INKLEUREN
VOOR INDISCHE
GOUDEN SIERADEN
CPÜDEN-A^
G. MERKLE B.V.
Wie zich bezighoudt met geschriften over Indische Nederlanders zal in
relevante publikaties na 1969 de naam Wassenaar-Jellesma dikwijls tegen
komen, in ieder geval onder de bijlage "geraadpleegde literatuur". Mevrouw mr.
H. C. Wassenaar-Jellesma namelijk is de schrijfster van het boek "Van Oost naar
West, relaas van de repatriëring van 1 945 tot en met 1 966", dat in 1 969 door het
Ministerie van C.R.M. werd uitgegeven.
Onlangs ging ik bij mevrouw Wasse
naar op de koffie. Zij woont in een
bejaardencomplex in Den Haag. 87
jaar geleden is zij in Menado geboren.
Toen ik weer stond om weg te gaan,
viel het woord "krontjong" even. "Ach
ja, krontjong" zei ze en sloeg haar
handen ineen en glunderde alsof in
een onverwacht vergezicht iets dier
baars werd herkend. Toen ik haar in
die paar seconden zo zag zitten, sloot ik
haar helemaal in mijn hart. Dat had ik
in dat uurtje toch al gedaan, maar als
zij over Indische Nederlanders sprak,
had ze het altijd over "zij", niet over
"wij". En die - vermeende - afstande
lijkheid kon ik niet helemaal thuis
brengen.
Bij binnenkomst troffen mij direct enige
portretten van haar ouders en toen ze
dat zag, vertelde ze direct met liefde
over hen.
Vader, E. J. Jellesma, was B.B.-ambte
naar (resident van Menado was zijn
laatste functie voordat hij 1!4 jaar na
haar geboorte met pensioen ging en
met zijn gezin naar Holland vertrok).
Haar moeder was A. van Renesse van
Duivenbode, Indisch meisje. "Eigenlijk
ben ik een gewild nakomertje. Mijn
zusje was aan een ziekte overleden en
mijn moeder was er lang en helemaal
kapot van. Haar dokter zei toen dat de
enige oplossing zou zijn dat zij weer
een kind zou krijgen. En zo ben ik er
gekomen. Mijn broers waren natuurlijk
al veel ouder en vonden dat ik, klein
meisje, hen met "oom" aan moest
spreken".
Na het Gymnasium en aanvankelijke
toneel-aspiraties ging H C. Jellesma
Rechten studeren in Leiden. In '27
ging zij terug naar Indië, waar zij onder
meer werkzaam is geweest bij de
Commissie Hoger Beroep Belasting
zaken. In 1930 huwde zij in Batavia
met Cornelis Wassenaar. Met hem
vertrok ze naar Soekaboemi, waar hij
werkzaam was op een onderneming.
Gelukkige jaren hadden ze samen en
in enkele jaren had haar man zich
opgewekt tot administrateur van een
onderneming op Bantam. Na de oorlog,
waarin beiden geïnterneerd zijn ge
weest, zagen zij elkaar weer, maar
toen sloeg het noodlot toe. Cornelis
Wassenaar werd door extremisten
vermoord. "Ik heb toen ruzie gehad
met God. Het was zo zinloos."
In 1950 repatrieerde mevrouw Was
senaar. Enige tijd werkte zij als secre
taresse van mevrouw Spoor, daarna
kreeg zij een functie bij het Ministerie
van C.R.M., afdeling Gerepatriëerden-
zorg van de dienst Maatschappelijk
Werk. Vijftien jaar heeft mevrouw
Wassenaar op het Ministerie gewerkt
en in 1967 kreeg zij van minister
Marga Klompé de opdracht om het
relaas van de repatriëring op te schrij
ven. "De minister zei me dat het te
schrijven boek een witboek moest
worden".
Mevr. H. C. Wassenaar-Jellesma
Een witboek is het geworden: letterlijk
met een witte kaft en witte stofomslag,
maar vooral ook inhoudelijk. Wie zich
een beeld wil vormen van de vele
inspanningen die de Nederlandse over
heid, organisaties en particulieren heb
ben verricht om de duizenden en dui
zenden repatrianten hier op te vangen
en op een nieuwe weg te helpen, kan
lezing van dit (antiquarisch geworden)
boek worden aanbevolen. Die inspan
ningen verdienen een voldoende, dat
vond minister Klompé zelf ook, vandaar
dat zij een witboek gepast vond. Me
vrouw Wassenaar verwoordde het on
der meer zo: "Het is gelukt. De grote
stoot van de jaren 1950 en 1951 is
opgevangen. Natuurlijk was het niet
volmaakt - verre van dat! In aanmerking
genomen het feit dat de omstandig
heden wel zeer moeilijk waren, kan
men zeggen: "Geen tien - maar wèl
een dikke zes", (blz. 35).
De succes-story van opvang en inte
gratie van Indische Nederlanders is als
een zwart-wit film die door de vele
vertoningen overbekend is geworden,
op het afgezaagde af. Maar de laatste
jaren wordt die film steeds meer inge
kleurd en dat maakt dat er een nieuwe
film ontstaat. Zo is er een tijdje terug
de (niet gepubliceerde) afstudeer
scriptie "De boot afgehouden?" ge
schreven door Corine Gielen en Mau
reen Hommerson, studenten
Geschiedenis te Nijmegen. Hun aan
dacht richtte zich op het Nederlandse
beleid ten aanzien van de repatriëring
op Rijksvoorschotbasis. Evenals uit de
publikatie van drs. A. Rijsdijk over het
departementaal beleid ter zake van
repatriëring en opvang (Moesson 15
mei 1985) blijkt uit deze scriptie dat
de Nederlandse inspanningen lange
tijd waren gericht op het weerhouden
van Indo-Europeanen om naar Neder
land te gaan. En als je geen geld had
om zelf de overtocht te betalen en je
dus afhankelijk was van een voorschot
van het Rijk, dan was je in een zwakke
positie.
Eén aardigheidje uit de scriptie van
Corine Gielen en Maureen Hommerson
willen we hier uitlichten: de regering
en het parlement vonden dat Indo's
zich een te rooskleurig beeld hadden
gevormd van Nederland. Om dat beeld
een beetje om te vormen werd voor
lichting via onder meer brochures
wenselijk geacht. Meneer J. Brinks,
voorlichter van het Hoge Commissariaat,
meende dat er geen behoefte bestond
aan een algemene voorlichting, omdat
de gemiddelde Indische Nederlander
"vergeleken moest worden met de
gemiddelde Nederlandse arbeider, niet
het verantwoordelijkheidsgevoel kent
van de Nederlanderen toch niet wakker
wordt van algemene voorlichting".
Wèl was Brinks voorstander van lokaal
en individueel gerichte brochures,
maar die "moesten wel in Tjalie
Robinson-stijl (petjo, RB) worden opge
steld omdat dit de mensen het meest
zou aanspreken".
Maar goed, we zijn dus toch hier
gekomen. De meesten althans. Hoe
het gegaan is met degenen die daar
zijn gebleven, is nog een vraag die
ingekleurd moet worden.
R.B.
GEOPEND VAN: 9.30 - 1 7.00 uur
ZATERDAGS geopend tot 16.30 uur
WOENSDAGS de gehele dag
GESLOTEN
SPUI 167a - DEN HAAG
TELEFOON 070 - 60 48 85
11