Leuk
BU DE VOORPLAAT (Foto: H. van Lawick van Pabst)
VROUWEN
LANDSTORMERS
Is het leuk om in zo'n draaiend ding te
zitten?
Wat is leuk? "Leuk" is volgens van
Dale "aardig, vrolijk, grappig".
Leuk is ook "kalm, onverschillig".
Is het "aardig" om in zo'n rad te
draaien?
Ach, als je er aardigheid in hebt.
Is het "vrolijk" om erin te stappen?
Ach, als je in een vrolijke bui bent.
Is het "grappig" om rond te gaan?
Ach, je kunt het grappig vinden.
Is het "kalm" om
Ach, het is maar hoe kalm je bent
en blijft.
En is het onverschillig?
Ach, van je stoel kan je ook vallen en je
lelijk bezeren.
Wat een zeurpiet, hè? Zeker vergeten
hoe hij het vroeger zelf vond. Neen,
neen, zeker niet! Vroeger vond ik het
prachtig, zo'n kermis. In Den Bosch,
de stad mijner jeugd, kwam die in
september, de maand waarin ik jarig
ben en al mijn verjaardagscenten
gingen er aan op. Maar toen was ik
nog een kind. Op een keer zat ik in de
"rups" en zonder moeite veroverde ik
de kwast voor een gratis tweede ritje.
Opeens besefte ik dat dit geen kunst
was, want ik was een slungel tussen
kleintjes. Ik ben toen naar huis gegaan
en heb sindsdien mijn verjaardags
centen aan platen besteed. Met andere
woorden: natuurlijk is het leuk om in
zo'n draaiend ding te zitten. Voor
kinderen. Een kind ziet een marktplein
omgetoverd in een bonte wereld vol
kleur en geluid, pracht en praal, span
ning en sensatie. Het ziet niet dat alles
alleen maar in een rondje draait, dat de
gouden horloges van blik zijn en dat
een ritje nog geen minuut duurt.
Zodra het dat door begint te krijgen,
gaat het naar huis: een illusie armer,
een levensfase verder.
Het draaiend ding op de voorplaat
staat in het recreatiepark van Taman
Safari Cisarua aan de weg Bogor-
Puncak. Dat ding hoort daar niet. Op
de markt in Den Bosch, oké. Op het
Malieveld in Den Haag, ook goed. In
Disneyland, prachtig, maar niet op
Java, nergens in Indonesië.
Een gevoelskwestie. Het vloekt met de
natuur. De gamelan verstomt, de tjitjak
vlucht, de kali verdroogt en de tani, hij
ploegt niet voort. Maar wat kan dat de
mensen schelen? Zij komen erop af,
want het is leuk. Ach, en ze zitten er
toch niet iedere dag in en mogen ze
ook wat? En de gamelan verstomt er
echt niet door. Wat Westers vermaak
op Java, so what? Er komt toch ook
Oosters vermaak in het Westen, al
heet dat dan cultuur?
Nou dan R.B., niet te moeilijk doen,
anders ben je wel een zeurpiet. Goed,
goed, ik ga al verder, maar nu weet ik
opeens wat me tegen staat:
"East is East
West is West
And never the twain shall meet"
But oh, how they try. How they try.
R.B.
De bovenstaande foto van de groep Landstormers voor de nieuwe CBZ in
Soerabaia werd genomen kort nadat op 8 december 1941 de oorlog was
uitgebroken. Men was toen nog vol vertrouwen in een goede afloop van de strijd
tegen Japan. Op de eerste rij geheel links de heer van der Bie, de derde van rechts
Bram van Leer. (Foto: Johan van Leer)
Ik weet als gij hoe in de dagen
Die om ons heen zo snel vergaan,
De zorg ons drukt om duizend vragen
Die dringend in ons leven staan.
Er is geen antwoord op gedachten
Die zwerven door ons denkend brein,
Geen antwoord kunnen wij verwachten
Dat ons een zekerheid kan zijn.
Wij kunnen niet dan samen trachten
De last te torsen die ons drukt,
En blijft er niet dan zelf verachten
Wanneer ons dat niet eens gelukt.
Het is een plicht en niet allene
Om eisen, die de tijd ons stelt,
Maar ook en juist aan haar, die ene
De vrouw die onze zorgen geldt.
Want laten wij dit nooit vergeten
Het lichtpunt hier in ons bestaan,
Voor U, voor mij het machtig weten
Hoe fier zij in de branding staan.
Hoe door hun handen wordt geheven
Een last die ons ondenkbaar scheen,
Voordat het vredig huiselijk leven
Aan onze horizon verdween.
Wij zien de schouders ongeboden
Ondanks de strijd die wordt gevoerd,
En door de taal van vrouwenogen
Wordt stil ons hart en diep geroerd.
Want door het moedig prachtig werken
Temidden van de wilde nood,
Bedoelen zij ook ons te sterken
En dat is machtig, dat is groot!
Oh, als wij dit beseffen mogen
Maar dan ook gans en al verstaan,
Dan rijst een schuld voor onze ogen
Die nooit kan worden afgedaan.
Nu blijft ons niet dan te vervullen
Ons eigen werk het is maar klein,
Bij wat zij dragen, ja wij zullen
Wij moeten hunner waardig zijn.
Zij vragen ons om niet te falen
Hoe ook het leven ons zal gaan,
De schuld die mogen we betalen
Wanneer we eenmaal "buiten" staan.
Wij moeten schenken wat zij vragen
En houden eendracht moed en trouw,
O God, wilt Gij de krachten schragen
Van onze sterke dappere VROUW
Dit gedicht moet worden toegeschreven
aan dr. De Haan, marine-arts)
Ingezonden door W. D. BORGSTEIN
2