O Naar Indonesië op eigen houtje? INDISCH HUIS, GEBOORTELAND Moesson beschikt over complete logeeradressen- lijsten van guesthouses, particuliere adressen, etc. Inlichtingen: tel. 070 - 54 55 00 In elke nieuwe woning hebben we wel een soort slametan gegeven. In onze laatste woning heb ik op aanraden van mijn moeder op donderdagavond een rauw ei tegen de deur gegooid (zijn er lezers die dat gebruik kennen?) Mijn zoon zegt b.v., dat ik met mijn Indische vriendinnen anders omga, dan met mijn Hollandse. Kwestie van flexibiliteit, denk ik. Ook als ik telefoneer, hoort hij met welk ras ik spreek. Pas geleden zei een vriend van ons nog: Jullie hebben een Indisch huis (interieur). Dat vindt hij vanwege de Oosterse spullen en de vele planten. Maar een Indisch kennisje verwoorde 't zo: "Als ik je huis binnen kom, moet ik altijd even slikken, ik zie dan een achtergalerij voor me". Dat vind ik nog 't fijnste compliment. LOUISE SPRINGER-ROGGEVEEN (anak Betawie) Verder doen onze kinderen er in hun eigen huis niet veel aan: de Indone sische kunstvoorwerpen die zij bezit ten, zijn voor hen uitsluitend decoratie. Zoiets ligt ook voor de hand, want dat Indië, dat wij hebben gekend, kennen ze niet of nauwelijks: zij missen die sfeer dus ook niet. Toch zullen al onze kinderen het ouder lijk huis als hun thuishaven blijven beschouwen. NONO PONDER VI De naam van ons huis is al bepalend voorde bewoners: "Suka Bumi", bete kent vrij vertaald: de plek die mij bevalt. Toen hier een keer een vriend, gezag voerder bij Garuda, op bezoek kwam, zei hij: "O, wat hebt u een Indisch huis in Nederland, met die tegelvloeren en dat overdekte platje". Een groter com pliment hebben we nog nooit gehad. In ons voorportaal staat een grote wayang pop als bewaker en als je binnenkomt kan 't niemand ontgaan dat wij iets met Indonesië hebben: liefde en heimwee! Na de oorlog waren we alles kwijt en van '46 - '69 heb ik weinig naar buiten gebracht van alles wat mij bezig hield, ik kon dat ook niet goed. Na '69 (mijn eerste reis terug met de oorlogsgra venstichting) weet iedereen dat ik uit Indië kom. Ik ben geen echt Indisch meisje (mijn ouders waren totoks) maar ik ben in Indië geboren en geto gen, was bijna 20 toen ik in dit kouwe kikkerlandje kwam, een voor mij toen onbekend land. Ik heb er mijn man, een Nederlander, leren kennen en we zijn al bijna 37 jaar gelukkig getrouwd. Ik ben vernederlandst, wilde dat de eerste jaren ook! Mijn hart blijft echter een hart dat in Indië ontstaan en gegroeid is. Als ik in Jakarta voet aan wal zet voel ik me thuis; na een paar weken verlang ik weer naar Nederland. Ik heb geen Indische familie, dat is erg jammer. Daardoor hoor ik eigenlijk nergens bij, niet bij de echte Neder landers en ook niet bij de Indo's. Toch ben ik dankbaar dat ik in 't mooiste land van de wereld ben opgegroeid en daar liggen toch mijn wortels. A. VOLLEBERGH - v. LEENT Aan de muur tegenover mij hangt een mooie foto van een ploeger, de tani met karbouw op de sawah. Deze foto was een moederdag-cadeau van m'n jongste zoon Eric. Genomen ergens in India omdat, zoals hij zei: "Hij dacht dat dit mij aan Indonesië zou doen denken". Lief ja? Mij dierbaar is een poster van een dogcar rijdend langs een sawah 's morgens vroeg, kan je zien en voelen. Zo ging ik in Djember naar de eerste klas van de Roomse lagere school, samen met wat andere kindertjes uit de buurt. Boven de piano weer een schilderijtje gemaakt door mijn vader. Oud Batavia met flamboyant, Molen vliet. Mijn geboortestad! Dit zijn alleen uiterlijke dingen. De sfeer in huis, ik weet het niet. Toch gaat er geen dag voorbij of er valt een Indisch woord, wordt er een Indisch gebaar gemaakt. Mijn zoons zijn op gevoed met Indische woorden en kreten: Obat, kaki en "nu heb je wéér papa's bekakas (gereedschap) nietop- geruimd." Keelpijn, dan insmeren met kayuputih olie. "Ik wil niet, mam, op school zeggen ze dat ik stink". Stel je voor! Kayuputih olie stinken! Weet je wat stinkt? De kamar kechil altijd bij de voordeur; de entree van de moderne huizen. Hoe verzinnen ze het! De maaltijden. Nooit gewoon, echt Hollands, nee, aangepast naar onze (lees mijn) smaak. Met uien, bawang putih, enz. Ach weet u, de nostalgie, het heimwee blijft altijd bestaan. Ik maak er geen probleem van maar het is er. Altijd weer. Ik ben zo'n "tussen wal en schip" geval. Geboren en getogen, tot m'n 1 8e jaar, in Nederlands-lndië, uit "pur sang" Hollandse ouders, die heel veel van Indië hielden en van de bevolking. Maar het einddoel, het worteltje voor de neus, was "straks naar Holland". Zo Hollands mogelijk opgevoed. Resultaat: bij andere Hollanders vond ik het niet leuk en bij Indo's hoorde je ook niet. En ik vond het altijd zo heerlijk bij mijn Indo vriendinnen thuis. Maar je was en bleef een wit mensenkind. Naar ver houding groter, grover, lomper dan mijn Indische vriendinnen enz. Je hoorde er net niet helemaal bij. In Nederland gekomen, net andersom. Je hoort er nèt niet helemaal bij. Ook een vergeten groep denk ik wel eens. Naar reünies gaan helpt niet. De Indo's klitten bij elkaar, logisch. Zij hebben een grotere band dan de Hollanders die in Indië zijn geboren. Het verdriet mij soms. Soms, maar nu niet want ik ga gauw naar Indonesia toe. Om de accu weer op te laden; weer alles te voelen en te ondergaan: de typische geuren, de warmte en de vriendschap van land en volk. Weer mijn hart te verwarmen. HENNY THEMMEN-VAN ROSMALEN 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 5