IN HOLLAND STAAT ONS (INDISCH) HUIS voor de volgende verzameling. Ik geniet van keurige tuintjes in m'n omgeving: goed gemaaid grasveld van preciese afmetingen in het midden, bij elkaar passende heesters en bloemen eromheen geschikt. De mijne is een kleine rimboe geworden, vrijheid - blijheid staat hoog in m'n vaandel. Pas als ik bijna op een van de katten, goed gecamoufleerd in het struweel, trap ga ik met m'n snoeischaar aan het werk en het groen overleeft dat (meestal) ook nog. VRIJHEID - BLIJHEID: ken merk ook van onze rommelige Indische koempoelans waar niets moet en alles mag. Waar onze gasten niet keurig hoeven op te zitten, netjes wachtend tot hun iets wordt aangeboden en opstappend na het laatste kopje koffie, 't Moet alleen vreemd overkomen bij buitenstaanders als plotseling een van ons bij een ander vóór hem op de grond gaat zitten om zich de nek te laten pidjitten. En nog gekker als er eentje languit op de vloer gaat liggen met de kleinsten in het gezelschap balancerend over de rug heen en weer lopend. Zo lekker dat gekraak in de rug! Maar 't mag bij ons, wij vinden dat niet gek. Doen jullie dat ook, tot ver in de ochtend luiwammesen, in peignoir of pyama? Ik geneer me als er plotseling wordt aangebeld of buurvrouwen de was zie ophangen, keurig aangekleed en met kousen en schoenen aan. Dan ik, met afgetrapte maar zo comfortabele pantoffels aan, in de warme maanden zó uit bed met m'n koppie-toebroek op het terrasje luisterend naar de vroege vogeltjes. M'n schrikbeeld is een bejaardentehuis later, waar de oudjes zo nodig actief moeten blijven. Ik heb ze wel eens gezien, al vroeg van top tot teen in de kleren, maar ze keken zo treurig. Ik hoop dat het dan een echt Indisch tehuis voor mij zal worden waar men begrip heeft voor die rare Indische gewoonte om lang in negligé rond te lopen! We werden grootgebracht met bijge loof, of liever geloof in mystiek. Al die enge verhalen die baboetje ons vertel de bij het naar bed gaan. Misschien wordt er nu op donderdagavond geen menjan meer gebrand voor onze huis goden, maar ik zie ergens wel een eens een boeddhabeeldje met een dikke buik en diepe navel; 't heet geluk te brengen als je daar overheen strijkt. Ikzelf heb thuis 7 gekregen padi- halmpjes hangen om nooit honger te hoeven lijden en een Balinees Garon- gan-masker bungelt met z'n mom naar de voordeur gewend om kwade krach ten buiten te houden. Een vriendin doet geregeld 7 soorten bloemen in haar waswater: voor geluk in de liefde? Een andere kennis vertikt het om in een bed te liggen met de voeten richting deur. Min of meer blijven we ermee behept evenals met nasi- koening bij "slametans" of sedakahs" ter ere van wat ook maar. Gekke Indo's zijn we gebleven, waar ook op deze wereldbol, met in elke navolgende generatie spontaan terug kerende typische Indische gewoontes z.a. praten met de handen en dan vaak over eten, het verbasteren van namen. Smeltkroes van evenzovele culturen en we herkennen elkaar, altijd en overal. TIJN TIMMERMANS In Tong-Tong nov. '68 beschreef Tjalie dit huis van de kleine Indo. zoals het in de vorige eeuw gebouwd werd en nu nog in alle uithoeken van Indonesië te vinden is. Een onvergetelijk huis. In mijn ogen is onze EETCULTUUR wel het meest Indisch gebleven. Ik weet althans bijna niemand in mijn familie- en vriendenkring aan te wijzen die niet meedoet aan die onuitroeibare gewoonte om voor bezoek, zeker als die van buiten de woonplaats komt, eten klaarte maken. "Je blijft toch eten?" klinkt het steevast en na wat "tegenstribbelen" blijft men, want het ruikt al zo lekker in het hele huis. Loeren in de pannen en geuren opsnuiven, dat waren we gewend thuis bij Mams, de geschiedenis herhaaltzich nu bij ons. Ik word alleen kribbig als m'n zoon zit te "tjomot" (proeven uit de pan) met steeds dezelfde vuile lepel. Het kwam eens ter sprake bij Hollandse kennissen, die zoiets niet tolereerden. Jammer, want je voelt je immers echt thuis waar zoiets mag; het getuigt van gulheid en van belangstelling voor goed klaargemaakt eten en voor de culinaire fantasie en vindingrijkheid bij anderen. Leuk toch als half-totok kleinkinderen bij het binnenkomen al vragen: "Oma, heb je nog die lekkere baa-paa-oo en lumper?" Je lacht je rot om hun sippe smoeltjes vanwege "muizeoortjes" (djamoer koeping) in hun sajoer- kimblo, die ze toch voorzichtig proe ven want waar oren zijn zullen mis schien ook de bijbehorende muizen zitten. Een zwager, oer-Hollandse totok die vroeger alleen de degelijk- Hollandse pot met doorgekookte groenten op het bord geprakt wenste, is door ons omgeturnd tot liefhebber van Indisch eten. Maar krijgt geregeld van ons op zijn kop, ondanks z'n herhaalde excuses, want hij heeft het ooit bestaan om een doormijn moeder eigenhandig geschreven kookschrift (en ze kon zo geweldig koken) in een kwade bui weg te gooien, misschien omdat m'n zusje "die Indische troep" niet goed had klaargemaakt. Ondanks onze te kleine keukens, luchtjes die zo lang blijven hangen en bij het ouder worden al dat extra werk haast niet meer aankunnend, willen we niet graag méér op de Hollandse toer gaan. Maar ik merk, hier en daar, dat onze Indische eetcultuur bij nakomende generaties binnensluipt! De cultuur van HYGIËNE komt voor mij op de tweede plaats; natuurlijk staat ook bij mij een batterij "botols" in de WC en ik geneer me al lang niet meer om daarover eventueel uitleg te geven. Een nichtje vertikte het om met haar Hollandse man te trouwen alvorens hij de botol had leren hanteren: zij vóórde gesloten WC-deur aanwijzingen gevend, hij binnen op de pot al vloekend en waterspetterend. Doch niet meer af geleerd, eenmaal getrouwd. M'n zoon deed me toen hij in dienst was eens het verwijt dat ik hem als kind deze gewoonte had aangeleerd, want hij was toen erg verlegen als hij de cham- bree af moest sluipen naar het toilet met een lege fles bij zich. Is dat nu ook een echt Indische ge woonte, die BEWAAR- en VERZAMEL WOEDE? Zo'n schattig jampotje voor boemboe, een leuk gekleurd blikje, kleine flesjes voor als je eens urine moet wegbrengen of een gebutste pan zonder deksel waar je zo aan gehecht bent. Ondanks alle goede voornemens raakt m'n rommelkast in de schuur steeds overvol en dan gaan ééns in de zoveel tijd al die allang vergeten prullen de vuilnisbak in, om plaats te maken 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1988 | | pagina 7