksvoorwerpen. Kon zij spreken
van "mijn Tunesisch Algerijns" huis?
Weineen, daar piekerde ze ook niet
over, ze vond haar kamer gewoon
"gezellig met al die spulletjes". Dus
een huis met Indische spulletjes al
leen, maakt een huis niet Indisch.
Daarom heb ik bij de vele inzendingen
ook de uiterlijke beschrijvingen sterk
De statietrap van onze paalwoning. Met
een vergrootglas kan u Tjalie bovenaan
herkennen. 8 Maanden woonden we hier.
Nooit hoeven te klagen dat we zonder
stroom zaten of dat de geiser het niet
deed. Als alle comfort ontbreekt en de
situatie bijna absurd is kun je alleen maar
lachen, ja toch? Dat deed mevr. Stans D.
in Soengei Nanka (foto onder) ook. De
achterkant van ons huis zag er precies zo
uit.
ingekort. Veel belangrijker waren de
opsommingen van gewoonten. Het
vragen "Heb je al gegeten" als gasten
om en bij etenstijd komen, terwijl je in
Holland meestal hoort "We moeten
nog eten", iets wat een goede ver
staander direkt vat. Toch niet generali
seren, vaak klinkt het ook "eet je een
bordje soep mee?" Ons eten leent zich
gemakkelijker tot bijschuiven aan tafel.
Rijst wordt er altijd meer gekookt,
gerechten idem, laten zich gemakkelij
ker bewaren dan de Hollandse kost.
De tjebokfles mankeerde nergens bij
de inzendingen, net zoals de tjobek.
Maar tussen tjebok en tjobek (leuke
letterspeling overigens) door, gaf u,
toch een huis vol interessante infor
matie.
Gewoonten b.v. Alles bewaren wat
nog bruikbaar k a n zijn. Kampgewoon
te schreef iemand. Niet waar. Het
bewaren van lege flessen, blikjes, do
zen, papier, touwtjes is in Indië altijd
gedaan, het was nuttig. We leefden
niet in een weggooi-maatschappij
maar in een wereld waar alles gebruikt
werd tot het vergaan was.
Daar waren de bedienden die graag
alles meenamen, daar was de "toekang
botol" (rommel-opkoper, Madoerese
vrouwen kochten meestal flessen en
blikjes op) die vooreen paar dubbeltjes
alles meenam, vooreen paar dubbeltjes
méér weer ver-kocht. En wij, niet rijke
huisvrouwen hadden weer iets meer
voor de belandja van die dag.
In het Indische huis ontstaat ONbewust
rommel, in het Hollandse huis wordt er
BEwust rommel gemaakt. Bij de on
bewuste rommel wordt niets opge
ruimd omdat men zich niet bewust is
van rommel, de Hollandse huisvrouw
ruimt de "troep" die ze heeft moeten
maken (knutselen, spelen met de kin
deren, reparatiewerk) wel op. Het
schoonhouden en schoonmaken is
een behoefte geworden van de Hol
landse huisvrouw, het is een gewoon
te, een gave mogen we wel zeggen,
die ze heeft geërfd van haar moeder,
(lees verder volgende pagina)
2