Arts Fukuoka 9 overleden
Blijvende herinnering aan dokter Hilfman
niet had. Er was een kajuit met slaap
gelegenheid. Op de brug was een
gezellig rotan zitje, waar je onder het
genot van een kopje thee of koffie kon
genieten van het uitzicht over de brede
rivier. Op zee was het wat anders, de
Javazee kon behoorlijk tekeer gaan.
De boot schommelde meestal zo erg,
datje beter in de kajuit kon blijven. Het
uitzicht op de mangrove bossen waar
mee de kust omzoomd was, had voor
mij, als ik boven was, een eigenaardige
bekoring. Voor de Sampitrivier had ik
nog een ander vaartuig, van ongeveer
tien meter lengte, als ik mij goed
herinner, dat ik had laten ombouwen
tot huisboot, in de trant van die van
Kuala kapuas, beschreven in een vorig
artikel. Een aanhangmotor zorgde voor
de voortbeweging. Ik doopte die boot
"Boekit Raya", als uiting van het nooit
vervulde verlangen eens die berg te
bereiken. Met deze boot kon ik verder
de Sampit rivier opvaren en hoefde ik
niet zo vroeg over te stappen op
Dayakse prauwen. De Kantingan daar
entegen kon ik met de "Harmen" drie
of vier dagen opvaren, dat hing van de
waterstand af. Eens had ik de zendeling
van den Berg en zijn echtgenote aan
boord. Hij ging meen ik Scharer aflos
sen, die met verlof ging. Toen wij
Kasungan naderden stond van den
Berg op de voorplecht en speelde op
een trompet het bekende lied: "Gott
ist die Liebe". dat in het Ngaju Dajaks
als volgt luidt:
"Hatalla sintan kalunen jetoh
Hatalla sintan, tau dengangku
Toh toto tawangku, Hatalla sintan
Hatalla sintan, tau dengangku.
dwz: God heeft deze wereld lief, God
is liefde en Hij kent mij. Dit weet ik
zeker, dat God liefde is. God is liefde
en Hij kent (ook) mij." Het klonk
prachtig over de hier nog altijd vrij
brede rivier en werd weerkaatst door
de bosrand. Deze regels vormen in het
kort mijn geloofsbelijdenis, daarom
misschien heb ik ze onthouden.
Ik hield van de bovenstreken met hun
snel stromende rivieren, hun riams en
hun opgewekte bevolking. Maar ik
hield ook van de benedenloop, waar
de brede rivier traag stroomt met altijd
prachtige wolkenluchten. Wolkenluch
ten als boven de Borneose rivieren heb
ik maar op één plaats elders in de
wereld gezien: boven de uitgestrekte
polders van mijn geliefd Oldambt in
Groningen. Daarom hield ik en houd ik
nog van Kalimantan. Dat men in Jakarta
de belangen van dit mooie land niet
moge opofferen aan het verkrijgen van
"deviezen."
Op 3 april jl. is dokter M.M. Hilfman overleden.
Dit bericht vernamen wij eerst onlangs van de heer Chatelin te Rotterdam.
"Fukuoka 9, arts in krijgsgevangenschap" is de titel van het (nog verkrijgbare)
dagboek van dokter Hilfman, dat in 1985 is verschenen, en waarin zijn
ervaringen staan opgetekend. De heer Chatelin heeft met de heer Hilfman een
bijzondere ervaring gehad, die wij hieronder bij wijze van een In Memoriam
laten volgen.
pijn te "verzachten". De grote, in ko
kend water steriel gemaakte naald
werd voorzichtig in de wond-opening
gestoken en ik moest pas "auw"roepen,
als ik echt pijn voelde, het betekende
n.l. het eind van de onderhuidse pijp-
zweer. Toen dat gebeurde, de naald
zal zeker al bijna 1 5 cm. diep zitten,
werd de naald met kracht naar buiten
gedrukt, gevolgd door het stevige bind
garen en de tampon in ichtyol gedrenkt.
Dat was heel, heel pijnlijk. Ik pafte de
ene sigaret na de andere. Achter mij
viel iemand flauw want nu moest de
opgerolde tampon nog door het ge
zonde vlees.
Dat was dus zijn idee, zo maak je de
loop van een karabijn ook schoon -
met dit grote verschil: ik was helemaal
niet van staal. Heb niet geschreeuwd,
maar kermen van de pijn wel.
Om het verhaal wat korterte maken, zo
heb ik nog zeker twee maanden als
een soort rollade rondgelopen, om de
drie dagen naar de dokter en dan
werden de uiteinden van de dikke
draden wat aangetrokken tot de pijp-
zweer uiteindelijk geheel was gereinigd.
En als ik wel eens door een controle
rend Japanner werd aangehouden met
een snauw van "waarom werk je niet",
dan liet ik even mijn schouder zien en
steevast hielden zij hun neus dicht.
"Djoto nai" en weg waren ze. Tot
vandaag loop ik rond met dit grote
litteken, maar aan mijn kamparts heb
ik te danken, dat ik nog vele jaren na
de oorlog intensief diverse sporten
heb kunnen beoefenen en niet ben
geamputeerd wat vaak de wens was
van controlerende Japanse doktoren.
Ik dank Dr. Hilfman voor dit alles - en
beschouw dit epistel van mij als een
verlate hommage aan hem!!
Ch. E. CHATELIN
Noot redactie: In Moesson van 15
augustus 1986 publiceerden wij een
hommage van de heer van Oest aan
dokter Hilfman. Dat gedicht eindigde
met de regels:
"Dank dokter voor uw moedig niet-
aflatend optreden
Dat God u mag geven nog vele jaren
En u met uw gezin in gezondheid mag
bewaren
Is de wens namens alle Fukuoka 9-
overlevenden
Dr. Hilfman
De aankomst in Fukuoka 9 was op 3
december 1 943. Voor een beschrijving
van overtocht en verder "verblijf" ver
wijs ik gaarne naar het dagboek van
dokter Hilfman. In moeilijke perioden
grijp ik vaak naar dit boek. Daarna voel
ik me weer opgelucht en denk dan
weer aan de lievelingsspreuk van mijn
vader: "La garde meurt mais ne se rend
pas".
Toen ik tijdens het werk in de steen
koolmijnen bij een instorting gewond
raakte en vervolgens door een Jap
luitenant werd geslagen (het leek wel
of ik de instorting had veroorzaakt),
begon mijn linkerschouder hevig pijn
te doen.
Op het ziekenrapport constateerde Dr.
Hilfman bij mij een fistula (een fistel of
onderhuidse pijpzweer) en toen begon
voor mij een zeer pijnlijk maar uniek
experiment. Plaats van handeling ter
operatie, een kleine barakkamer van
hout, geen narcose behalve een hou
ten hamer, een hele lange en stevige
stalen schoenmakers-naald, waar de
dokter die vandaan haalde weet ik nog
niet, stevig dik binddraad/tali rameh;
tampon van opgerold verbandgaas en
een klein potje ichtyol-zalf! Een pakje
echte Amerikaanse sigaretten om de
18